zondag 28 augustus 2011

Ontmoeting (1)


Gisteren kwam ik Boris Jeltsin tegen in de groentewinkel.
‘Hey Marc, mag ik je wat vragen?’
‘Jij altijd, Boris. Iedereen is getuige.’
‘Right! Maar snap jij dat in jouw geboorteland winst gepaard kan gaan met ontslagen in het kader van efficiency?’
‘Ja, logisch.’
‘En dat in jouw amper officieel bestuurde woonland er verhoudingsgewijs amper miserie is geweest van de crisis?’
‘Natuurlijk!’
‘En dat in de hele wereld het vertrouwen bij beleggers ontstellend rap kan stijgen wanneer één onnoemelijke rijke en filantropische man een fractie van zijn kapitaal eventjes in één onderneming stopt?’
‘Ook logisch, Boris.’
‘Maar Marc, kun je misschien eens toelichten waarom dat allemaal logisch is?’
‘Nou, Johan Cruijff heeft ons geleerd dat zaken er zelden helderder op worden wanneer hun logica wordt verklaard.’
‘O.’
‘Maar Boris, hoor ’ns.’
‘Ja, Marc?’
‘Ben jij hier met de benenwagen?’
Hahaha.’
‘Wat doe jij eigenlijk in een groentewinkel? Da’s toch niks voor jou?’
‘Nee, maar ik ben dan ook al jaren dood.’
‘Wat? Waarom vertelt niemand mij ooit iets?’
‘Dat zijn de wetten van het kapitalisme, Marc.’
‘O. Lust jij trouwens peultjes?’
‘Die heten hier sluimererwten.’

maandag 22 augustus 2011

Smalle panorama’s

Claude Lévi-Strauss getuigt in Tristes tropiques van de wijze waarop hij poogt landschappen te ontdekken, een zeer moeizame aangelegenheid die hij als on-zin betitelt omdat hij de hoofd-zin wil terugvinden. Toch, stelt Lévi-Strauss, soms stuit hij op een rots, waar aan weerszijden van een ‘verborgen spleet’ twee verschillende planten staan die elk de gunstigste bodem hebben gezocht. Dan vallen ruimte en tijd plotseling samen en plaatst de levende diversiteit van het heden de tijdperken naast elkaar en is er de voortzetting van.

Het fameuze Belgische wegennet, dat ervaren automobilisten aan de grenzen precies schijnt te laten weten of men al in Nederland of Duitsland is, heeft zijn evenknie in de fietspaden. Pas onlangs bleek de reden voor dit patchwork van putten en drempels aan mij, wellicht te zeer geïmpregneerd door de Hollandse vergadercultuur en instinctief bang voor plantrekken. Dit na het bericht dat steden geen gaten in hun wegdek dichten, omdat de verantwoordelijkheid bij ‘het gewest’ ligt. Iedere keer, begrijp ik, wanneer een fietspad iets kruist of eraan parallel gaat lopen, moet de toch wel handige verbinding tussen die twee grootheden door een vooralsnog onbekende derde worden gerealiseerd. Gouden tijden voor een firma die dat als core business heeft (al zal ook zoiets onderhevig zijn aan aanbesteding, maar daar vallen bij de regeringsformatie mouwen aan te passen met een paar wetten meer).

De Belgische band The New Romance heeft zich overgeïdentificeerd met Herman Brood. Niet alleen legt zanger-plaatsvervanger Ernst Löw letterlijk in de woorden van Brood uit waarom deze ‘I love you like I love myself’ geschreven zou hebben terwijl het een cover was, de band reduceert ook de lange carrière van het idool tot de korte succesperiode. Zo handhaaft The New Romance de oorspronkelijke versie van ‘Saturday Night’ die Brood vanaf zijn Amerikaanse tournee in 1979 nooit meer speelde, en kiest wat betreft ‘Hit’ voor de coole Shpritsz-versie in plaats van het opgefokte gedoe op Cha Cha dat de eerste tekenen van ontbinding openbaarde. In de wetenschap dat Löw geboren is in 1964 en drummer Ben Crabbé in 1962, corrigeert deze coverband de werkelijkheid door middel van jeugdsentiment.

De televisiebijlage van de weekendkrant kondigt voor Canvas op zondagavond een terugblik aan, met een overzicht van optredens op Pukkelpop die volgens het voorkatern om de bekende dramatische reden afgelast zijn.

Heel brechtiaans onderbreekt kapitein Winokio zijn liedjes met grappen en woordspelingen waarover hij quasi-verrast is, doorspekt zijn jonge publiek met een tikkeltje ondeugende vragen naar kusjes, mama en papa, scheetjes. Muziektheater in de geest van Dario Fo of ome Willem? Onvermijdelijk valt er in dit advies voor individuele smaak en handeling wat moralisme te proeven, wat niet helemaal terecht is, alleen al vanwege het aangename geluidsniveau. Snoeihard geeft de Studio 100 Band daarna dan een Aristotelische touch, met termen als ‘come on’ en ‘allright’ die de sfeer van een heus popconcert suggereren. Hun medleys bewegen zich volstrekt binnen de fictie van de vele gepersonaliseerde producten van het Studio 100-universum, en gaan over onbekommerd zich goed voelen binnen de gemeenschap. Ook de lippen van de ouders bewegen met die liedjes mee.

Eindelijk dit seizoen naar Zomergasten gekeken. Het staat me niet bij eerder meegemaakt te hebben dat élk fragment boeiend was. En gast Erik van Lieshout, als mens zeg maar, nam mij geheel voor zich in. Met die toevoeging tussen komma’s moet iets erkend: een taalgebruik dat nogal beperkt was. En een dermate intense overgeleverdheid aan het eigen vak, kunst, dat de context, de buitenwereld die Van Lieshout ambieert juist meer onbemiddeld te ervaren en uit te breiden, er een beetje bij inschoot. Toch was deze ‘ontnuchterende werkelijkheid’ wel degelijk te zien. Aan het slot van het fragment over de container Ausländer raus! (2000) beet een oude vrouw met alle minachting die ze kon vinden Christoph Schlingensief toe: ‘Du Künstler!’ Memorabel vond ik ook een uitspraak van Jörg Immendorff, in een ander keuzefragment: dat het toepassen van democratie op kunst in musea zou leiden tot afval. Maar ja, dat zal daar volgens veel mensen met een fanatieke afkeer nu al te vinden zijn.

Overigens vraagt de deconfiturist in mij zich af of Halliburton al een offerte heeft neergelegd bij de Amerikaanse regering, om tegen concurrerende prijzen de wederopbouw ter hand te nemen van Libië, nadat dat land ter bevrijding is platgegooid.

Naschrift
Kwam de toch wat merkwaardige vraag bij Zomergasten, of de performance ‘Sonne statt Reagan’ Joseph Beuys’ kunstenaarschap niet ondermijnde, van YouTube?

vrijdag 19 augustus 2011

Je kind

Ooit, in De gezel, heb ik een gedicht geschreven dat zo eindigt:

Rond de waxine joeg bombast. Onder dek bevoelde hij
zijn fontanel. Parelmoer op geschubd dak. Borstelde
licht, vanwaar die nervatuur. Koud was het morgen,
beleefdheid van een nader jaar bijgehaald, of de heg
diende gesnoeid – gesnoeid in een aanwas van weten.

Die fontanelpassage is beroerd, zal gelezen of gehoord zijn. Inmiddels zijn aan mijn vaderlijk oog twee fontanellen voorbij getrokken. Ik heb geen trek die zogezegd ware werkelijkheid in enigerlei poëzie te vangen. Wel valt het besef niet te loochenen dat die fontanellen een gevoel hebben verwekt ‘waarvan ik niet wist dat ik het in me had’. Dat het nogal apart was, blijkt ook hieruit dat gewenning uitblijft omdat een volgende aanblik mij ondersteboven krijgt.
Laatst zag ik hem opnieuw, bij onze gourmande, een uitsparing in de nog schaars begroeide hoofdhuid. Het frappante is dan wat eronder aan het gebeuren is – het beweegt daar in een vast ritme. Men ziet het hart kloppen. De aanblik maakt, in elk geval mij, glashelder dat je kind leeft maar niet voor altijd.
Het Verraad van de Wereld. Simpel.
Het staat me niet bij eerder te zijn doortrokken door zo’n extreme angst. Het is ook immer denken en overleggen om de verontwaardiging gedempt te krijgen dat zo’n fontanel niet gelijk het slot erop gooit. Los van het feit dat een moeder geboortekanaaltechnisch nog minder zou lachen, zal het voorzorg wezen: een baby die leert kruipen en lopen, slaat zo frequent met zijn hoofd tegen de vloer dat een gesloten schedel louter schervenglinstering zou vertonen. Slimme meid wel, de natuur. (Ronduit magnifiek is de ontdekking dat de fontanel zich moet hebben afgesloten. Van het taalkundig genie staat me althans bij dat ze steeds verwoeder pogingen deed om te springen en maar niet van de grond kwam – tot op de gelukzalige dag van de lift off de schedel, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, potdicht was gegaan.)
De godsgruwelijk gore kinderhonger in Afrika blijft in alle opzichten ver weg, maar de al snel als ‘apocalyptisch’ bestempelde wind- en regen- en hagelhoos die gisteren een bezoek bracht aan Pukkelpop, moet behalve de aanwezigen hun ouders hebben getroffen. Vanaf het bericht dat er zes doden zouden zijn gevallen, had redelijkheid geen vat op de makers van de 60.000 festivalgangers. De verwaarloosbaarheid van de kans dat jouw kind tot de ongelukkigen behoort, zal niet als zodanig zijn ervaren.
Ook werken punten en komma’s niet echt meer, valt er een lettertje weg en zo.
Het is een raar soort ironie dat uitgerekend in een tijd van zoveel geavanceerde middelen tot communicatie de techniek zowel mee- als tegenwerkte, waardoor het karretje van de ratio definitief in de poep vastliep. Ouders die informatie van het internet wilden halen, kregen per minuut meer griezelbeelden van YouTube en dergelijke. Persconferenties die de gemoederen tot bedaren wilden brengen door met voorlopige feiten op de proppen te komen, pakten aldus averechts uit. Achterhaald! En bovenal: door de noodsituatie was er tot gsm’s, die het verlossende woord konden geven, niet of nauwelijks door te dringen.
In de absoluut niet arcadisch te noemen tijd van paard en wagen was wellicht uren later op basis van geruchten iets gaan rondzingen. De bezorgde ouder had niet eens de mogelijkheid zijn kind persoonlijk te bereiken. Niet gek dus dat geloof doorwoog in het maatschappelijk leven. En dat liedjes bezweringen konden zijn; het is slechts een kleine stap uit gospel voor de soul, maar een grote voor de secularisatie van de emoties.
Don't Mess Up A Good Thing.

Naschrift
Door het veelvoud en de prominentie van lugubere getuigenissen zou je bijna vergeten dat er ook nuchtere verslagen
zijn geweest die, zonder iets af te doen aan het drama van de slachtoffers, prettig relativeren. Ook dat ressorteert onder pluriformiteit, al wordt die ervaren als taboe.

maandag 15 augustus 2011

Tijdelijke peren? Nee, tomaten

Hoewel er deze zomer veel is gebeurd, lijken de formules voor komkommertijd in tact te blijven. Bijvoorbeeld De Standaard heeft een reeks lange interviews op een landgoed, waar twee bekende Vlamingen een dag met elkaar doorbrengen. Afgelopen zaterdag leidde dat tot de publicatie van een gesprek tussen Caroline Gennez en Bernard Dewulf. Ik zou liegen als ik beweerde een grote fan van hen te zijn, maar het stuk amuseerde me wel. Veel is er mij niet van bijgebleven, en me dunkt dat dit het oogmerk van het genre is, zoals de sfeeromlijsting erbij hoort.
Een dag later bracht de site voor literatuur De Contrabas echter het volgende:

Filosofisch naar de sterren kijken

Wat gebeurt er als je een politica (Caroline Gennez) en een schrijver (Bernard Dewulf) in een villa zet.
In Villa Hellebosch, niet Felderhof... Dan krijg je... dit:

"Caroline Gennez: 'Ik ga veel luisteren, dacht ik, want die man schrijft zo mooi. Als die zo mooi praat als hij schrijft, ga ik veel zwijgen.' Bernard Dewulf: 'En laat ik dan net niet zo'n prater zijn.' Caroline Gennez: 'Maar u schrijft écht zo mooi. Zoals de meeste mensen ken ik u van die stukjes in de krant vroeger, dat kleine rustpunt elke dag.' Bernard Dewulf: 'Wil je alsjeblieft niet "u", zeggen, doe maar "je",.'"

En: "We ruilen de huiskamer voor de terrastafel. De flessen wijn gaan mee. Het zomeravondgevoel slaat toe. Filosofisch naar de sterren kijken hoort daarbij. Bernard Dewulf heeft een jaar filosofie gestudeerd. Van Caroline Gennez is bekend dat ze wel graag eens een filosoof op haar nachtkastje heeft liggen. ('Toen ik veertien was, las ik ergens de titel Also sprach Zarathustra. Wat zei hij dan, wou ik weten, en wie heeft dat geschreven? Ik ben toen het halve land afgereisd om dat boek te vinden.') Maakt filosofie het leven mooier, vragen we."

AAAAHHHHH!
Geplaatst door Chrétien Breukers op 14-8-11 Permanente link

Reacties

Wat een ontzettend veel te lang verhaal.
Geplaatst door:
Paul Abels 14-8-11 om 16:16

Ik heb helemaal geen verstand van filosofie, maar kan mij gelukkig nog wel een paar indringende woorden van Zarathustra voor de geest halen: "ich lehre euch den übermenschen ..."en, als ik mij goed herinner, daarna: "der Mensch ist Etwas was überwunden werden soll.Zijn betoog heeft zoveel invloed gehad, dat het wel een verwijzing verdient.
Geplaatst door: Jacob van Schaijk
14-8-11 om 20:49

Opmerkelijke frasen:"Het zomeravondgevoel slaat toe. Filosofisch naar de sterren kijken hoort daarbij. Bernard Dewulf heeft een jaar filosofie gestudeerd. Van Caroline Gennez is bekend dat ze wel graag eens een filosoof op haar nachtkastje heeft liggen."De en zin is nog fraaier dan de andere (dat kan in een kasteelroman!).Vooral omtrent de omvang en het draagvermogen van Caroline's nachtkastje willen we liever niets weten.
Geplaatst door:
Adriaan Krabbendam 14-8-11 om 22:58

Nu hoop ik maar dat ik me vergis en dat het toevallig is dat hier vier mannen voornamelijk aan het veronderstellen zijn over de belangstelling voor filosofie van één vrouw. Dat er hier dus ware mediakritiek wordt bedreven. Ook wil ik, al was het als legitimatie van een rare onderneming als De Honingpot, geloven dat internet bijdraagt aan de verhoging van van alles en nog wat en dat het geen hangjongeren zijn die, met zelf ontwikkelde antineoliberale geplogenheden, hun vrije zondag opofferen voor inzichten ten faveure van de publieke ruimte. Laat staan dat ik van De Contrabas, geheel naar haar eigen geest, subsidie en verdiensten in twijfel wil trekken. Indien onverhoopt cultuur en beschaving ten onder gaan, dan zullen de namen van Chrétien Breukers, Paul Abels, Jacob van Schaijk en Adriaan Krabbendam in de Lage Landen zeker voortleven.
Wel zou ik benieuwd zijn naar de ratio van hun posting. Of is het juist de clou dat ik me zulke dingen niet behoor af te vragen?

vrijdag 12 augustus 2011

Hoor (de drummer speelt een break)

Martin Bosma’s wetsvoorstel om meer Nederlandstalige muziek op de radio blijkt al lang te zijn aangenomen, met steun van de Socialistiese Partij! Dit was me vanuit het verre België ontgaan, tot vanochtend, hier op de radio, zijn persoonlijke top vier door de zogeheten Holland Watcher werd overgeleverd:

4. ‘Voor de toekomst van het land moeten wij, open en welberedeneerd, aan onze kinderen de normen en waarden van onze ouders doorgeven die teruggaan tot aan de Gouden Eeuw en die onze natie wederom groot zullen maken.’ (De Breedbekkikkers)

3. ‘Anders dan de linkse elite wier taal altijd versluierd is omdat ze haar eigen belangen in de subsidies wil doordrukken, mag de stem van het volk gehoord worden. Wij hechten er daarom aan sans rancune ons hart te luchten.’ (De Raggende Manne)

2. ‘Vreemdelingen hebben hier niets te zoeken. Als ze, op uitnodiging van onze vrienden uit de Grachtengordel, zo nodig denken te kunnen profiteren van onze sociale voorzieningen, moeten ze niet zeuren wanneer ze soms worden blootgesteld aan onze beste satirische krachten, in de traditie van Theo wiens dood niet vergeefs mag zijn geweest’ (DHC)

1. ‘De enkele vreemdeling die zich aan de oorlogszuchtige ideologie van de islam heeft weten te onttrekken, mag hier blijven, op voorwaarde dat hij zich aanpast door een scrupuleuze studie van het westerse cultuurgoed in de traditie van Spinoza, die zijn lenzen zo scherp sleep dat onze blik de vulgaire praat van het falderappes zal blijven ontmaskeren’ (De MoraalMarokkaan)

Amen.

woensdag 10 augustus 2011

Levertraan

In de bundel Energie (1946) schreef Gerrit Achterberg een lollig gedicht, wel met de bekende paranoïde inslag:

Microben

De stad is overvol van uw microben.
Van alle zijden dringen op mij aan
woorden, die met u in betrekking staan:
sigarenmagazijn, abdijsiropen,

spekslagerij, Van Houten, levertraan.
Hoe zal eenmaal het raadsel zich ontknopen,
dat alle namen naar u uit doet gaan,
alsof gij in de dingen zijt gekropen.

Ik kan nog uren door de straten lopen:
de taal houdt u in ’t alphabet bijeen
tegen reclamezuil en uithangborden.

De doden spreken nimmermeer maar worden
artikelen, die wij in winkels kopen
voor ’n fluistering over de toonbank heen.

Vooral de vierde en vijfde regel, van elkaar gescheiden door een hulpeloze witregel, werken op mijn lachspieren. Willekeurige, na een halve eeuw allemaal wat verouderde, woorden die naar een centraal, cruciaal geacht punt zouden verwijzen. Misschien heeft het procedé Koot en Bie, toen ze nog Klisjeemannetjes waren, geïnspireerd in hun conference over seks, waar het orgasme zowel wordt vergeleken met een klaterende bergbeek en gevulde koeken als met Bulgaarse yoghurt.
Het perspectief is ook om te draaien. Dan staat de naam niet meer garant voor wat hij ooit lijkt te hebben betekend en heeft mogelijk geen dinges. Zou zo’n middelpuntvlietendheid door president Obama eergisteren, in zijn speech tegen de gereduceerde kredietwaardigheid van zijn land, zijn ervaren? Ik vond het zo verbijsterend dat hij geen geloof zei te hechten aan de intrekking van de triple A-status (die mij eerder aan bier doet denken) omdat Amerika Amerika is.
Natuurlijk zal daar een noodzakelijke portie retoriek in meespelen, mede gelet op zijn grote tegenspelers van de Teaparty, bij wie alleen al het noemen van hun land van herkomst erin gaat ‘als Gods woord in een dominee’. Toch meende ik bij de president werkelijk enige verwondering te proeven, dat de naam niet volstond. Daarachter begint immers de afgrond naar de realiteit. De recente rellen in Londen demonstreren hoe complex de verhoudingen tussen natie en burger geworden zijn en, vooral, hoe meer eendimensionaal ze alledaags worden gevoeld. Die nauwelijks te sturen, laat staan te beheersen perceptie geldt evengoed voor de meest actuele persbureaus en hun bedienaars. En op hun beurt gaan hun wederwaardigheden voorbij de grenzen van de natie.
Mogelijk willen voorbij de afgrond echter domweg eeuwige ongenoegens graag tot ontlading komen. Dan is elke aanleiding een joker en staat men als deskundige annex vakman alleen. Zo valt niets te repareren, dus worden alsnog motieven gezocht waarmee het slikken van een bittere pil tenminste zin heeft gehad.
Vrijwel zeker broeien er dan de vooronderstellingen en consequenties van ‘de multiculturele samenleving’, zodat niet altijd en overal meer ‘de politiek’ het heeft gedaan. Nu, in de zomervakantie van 2011 waarin zo ontzettend veel is gebeurd in afwezigheid van leiders, lijkt dat verwijt zowaar treffender dan gewoonlijk. Och, de tijd dat Funkadelic het nog kon hebben over One Nation Under a Groove!
Het geloof dat een naam of een staat een omlijnde gemeenschap draagt, heeft iets mythisch à la Achterberg gekregen. Of iets wat vanuit een zogenaamd oudere en wijzere blik kinderlijk en aandoenlijk heet. Het taalkundig genie kan inmiddels een beetje schrijven en schonk haar moeder en vader en vriendinnen gisteren elk voor zich een geweldig cadeau: een stukje karton waarop ze met viltstift K3 had geschreven. Dat iedere begunstigde vanaf nu haar wereld met zich mee kan nemen, zal onder het chapiter Spel & Illusie vallen.
Zelfs vastgeroeste historische waarheden blijken dikwijls net eventjes iets anders te liggen dan elke klare overlevering wil. Dit klinkt wel erg onpersoonlijk, wat nooit mijn bedoeling is maar nu heb ik daar ook bewijs voor. Sinds enige tijd ben ik namelijk bezig aan een werk over koffie, een kringetje mensen stuurt me tevens materiaal over dit onderwerp toe, ik drink bij wijze van participerende lichaamsempirie sedertdien ook wat meer van de drank per dag – en zo heeft zich in mij waarschijnlijk het idee kunnen nestelen dat de combinatie koffie en literatuur ‘op mijn naam’ staat.
Tot mij gewerd dat een voormalige collega aan de materie een nieuwe roman heeft gewijd die binnenkort verschijnt.
Na de eerste beduusdheid wilde ik meteen niet te kinderachtig zijn en het elke ander gunnen zo’n mooi onderwerp te behandelen. Mij overviel die wens nogal, vermoedelijk omdat ik er nooit goed tegen kan dat, vooral in comments op het internet maar evenzeer in wetenschap, bepaalde thema’s of auteurs een soort alleenrecht lijken te instigeren. Een vermelding van een artikel kan dan gepaard gaan met een nijdige memo door een klaarblijkelijk getroffene dat hij daar eerder over heeft geschreven. Wake up!
Vervolgens besefte ik pas echt evengoed in mijn eigen filter bubble te zitten. Sterker, het boek dat ik nog immer volop aan het maken ben stelt de vraag of koffie eigenaars heeft.
Ik begon de ontdekking van een derde in de relatie bijna leuk te vinden. Nou ja, niet liegen, Kregting, je probeert er ‘vrede mee te hebben’ of hoe heet dat tegenwoordig, ‘het een plek te geven’.
Wat mij een beetje blijft steken, is de aanprijzing ervan: ‘Sinds de Max Havelaar is er niet meer zo sterk over de koffie-branche [sic] geschreven.’ Ze staat op conto van een redacteur. Nog een vakgenoot! Maar waarom spreekt hij van ‘de’ Max Havelaar? Dat boek heb ik diverse keren gelezen, en elke keer ontdekte ik een ander. Een bepaald lidwoord vind ik sowieso vloeken met literatuur.
Wel omhels ik, zeker in de era van overproductie waar de economische crisis nu gelukkig een eind aan maakt, de opvatting dat een schrijver en lezer de lat zo hoog mogelijk moet leggen voor zijn producten. Het voorbeeld voor deze roman dunkt me uitstekend. Bij mijn boekje had ik eerlijk gezegd dezelfde in het hoofd. Dwaas natuurlijk, maar hier in huis vinden ze het allemaal best. Zolang althans ik Multatuli ‘niet navolg in zijn schulden’.
Maar zelfs dan zullen firma’s als Standard & Poor’s of Moody’s niet voor de deur staan. Ze doen dat überhaupt niet bij het deel van de mensheid dat sterft van de honger (per dag 24.000 aardbewoners, achtmaal zoveel dus dan ten gevolge van 9/11, dat dan ook veel korter duurde), noch bij hen die gaan zuchten onder klimaatveranderingen. Nu er dezer dagen toch een paar vallende sterren voorbijkomen, kan het een idee wezen een paar structurele wensen te doen. Niet voor een lezerspubliek, noch voor een electoraat, maar in naam van iedereen.

maandag 1 augustus 2011

Een tik van de koffiemolen?



Grappig hoe de reacties op het Noorse bloedblad gefaseerd gaan in Nederland. Eerst was er, expliciet politiek, verbolgenheid over de gelijkenis tussen de opvattingen van de moordenaar en die van Wilders (en meer rechtsextremismen in Europa). Of de schrille toon nu voortkwam uit frustratie over het kabinet, waaraan christendemocraten meedoen terwijl Wilders er de baas is, blijft ongewis. Meer omlijnd dunkt me de tweede, naar eigen indruk neutrale fase, waarin de moralistische toon ‘typisch Nederlands’ heette. Maar die reflex lijkt even typisch Nederlands; inclusief de oproep zijn kanis te houden is zelfhaat nooit ver. Blame game deel 2.
Ook het aanstippen van vermeende inconsequenties met reacties na de moord op Van Gogh onderstreepte schijnbaar een landsaard. Die critici hebben zelf een reuzenstap door het politieke spectrum gezet en ontplooien het fanatisme van de bekeerling. Raakt er iemand af van patronen? Degene die uit het geheel van reacties vooronderstellingen tracht los te wrikken en zich in de dat-heb-ik-ook-onder-de-leden-conclusie superieur én narcistisch betoont, levert evengoed een complementair deel van ‘de Hollander’. Waaraan tevens wordt bijgedragen door Wilders en zijn persbureau Twitter.
Hoe ook, het vooraf ‘gek’ of ‘krankzinnig’ verklaren van iemand lijkt infertiel en arrogant. Ten minste kan men de teksten bestuderen waar daders hun gruwelen mee uitleggen. Na Van Gogh heeft bijvoorbeeld Frank Vande Veire de redenaties van Mohammed B. ontleed en nu is er dat manifest A European Declaration of Independence. Hoewel de praktijktips, zoals het gebruik van koffiefilters en natuurlijk de koffiemolen (‘don’t get aburr-mill; they don’t work as well as blade-grinders’) voor de productie van bommen en gif wetenswaardig zijn, zou eerst mogen gecheckt wat eigen tekst is en wat copy en paste. En of binnen die verhoudingen bronnen met elkaar te rijmen zijn.
Ondertussen bewijst die parallel met de moord op Van Gogh dat de neiging lastig te bedwingen is grotere verbanden te zien. Ze zijn heikel, omdat ze een tragisch voorval ontdoen van zijn uniciteit. Zo werd zanger en veganist Morrissey er, ook na een precisering, niet populairder op toen hij de Noorse doden peanuts achtte vergeleken bij de ontelbare dieren die moeten sterven voor hamburger- en gebradenkippenketens.
Minstens zo interessant vind ik een betoog dat de gelijkenis met Noorwegen onwillekeurig opriep. Het betreft een lezing van socioloog Jean Ziegler, bedoeld als openingstoespraak voor de Salzburger Festspiele. Tegen de achtergrond van een voedseloverschot memoreert hij de gigantische kindersterfte aan honger op de wereld, waarbij de term ‘moord’ valt. Het gaat ineens om veel grotere getallen dan in Noorwegen. Helemaal verraste me de parallel niet, omdat ik net het fameuze boek De verworpenen der aarde had gelezen, van Frantz Fanon. Tot pogingen tot moord rekent deze naast honger verder uitzetting uit een woonruimte en sluiting van een fabriek.
Fanon schrijft over wat de derde wereld heette, vooral over Afrika waar hij als psychiater werkte toen het nog niet door China werd gedomineerd. Hoewel zijn boek een halve eeuw oud is, of misschien juist daarom, biedt het aardige ingangen tot onze actualiteit (meteen door het minstens zo fameuze voorwoord van Sartre, waaruit blijkt dat begin jaren zestig de wereldbevolking maar liefst driemaal minder koppen telde dan nu). Bijvoorbeeld door de beelden die van ‘de inlander’ rondgingen, die in weinig verschillen van de nuances waarmee Wilders de islam oproept. Mij heeft althans zelden de term ‘manicheïsme’ zo treffend toegeschenen.
Mogelijk kies ik nu de makkelijkste weg. Als ingezetene van de kunstwereld, met een belang bij het behoud van subsidies, zou het me eerder sieren echt te kijken naar wat Ramsey Nasr onlangs zoal ten faveure van cultuur heeft aangedragen. Kunst zou ons ‘[onder]scheiden van de apen’, zei hij bijvoorbeeld. Destijds vond ik die uitlating onaardig, inmiddels heeft Fanon me verduidelijkt hoe zo’n beeld uitpakt. Op vele manieren, demonstreert hij, gebruikten kolonisten woorden uit een dierlijk vocabulaire voor ‘de inlander’ – en toen deze, desnoods manicheïstisch of ‘ongenuanceerd’, in opstand kwam, bevestigde zich dat beeld. Selffulfilling prophecy?
Voor ik weer vastloop in mijn eigen wereldje lijkt het beter het betoog van Jean Ziegler nader te bezien. Hij ageert tegen neoliberalisme. Honger duurt voort omdat verlichtende ontwikkelingshulp terugloopt omdat er na de financiële crisis geld in banken gepompt moet, omdat speculanten, gesteund door hen, de prijs van landbouwgrondstoffen doen stijgen en arme landen een ondraaglijke schuldenlast torsen. En het zijn uiteindelijk niet eens naties, stelt Ziegler, die de touwtjes in handen hebben maar multinationals, privé-bedrijven dus, wier ‘winstmaximalisatie’ valt te zien als ‘het structurele geweld van het kapitaal’.
Des te relevanter dat Ziegler zijn betoog richtte tot CEO’s die op de Festspiele prachtplaatsen zullen bezetten. ‘De kunst heeft wapens die de analytische geest niet heeft: ze prikkelt de toehoorder, dringt door de dikste betonlaag van het egoïsme, de vervreemding en de afstand. Zij treft de mensen in hun innerlijk, beweegt hen tot onverwachte emoties. En plots breekt de verdedigingsmuur. De neoliberale winstwaan valt in stof en as. In het bewustzijn dringt de realiteit, ook de stervende kinderen, door. In Salzburg kunnen wonderen gebeuren: het ontwaken van de meesters van de wereld. De opstanding van het geweten.’
Die droom ging niet door. Zieglers toespraak werd geannuleerd omdat hij eind jaren tachtig contact zou hebben gehad met Khadafi. Maar Ziegler vermoedt dat de hoofdsponsors van het festival – Nestlé en Crédit Suisse – druk hebben uitgeoefend op de organisatie. Zijn intentie is er niet minder mooi om. Temeer daar hij zonder verpinken nog een inzicht vertolkt: ‘De stelling van de autonome kunst die losstaat van elke sociale werkelijkheid, beschermt de machtigen voor hun eigen emoties en de eventuele verandering van hun hart.’
Ondanks de moord die honger zijns inziens is, blijft Ziegler hoop houden. Vooral in actie uit de getroffen landen en ‘in de geduldige en nauwgezette opbouw van een radicale oppositie in de westerse landen’. Dan doelt hij niet fanonesk op geweld, dat slechts zou variëren op wat multinationals met hun kapitaal doen, maar op het gestructureerd overwinnen van de angst voor een materieel veroorzaakte dood. Het zal wel sentimenteel zijn, maar dat zou het einde van de Noorse jongeren minder zinloos maken.



Naschrift
Iemand uit wiens werk de Noor gretig citeert noemt A European Declaration of Independence een ‘
Google-manifest’ en herinnert eraan dat de naamgever van het marxisme, waartegen het manifest aantrapt, een notoir gedisciplineerd bibliotheekbezoeker was.