Groeit met het vorderen der jaren de kans dat iets ongerichts lijkt op een zogeheten kantelpunt? Als betrokkene verbaas ik me al jaren over de lappendekens van rubrieken die letterenbijlagen worden genoemd, zonder dat genre uit te spellen. Ze passeren en wat ten prooi valt aan mijn blik bevestigt mijn vervreemding.
Eigenlijk ligt de krokodil in het zonnetje te snurken aan de oever. Plots schiet het beest in actie. Vanwege een knoeperd van een concurrent of een fruitvliegje?
Nu
het nieuwe boekenseizoen van start gaat, is het rubriekenmodel op zijn best. Er
kunnen lijstjes worden opgemaakt – kolommen gevuld. Voor één format heb ik dan
een zwak. Van een klasgenootje kreeg ik ooit als kind een tip in de
bibliotheek, die ik dacht al zo’n beetje uit te hebben, boeken van J.B. Schuil
eens te proberen.
En ja hoor, tijdens
mijn gesnurk wist de prestigieuze
Standaard der Letteren me wakker te krijgen, met één component uit een lijst najaarstips:
Lieselot Mariën - Als de dieren
Wat? De debuutroman van de Vlaamse Lieselot Mariën. We weten nog
niet veel over het verhaal – er is ook nog geen cover – maar het leest als “een
poëtische zoektocht naar taal en betekenis voor een ervaring die zich tegen
beide verzet”.
Lezen, want door Lize Spit aan uitgeverij Das Mag getipt: “Dit boek
mogen jullie niet mislopen.” Mariën studeerde filosofie en rechten, en volgde
de Schrijversacademie in Antwerpen.
Wanneer? Verschijnt in november bij Das Mag
Bij mijn weten voor het eerst onthult een cultuurindustrie
haar basis: het gerucht, gecombineerd met een informatietekort. De acquisitie
van deze titel verliep gangbaar en doet denken aan iets sociaals dat ‘connectie’
heette en door netwerking ‘contact’ is geworden. Via een belangrijke
fondsauteur die ongetwijfeld nog zorgt voor een geweldige aanbeveling op de
achterflap. Maar het ene zinnetje dat de buitenwereld warm moet maken voor de
inhoud van het boek, zegt niets. En de aanhalingstekens kloppen, de uitgeverij beweert het heus.
Als je je neus niet kunt snuiten, moet je hem niet snuiten.
Nattigheid of antireclame? Ik kan het me amper voorstellen,
temeer daar juist dit huis van
begin af heeft bewezen te weten hoe je de aandacht op een boek vestigt. Nu ontken
ik niet daar allergisch op te reageren, en ook zal er poëticale afstand
zijn, maar toch lijkt me dat er hier, zowel met dat ene zinnetje als met de tip
als geheel, iets grensverleggends gebeurde.
Minstens demonstreert deze letterenredactie haar smaak te
hebben geoutsourcet. De sociale associatie wordt hier uitgebreid tot een
klassentechnische. Wanneer ik op de Standaard-site
de naam van de tipgeefster ingeef, die zelf in 2016, dus nog geen tien jaar
geleden, haar debuut maakte, ontstaan er 187 resultaten (ter indicatie:
Charlotte Mutsaers krijgt er 150 en Patricia de Martelaere 153). Uit de eerste
pagina met treffers begrijp ik dat er in literaire kringen evenzeer ‘een Waalse
Lize Spit’ opgeld doet.