donderdag 18 september 2025

Met de wereld en zichzelf!





 

Dat de ondertitel Een eigentijdse waarschuwing door de uitgever is bedacht, vind ik grappig. Want Achtung, Europa! liegt er niet om. Steeds moet ik me bedwingen om eens een keer geen parallellen te zien tussen het zo onderhand wel erg tumultueuze heden en het naziregime zoals Thomas Mann dat, vóór het uitbreken van de oorlog, in hooggestemde essays analyseert. Bovendien, ‘eigentijds’ als opzichtig bijvoeglijk naamwoord klinkt zo pompompom. Zo Duits, zo nietzscheaans.

Ik zou een omgekeerde oefening willen doen, door een fragment uit een Mann-essay dat hij niét zelf schreef als omineus-representatief te beschouwen. Het gaat om een briefje dat hij in 1936 krijgt van een Filosofiefaculteit uit Bonn. Een decaan bericht aan Mann, die buiten Duitsland verblijft, dat deze na de intrekking van zijn staatsburgerschap niet langer als eredoctor staat geregistreerd.

De rest van het essay bestaat uit Manns ampele antwoord. Hij schreef het vanuit het Küsnacht am Zürichsee, in het vanouds neutrale buurland waar zijn ballingschap, bekrachtigd door een Tsjechisch staatsburgerschap, serieuze vormen begon aan te nemen en waarvandaan hij een jaar later naar Amerika zou vertrekken. Manns aandeel is gedateerd op nieuwjaarsdag 1937, en werd samen met het Bonn-bericht door uitgever-boekhandelaar Emil Oprecht dezelfde maand naar buiten gebracht onder de fijne titel Ein Briefwechsel.

 

Heerrijder

Maar dat briefje dus. De aanhef heeft meer iets van een referte: ‘Aan de heer schrijver Thomas Mann!’ Door vermelding van het beroep en door het uitroepteken wordt de aangeschrevene, zoals dat nu heet, ontmenselijkt (gedehumaniseerd). Dus is het consequent dat de briefschrijver zelf met een onleesbare krabbel ondertekent en met zijn gehoofdletterde functie, Decaan. Er staat niet eens een adres bij, laat staan een telefoonnummer, een informatiebron die nu een voorzichtige comeback maakt. Slikken maar.

Mann, die zijn antwoord zoetsappig zou openen met ‘Zeer geachte heer decaan’, is vóór het bericht meegedeeld wordt al een type. Een culturo, zou men nu zeggen. Of: een subsidieslurper. Of nog erger, maar in lijn met wat de hele bundel tracht te repareren: een intellectueel. Arnon Grunberg toont in zijn voorwoord bij Achtung, Europa! met een Teutoonse observatie van Gottfried Benn dat de complete familie Mann als wereldvreemd en verwend gold (in zijn boek Februari 1933 gebruikte Uwe Wittstock daar de term ‘heerrijder’ voor, ‘het type dat het graag over hoge idealen heeft, maar in wezen elitair en verwaand is’) .

Dan komt de eerste van de twee zinnen die de decaan voor zijn bericht nodig heeft. ‘In overleg met de rector moet ik u meedelen…’ Mijn ongetwijfeld verhitte brein slaat aan. De verantwoordelijkheid gaat meteen naar een superieur. Diens status als wetenschapper is bij vele hedendaagse debatten echter ambivalent. Indien hij een protagonist is, zoals hier, fungeert hij als autoriteit, desnoods expliciet voorzien van zijn professorenrang. Indien zijn opvattingen niet stroken met het gewenste, dan is hij, zeker op het web waar ‘conflictondernemers’ van sociale media Silicon Valley verrijken, een hypocriete oplichter. Een nepprofessor.

Even dubbelzinnig is de op zichzelf overbodige toevoeging van het hulpwerkwoord. Doordat hij de eindverantwoordelijkheid heeft verlegd, is de decaan slechts spreekbuis. Aan de andere kant voldoet hij via dat hulpwoord geheel vrijwillig aan zijn morele plicht. Maar het blijkt in het vervolg van de zin dat de Filosofiefaculteit de agens is bij de kwestie. Een organisatie dus, en geen persoon. Zo stelt ook de wortelkleurige de zaken graag voor: Amerika wil, Amerika doet.

Dan geeft de decaan, opgehangen tussen komma’s, de aanleiding tot de handeling: de intrekking van Manns staatsburgerschap. Maar dat was hem ontnomen door de nazi’s, van wie in het briefje elk spoor ontbreekt.

 

Promotiereglement

In zijn inleiding wijst Piet Meeuse op een open brief uit april 1933 waarin vooraanstaande figuren uit het culturele leven Mann de oren wassen, omdat hij in een feestrede (de verkorte versie van een duizelingwekkend essay dat Achtung, Europa! afsluit) de reputatie van Richard Wagner, en impliciet die van diens bewonderaar Hitler, zou hebben besmeurd. Ontnuchterend is het om in het boek van Wittstock bevestigd te krijgen dat Mann, feitelijk werkend aan Jozef in Egypte, juist vanwege die lezing, die een kleine Europese tournee aanrichtte, amper tijd had voor politiek. Hij was al ‘vogelvrij verklaard’ of, zoals dat in Vlaanderen heet, geviseerd. Zijn bezittingen werden in beslag genomen.

Het wachten was op de stok waarmee hij kon worden geslagen. Die werd in mei 1936 aangereikt door gezant Ernst Weizsäcker, die hem, een zestigjarige, had betrapt op spot, uiteraard als onderdeel van onvaderlandslievende propaganda. Zulke censuur komt alweer actueel voor. De houding van de wortelkleurige tegen andersdenkenden in media is dat ze moeten oprotten. Ontslaan, die losers! Desnoods omdat ze ‘terroristen’ zijn. In Achtung, Europa! stelt Mann kurkdroog over Adolf Hitler dat er in een aaneenschakeling van onwaarschijnlijke omstandigheden geen koren is dat geen koren op zijn molen is.

Ondertussen was en is alleen staatskunst toegestaan.

Pas na die zogenaamd objectieve empirische vaststelling wordt de suspense ingelost die de zin heeft opgebouwd: Mann wordt van de lijst eredoctoren geschrapt. Hij stond daar sinds 1919 op en gaf, helemaal met het verkrijgen van de Nobelprijs tien jaar later, veeleer roem aan de universiteit van Bonn. De daad is dus een gore en gruwelijke breuk, maar wordt voorgesteld als onontkoombaar. De Filosofiefaculteit, normaliter een broedplaats van logici en autonome denkers, heeft zich dan ook ‘genoodzaakt gezien’. Dit klinkt helaas ook al vertrouwd. Als uitzonderingstoestand?

Daarna voltrekt de tweede en laatste zin – aan een schrijver die, ook in Achtung, Europa! zijn hand niet omdraaide voor iets langere en onzakelijke formuleringen – het vonnis. Het is zo buitenkantig dwaas, dat het alleen door de grootste acteurs serieus kan worden uitgesproken. Manns recht om de titel van eredoctor te voeren is ‘overeenkomstig artikel VIII van ons promotiereglement vervallen’. Punt. Neutraler kan het niet!

Mijn uitroepteken drukt onmacht uit, terwijl de identieke interpunctie van de decaan spierballenrollend overkwam. In dezelfde beweging abstraheerde hij zich er zelf mee. Verderop in Achtung, Europa refereert Mann aan deze kwestie dan ook als ‘de brief aan Bonn’. Nog zo’n sneer vormen aanhalingstekens, wanneer hij schrijft over ‘het hele “gedachtegoed” waarvan [de samenstelling nationaal-socialisme] het etiket is’.

 

A gentle reminder

De decaan brengt, conform zijn halfslachtige aanhef, aan Mann geen afscheidsgroet. Dat laat ook Mann in zijn antwoord achterwege, maar zijn naam staat er wel onder, na een peroratie die het persoonlijke overstijgt: ‘God helpe ons in duisternis gedompelde en misbruikte land en lere het vrede te sluiten met de wereld en zichzelf!’ Het heeft niet geholpen.

De uitgeslotene zelf leefde wel langer, maar haalde evenmin de duizend jaar die Hitler voor zijn rijk en volgelingen had ingecalculeerd. Tevoren maakte deze zoals bekend heel wat slachtoffers, die op dit eigenste moment blijken te worden gewroken. Protest daartegen schijnt ongenuanceerd te wezen. Achtung, Europa! bevat nochtans een schitterende leidraad van Henri Bergson: ‘Handel als denker en denk als iemand die handelt.’

Heden is het de ander bij wie elke wandaad en ideologisch misverstaan begint en die dus in fake news gelooft. Zo kunnen frames heersen. Er is altijd een tegengeschiedenis die wordt ingebracht. Via de geüpdatete brief die sociale media presenteren, heeft Spanje van meneer Netanyahu al een jij-bak ontvangen voor de Inquisitie van zo’n zes eeuwen geleden.

Samen heten we sterk te staan, maar daar zie ik weinig van terug. Sinds premier De Wever door zijn brilletje onwillekeurig begint te lijken op Adorno, appelleert hij minder aan het gezonde verstand en de medemenselijkheid. Geheel in de jij-baksfeer misbruikte de premier op Facebook de activistische metafoor van de rode lijn voor eigen interpretaties van antisemitisme en genocide.

Ze zouden op een ander sociaal medium aforist Eric Jarosinski mogen inspireren. Onder Adorno’s beeldmerk beheerde hij op Twitter Nein Quarterly. De wortelkleurige was toen voor de eerste keer aan de macht: ‘Kafka wrote it. Orwell predicted it. Trump’s gonna sign it.’ Inmiddels weegt Jarosinski woorden vanaf Bluesky. Hij noemt zich een intellectueel die heeft gefaald en, anders dus dan Mann in Bonn, een emeritus. Dit schreef hij onlangs: ‘A gentle reminder that autumn is for the poets. Fall is for the rest of us.’

 

Der Splitter

We ontwaren natuurlijk wat we willen ontwaren. Bij het kopiëren van een kakelvers stukje in De Groene over ‘bijna vijftig jaar’ na De schaamte voorbij ontdekte ik in mijn archief twee soortgelijke teksten waarin de relevantie en actualiteit van deze prachtroman werden gewogen: een decennium geleden in Knack, drie decennia terug in NRC. Er zullen er ongetwijfeld meer van zulke evaluaties gefabriceerd zijn. Het doet deugd de polarisatie van de jaren zeventig toch nog een beetje te zien glanzen.

Toen gebeurde meer leerzaams, waar afgelopen week ook aan werd gerefereerd: ‘het Woodstock van de arbeiders’. Zo vredig? Nee, dit was aan het eind van een maand, die op 8 mei 1970 van start was gegaan met een Hard Hat Riot. Anti-oorlogsdemonstranten in New York werden belaagd door honderden bouwvakkers. Hun natuurlijke medestanders! Maar waar in Amsterdam eerder ‘langharig werkschuw tuig’ was opgekuist door mariniers en een paar maanden na Hard Hat Riot nogmaals, richtte trans-Atlantisch de hardhandigheid zich op studenten uit hogere milieus die, net als alle presidenten van Clinton tot en met Trump, de hel van Vietnam procedureel hadden weten te ontlopen. Dat is toch eigenlijk het scenario van een slechte roman.

Aan het eind van zijn leven waande Thomas Mann, na trombosetoestanden opgenomen in een Zwitsers ziekenhuis, zich evengoed in een boek: ‘Es ist ja Zauberberg-Zeit, in die ich eingetreten bin.’ Dat schreef hij aan Adorno. Misschien moet diens Minima Moralia, voor de zekerheid met een mooie strik eromheen, eens naar De Wever opgestuurd worden. Allicht kan die er nog een diepzinnig citaat uit puren dat niet eens Latijn is. ‘Der Splitter in deinem Auge ist das beste Vergrößerungsglas’.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten