maandag 8 september 2025

Bijna heet van de naald

 

 

Iets over de helft van het parcours, hoog boven de hoofden van de betogers, gaf een thermometer 31 graden aan. Frisjes voor Gaza, tropisch hier. Maar in het woord ‘tropisch’ klinkt voor mij vakantie en genieting. Het minste dat ik kan menen is dat het beeld van alledaags geweld, waarbij een verschil van mening in een lerarenkamer tot een steekpartij zou leiden, niet past bij deze massabijeenkomst (‘mensenzee’, nog zoiets). Of er nu 70.000 betogers zijn geweest, zoals de politie zegt, of 110.000, zoals de organisatoren – de sfeer was vredig en vrolijk. Uitgerekend in Brussel, waar het leger wordt voorbereid op straatactie tegen criminele bendes.

Dit laat onverlet dat het snikheet is. De rode kaart die onder deelnemers is verspreid om als heuse scheidsrechters aan compromisbereide politici te geven, wordt tegen beter weten in gebruikt als waaier. Mij brengt de hitte extra leesstof. Veel blote huid betekent meer tatoeagevertoon. Een wit meisje beweert op haar biceps Black coffee, black soul. Uiteindelijk krijg ik fantasieën over drank en ijs, en meen oprecht in de menigte Gianni Romme te herkennen. Maar wat moet een Nederlander in Brussel? In Den Haag kun je toch ook voor allerlei relevants de straat op?

Steeds wordt vredigheid onderbroken door jongevrouwenstemmen die rijmen en ritmeren. Rappers? Frans en Engels zijn hun dragers. De stemmen zijn zo schril dat vele ouderen hun vingers (demonstratief?) in de oren stoppen. Natuurlijk kunnen megafoons vervormen maar al bij de toespraken in het begin, vanaf een podium met geluidsinstallatie, was het gesnerp niet van de lucht. Daardoor kon ik, heel kinderachtig, mijn sympathie voor de boodschap niet steeds volhouden. Vooral wanneer het in het Frans ging en ik al extra moeite moest doen het betoog te volgen. Een betoog in verhoudingsgewijs kalm en onbegrijpelijk Arabisch was voor mij draaglijker. Klankpoëzie!

Wel geweldig om te zien dat, gesteund want herhaald door omstanders, kinderen met penetrant zuivere tonen bedreven waren in vocaal opjutten. Sommige zaten nog op de schouders van hun ouders, een ander reed onvermoeibaar op rolschaatsen. Prettig onverzettelijk ook, broodnodig tegen politici die in de Lage Landen de dienst uitmaken. Geen idee of Wilders ook bij de genocide in Gaza blijft volhouden in een ‘joods-christelijke traditie’ te staan, maar dat Bart De Wever en Matthias Diependaele, de bazen van België en Vlaanderen, overleg en debat over dit menselijk drama minder belangrijk achtten dan aanwezigheid op een Vlaamse vrije-ondernemersmanifestatie van de VOKA (‘Hoger reiken, verder kijken’) zal provocatio qua niet snel worden overtroffen.

Een interview van hun partijgenoot en defensieminister Theo Francken in De krant op Zondag, dat bij de bakker gratis op te pikken was, had sommige demonstranten allicht extra getergd. Na meer dan zestigduizend doden stelde hij aan erkenning van Palestina de eis ‘eerst moet Hamas verdwijnen en moeten alle gijzelaars vrijgelaten worden’. Francken is dan ook geen perfide moraalridder en pleit voor nuance ‘omdat het niet zwart of wit is, maar vooral vele tinten grijs.’ Ten slotte weigerde hij in alle bescheidenheid te spreken over genocide: ‘Dat is een zwaarwichtige juridische term, dus ik ga daar niet over oordelen. Vergeet niet dat het hier gaat over een volk dat zelf bijna uitgemoord was.’ Ik zou verwachten dat het laatste feit volgers van Netanyahu tot inzicht zou nopen maar dat is het dus ontstellende.

Het blijft voor mij de vraag welke tekst hiertegen werkt. Gisteren zag ik veel Engels, en was onder de indruk van het akoestische effect dat het Franse complice sorteert, zo fijn dat het siste van woede. Verder voegden zich heel wat spandoeken in de traditie van de honende vraag aan machthebbers of ze wel kunnen slapen, en waren er statements over het al dan niet gewusst haben. Op een gegeven moment liep er een oudere dame voor mij, die op haar rug een stuk karton had omgebonden: ‘Mijn slogans zijn op, doe iets aub svp’. Ik waande me even in een eigen humanitaire zone.

Ook op de terugweg, in overvolle treinen, bleef de menigte gedisciplineerd en maakte zelfs ruimte voor verdwaalde toeristen met koffers en fietsen. Ik vond de rust om na station Brussel-Noord Het vlindereffect uit mijn rugzak te halen en open te slaan, de bundel van Mahmoud Darwish. Op mijn plaats van bestemming was ik gevorderd tot een gedicht dat twee reizigers met elkaar laat spreken en dat zo eindigt:

 

‘Is de hele weg voldoende

voor de reiziger om aan te komen?’

‘Nee, maar ik zie een fabel-arend

laag boven ons vliegen.’

 

Op het perron zal het allicht nog dertig graden zijn geweest toen er toch ruzie uitbrak, toen voor de lift naar beneden een vrouw voordrong op ouders met kinderwagens. We namen voorzichtig een metalen noodtrap en beneden hoorden we een kreet die normaliter ‘ijselijk of ‘dierlijk’ wordt genoemd. Het bleek de vrouw die had voorgedrongen en die nu haar kind niet meer kon vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten