James Worthy
begroot de leestijd van zijn rouwboekje
Liverpool op anderhalf uur, de duur van
een voetbalwedstrijd! Een echte held lijkt Virgil, die Worthy’s doodzieke vader
een hart onder de riem steekt met een filmpje.
Naar de kathedraal
van York lopen Tibetaanse monniken, van wie er eentje crocs draagt. Allen
smartphones in de hand. Aan de zijkant laat bijna heel mijn team zich fotograferen
op een bank naast een broodetende Beertje Paddington. Verderop drink ik koffie
op de ongetwijfeld authentieke Shambles-markt en mept een jongen uit een
Russisch ogend gezin met een fles op de fietstas van de gourmande waar een insect vertoeft. Even later een authentiek Engels ogend gezin dat
ook stuk voor stuk drank bij zich heeft, in blikjes. De jongste krijst wanneer het
op de top van zijn wijsvinger een wesp wil wegslaan.
We proberen een
nette campingplek voor ‘members only’ waar vele campers staan maar krijgen geen
contact op het telefoonnummer. Een technicus loopt van de poort naar de
parkeerplaats en zegt dat hij absolutely nothing to do heeft met deze
onderneming. Ze was tot vorig jaar gewoon open, zegt een vriendelijke kampeerder
die het privénummer van de eigenaar belt en het oprecht onbegrijpelijk blijft
vinden dat we niet worden toegelaten.
Dit wordt een
constante: alleen vaste gasten en geen tenten. Caravan Parks waarvan niets rest
dan een vermolmd hek voor hoog opgeschoten gras. Langs de wegen groene stroken
met het bord No overnight camping. Eén pleisterplaats beweerde grasloos
te zijn, waarna we hen confronteerden met hun websitefoto’s en hoorden dat dit gras
‘not suitable for tents’ was.
Het klopt dat
honden er meer rechten hebben (‘Please scoop the poop’), maar ik voel de geest
van Farage. Te achterdochtig allicht en aangepord door reclames. Dat de cider
van Engelse appels is gemaakt, de melk van Engelse koeien, dat er aparte
komkommers zijn voor de EU… Op pubs heet voedsel ‘homemade’ en valt ‘the taste
of home’ te ervaren.
Plichtbewust stel
ik de douche af op ‘eco’ maar na een halve minuut zwicht ik voor ‘high’ en
krijg het alsnog warm.
Na een tongpiesende
pastry hernemen we de weg, die volgens een bord een stijgingspercentage van 16%
heeft. Eerst probeer ik te fietsen op het kleinste verzet en zigzag over de
hele breedte. Ik stap af en duw mijn zwaarbeladen ros minutenlang. Verderop
treffen we opnieuw waarschuwingsborden met percentages, nu voor de afdaling.
Fietsers wordt expliciet gemaand de remmen te controleren.
Op de camping
zegt men net niet grinnikend dat men ons al had gezien. Een gemeenschap die per
auto naar de wc rijdt. Ik ben daar gegrepen door de gietijzeren stortbak boven
me, inclusief ketting om aan te trekken. De beheerster Angel komt en rekent het
duurste tot nu toe, tien pond meer dan de elektra afnemende mobilhomers die
vertelden dat het hier sober maar net was. Ze posteert zich vlak onder de
Engelse vlag, aan de mast waarvan ik een waslijn had bevestigd en waarbij
schilfers zich losmaakten.
Omdat we niet
cash betalen komt ze de volgende ochtend terug met een machientje en geeft ons 5
pond korting. Toen hadden we al ontdekt dat de idyllische foto’s op de website
niet van deze plaats stamden.
Natuurbeschrijvingen
zijn nooit populair geweest en ik kan me indenken dat ze als eerste sneuvelen
bij bewerkingen, maar het taalkundig genie geniet
met extra volle teugen van het landschap omdat dat er precies bij zou liggen
zoals romans het hadden uitgeschilderd. Wanneer ik haar een week later, zuidelijker,
The Tenant of Witfell Hall schenk, ziet
ze ook die beschrijvingen terug.
Zelf verblijf ik
aangenaam in Jane Gardams verliteratuurde De
dochter van Crusoe: ‘Ik hou van het moeras en van Oversands en ik
weet dat ik in een heel boeiend landschap woon, zoals de gezusters Brontë. Maar
ik heb zo mijn vragen over de gezusters Brontë. Ik vraag me af of het ooit de
bedoeling is geweest dat mensen helemaal met een landschap vergroeien. Ik ben
tenslotte helemaal niet mystiek, ik wil niet eens het Vormsel ontvangen. Weet
u, toen Robinson Crusoe met een landschap werd verbonden viel het hem moeilijk
zijn verstand te bewaren. Ik word in een landschap opgelost en mijn enige hoop
is dat er iemand komt die met me trouwt om alles compleet te maken en mij daar
weg te halen.’
In de stad
Preston serveert het restaurant Yum Yum pizza’s.
Stopwoordje in Dylan van Rijsbergens De net-niet elite: ‘bijvoorbeeld’. Dat zou ik moeten bewijzen, maar
er zijn veel treffers! Bijvoorbeeld over een succesvol zelfhulpboek uit 2014: ‘Business Model You is expliciet gericht
op professionals (‘beroepslevenskunstenaars’). Het staat bol van voorbeelden
van mensen met uiteenlopende functies en loopbanen, maar daartussen vind je
bijvoorbeeld geen havenwerker, supermarktcaissière of frietverkoper.’
Het goedkope
appartement dat we in Liverpool kunnen huren ligt aan de rand, op hooguit honderd
meters van slapende junks. Het zit in een splinternieuwe luxe flat en de
sleutels moeten we uit een kluisje halen aan een hek rond nog zo’n te bouwen
kolos. De code werkt niet. Tot de gourmande ontdekt dat er aan het hek een tweede
kluisje hangt. We zijn te vroeg en mogen onze fietsen al parkeren in een onberispelijke
berging – de recentste campinghoudster had ons gewaarschuwd voor diefstallen en
vernielingen in de grote stad. Wanneer we uren later terugkomen, staat de deur
van de berging open! Er komt een jongen uit, met een grote tas achterop van
Über.
Geweldig
Beatles-museum dat wil meedelen. Nu kan ik obscure krantenartikeltjes lezen,
evengoed in het Nederlands. Dat George het meeste haar heeft (‘Ik zou liever
gelyncht worden dan mijn voorhoofd laten zien’), dat Ringo zwijgt wanneer er
veel mensen om hem heen zijn (‘Hij is de enige Beatle die niet op een
middelbare school is geweest’). Daarnaast hoeft niemand me te vertellen dat
Paul als enige bij het ontbijt koffie neemt en dat John zich eens bij een hotel
registreerde onder de nationaliteit ‘catholic’.
Wat hebben die
mannen hard gewerkt. Like
a dog dus. Maf om uit De net-niet
elite te begrijpen dat volgens David Graeber John in het begin een
uitkering kreeg en benutte als ontwikkelingssubsidie.
In de pub worden we aangesproken door een bejaard dwergdametje in oranje. Ze vraagt of wij haar niet herkennen, want heeft 22 miljoen volgers op TikTok. Dan roept ze: ‘I’m a staaaaaaar’.