Terwijl bij de
vorming van een nieuw kabinet mevrouw Yeşilgöz volhardt in het bijkneden van betekenis tot wensdromen, liet een column van Maxim Februari vorige week al uitschijnen dat de rest
van mijn landgenoten in Dichtbijistan-aan-Zee evenmin stilzit. ABN Amro heeft
namelijk Het oplichtings ABC gepubliceerd.
De spatie in die titel zuigt me probleemloos in deze materie. Nu is ‘materie’
een interessanterig woord, maar de brochure vraagt erom. Pagina 2 suggereert al
dat ik bepaald niet de eerste de beste ben:
Introductie
Oplichters proberen
op allerlei manieren aan geld te komen.
Sommige manieren
bestaan al heel lang. Andere manieren zijn nieuw.
Soms worden
slachtoffers persoonlijk benaderd.
Maar vaak gaat het
via de telefoon, via e-mail, via sms of via een app.
Het is belangrijk
dat je weet hoe oplichters werken.
Dan heb je het
misschien door als iemand jou oplicht.
De trucs van
oplichters hebben vaak moeilijke namen.
De uitleg is soms
ook lastig te begrijpen.
Daarom hebben we
nu een lijst gemaakt in makkelijke taal.
In deze lijst staan
veel verschillende soorten oplichting.
De namen van deze
soorten oplichting zijn vaak nog steeds moeilijk.
Maar die namen
hoef je niet te onthouden.
Het belangrijkste
is dat je de trucs van de oplichters herkent.
Dan is de kans
kleiner dat je slachtoffer wordt.
Geloof het of niet namelijk, ik ben zo beroepsgedeformeerd dat ik dacht een sonnet voorgeschoteld te krijgen. Wat een bank! Ja, ik wil rijk worden als ik groot ben. ‘Beroepsgedeformeerd’ is trouwens ook geen kinderachtige term, waarin mijn digitale spellingscontroleur adviseert een spatie aan te brengen.
Blijkbaar komt de redelijkheid bij mij na een paar seconden
en dringt het besef door dat hier iets op een toegankelijke wijze wordt verteld
(r.9, in een traditioneel sonnet dus na de sjuut). Mocht ik minder gulzig zijn
geweest, dan had ik de
PISA-promillages kunnen afleiden uit de ondertitel van de brochure: Verschillende manieren van oplichting
uitgelegd in makkelijke taal. Normaliter rijdt mijn brein over vele
alledaagsheden heen, maar hier is het secuur. Ultrakorte alinea’s helpen de
toegankelijkheid van een tekst.
Zo luidt althans de theorie, die Februari’s krant even later
met een
compleet (tot in de grafieken aangrijpend) artikel op ‘referentieniveau 1F’
zou staven. Merkwaardig vind ik dan de ervaring dat door zo’n tekstaanzicht
mijn begrip wordt bemoeilijkt – het begint me wat chaotisch te worden. Maar dat
zal een defect aan mijn brein zijn, of generatiegewijs horen bij non-digital-natives
die in dito, zin per zin afgevuurde verbreide WhatsAppberichten van digital
natives de
weg schijnen kwijt te raken. Na een kleine reset en inspanning snap ik
alsnog wat er staat.
Ondertussen bevestigt het illusiesonnet de indruk dat
tijdens de discussies over genderneutrale voornaamwoorden de
u-vorm stilzwijgend de benen heeft genomen. Ook een deftige bank spreekt in
2025 zijn klant aan met ‘je’. Even evident toegepast dunkt me een aangrenzend
fenomeen, waarvoor Maartje Lindhout
me in 2016 de ogen opende: het wenken met ‘jou’.
En het loopt als een tierelier! Ik citeer: ‘Het is belangrijk dat je weet hoe oplichters werken. / Dan heb je het misschien door als iemand jou oplicht.’ Door die nadruk aan het slot zou iedere lezer zich aangesproken moeten voelen om de brochure door te nemen. Februari had dat al gedaan en zelfs zijn brein was niet altijd mee. Dus zal ik me beperken tot twee details.
Ten eerste valt voortdurend de kwalificatie ‘nep’. Bij
bedrog en fraude zou ik ‘vals’ verwachten. Is dat een verouderd begrip, op een
vreemde manier te jargonnitisch: ‘onder valse voorwendselen’? Ik begrijp dat
een bank, die van juridische constructies aan elkaar moet hangen om te
renderen, zeker hier een primaire reactie wil oproepen: wegwezen! Of
waarschijnlijk praktischer: niet op de hyperlink klikken! Werkt ‘nep’ dan
afdoende?
Het tekent allicht mijn kwade inborst en mijn selectieve
geheugen, maar dat woord associeer ik met meneer Wilders. Bijvoorbeeld wanneer
hij in het parlement zichzelf tot ontploffing brengt door er te oreren over een
‘nepparlement’. Of wanneer zijn partijgenoten zo opzichtig technologie
misbruiken om tegenstanders de nek om te draaien, dat het droge ‘nepfoto’s’
de realiteit het dichtste benadert.
Mijn tweede kanttekening bij de brochure is, dat aan het
eind van een fraudesoort een zinnetje kan staan met opening als ‘Soms heet
dit…’ en ‘Soms noemen ze dit…’. En dan volgt een Engels begrip. Maar die
betekenis ligt toch vast? Mijn vermoeden is dat de tekstschrijvers doelen op
taalgebruikers met een breder jachtgebied: ‘Sommige mensen noemen dit…’
Eén lemma geeft van deze opmerkelijkheid zo’n leuk voorbeeld
dat het misschien wel de herkomst van de brochure als geheel verraadt. Nadat
het heeft afgesloten met ‘Soms heet dit recovery fraude’ zie ik pas dat het
onder de letter O valt, met een fraudetype dat het Nederlands van de brochure
op eigen wijze heeft hernoemd: Opnieuw
opgelicht.
In al zijn toegankelijkheid biedt dit ABC geen eenvoudige
kost. Het zou misschien nog wel een leuk spel zijn om het bij de feestdagen uit
te breiden, zodat het alfabet breder gedekt wordt. Er blijken bijvoorbeeld vele
fraudes met een S, maar geen enkele met een H, J, K, L, N, R, T, U, W, X, Y, Z.
Zelfs bestaat er vooralsnog geen fraude met een E, terwijl liefhebbers van
natuurdocumentaires net hebben geleerd over een geldezel! Soms heet dit een
money mule.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten