donderdag 4 december 2025

De trucs van oplichters


 

Terwijl bij de vorming van een nieuw kabinet mevrouw Yeşilgöz volhardt in het bijkneden van betekenis tot wensdromen, liet een column van Maxim Februari vorige week al uitschijnen dat de rest van mijn landgenoten in Dichtbijistan-aan-Zee evenmin stilzit. ABN Amro heeft namelijk Het oplichtings ABC gepubliceerd. De spatie in die titel zuigt me probleemloos in deze materie. Nu is ‘materie’ een interessanterig woord, maar de brochure vraagt erom. Pagina 2 suggereert al dat ik bepaald niet de eerste de beste ben:

 

Introductie

 

Oplichters proberen op allerlei manieren aan geld te komen.

Sommige manieren bestaan al heel lang. Andere manieren zijn nieuw.

Soms worden slachtoffers persoonlijk benaderd.

Maar vaak gaat het via de telefoon, via e-mail, via sms of via een app.

 

Het is belangrijk dat je weet hoe oplichters werken.

Dan heb je het misschien door als iemand jou oplicht.

De trucs van oplichters hebben vaak moeilijke namen.

De uitleg is soms ook lastig te begrijpen.

Daarom hebben we nu een lijst gemaakt in makkelijke taal.

In deze lijst staan veel verschillende soorten oplichting.

 

De namen van deze soorten oplichting zijn vaak nog steeds moeilijk.

Maar die namen hoef je niet te onthouden.

Het belangrijkste is dat je de trucs van de oplichters herkent.

Dan is de kans kleiner dat je slachtoffer wordt.

 

Geloof het of niet namelijk, ik ben zo beroepsgedeformeerd dat ik dacht een sonnet voorgeschoteld te krijgen. Wat een bank! Ja, ik wil rijk worden als ik groot ben. ‘Beroepsgedeformeerd’  is trouwens ook geen kinderachtige term, waarin mijn digitale spellingscontroleur adviseert een spatie aan te brengen.

Blijkbaar komt de redelijkheid bij mij na een paar seconden en dringt het besef door dat hier iets op een toegankelijke wijze wordt verteld (r.9, in een traditioneel sonnet dus na de sjuut). Mocht ik minder gulzig zijn geweest, dan had ik de PISA-promillages kunnen afleiden uit de ondertitel van de brochure: Verschillende manieren van oplichting uitgelegd in makkelijke taal. Normaliter rijdt mijn brein over vele alledaagsheden heen, maar hier is het secuur. Ultrakorte alinea’s helpen de toegankelijkheid van een tekst.

Zo luidt althans de theorie, die Februari’s krant even later met een compleet (tot in de grafieken aangrijpend) artikel op ‘referentieniveau 1F’ zou staven. Merkwaardig vind ik dan de ervaring dat door zo’n tekstaanzicht mijn begrip wordt bemoeilijkt – het begint me wat chaotisch te worden. Maar dat zal een defect aan mijn brein zijn, of generatiegewijs horen bij non-digital-natives die in dito, zin per zin afgevuurde verbreide WhatsAppberichten van digital natives de weg schijnen kwijt te raken. Na een kleine reset en inspanning snap ik alsnog wat er staat.

Ondertussen bevestigt het illusiesonnet de indruk dat tijdens de discussies over genderneutrale voornaamwoorden de u-vorm stilzwijgend de benen heeft genomen. Ook een deftige bank spreekt in 2025 zijn klant aan met ‘je’. Even evident toegepast dunkt me een aangrenzend fenomeen, waarvoor Maartje Lindhout me in 2016 de ogen opende: het wenken met ‘jou’.

En het loopt als een tierelier! Ik citeer: ‘Het is belangrijk dat je weet hoe oplichters werken. / Dan heb je het misschien door als iemand jou oplicht.’ Door die nadruk aan het slot zou iedere lezer zich aangesproken moeten voelen om de brochure door te nemen. Februari had dat al gedaan en zelfs zijn brein was niet altijd mee. Dus zal ik me beperken tot twee details.

Ten eerste valt voortdurend de kwalificatie ‘nep’. Bij bedrog en fraude zou ik ‘vals’ verwachten. Is dat een verouderd begrip, op een vreemde manier te jargonnitisch: ‘onder valse voorwendselen’? Ik begrijp dat een bank, die van juridische constructies aan elkaar moet hangen om te renderen, zeker hier een primaire reactie wil oproepen: wegwezen! Of waarschijnlijk praktischer: niet op de hyperlink klikken! Werkt ‘nep’ dan afdoende?

Het tekent allicht mijn kwade inborst en mijn selectieve geheugen, maar dat woord associeer ik met meneer Wilders. Bijvoorbeeld wanneer hij in het parlement zichzelf tot ontploffing brengt door er te oreren over een ‘nepparlement’. Of wanneer zijn partijgenoten zo opzichtig technologie misbruiken om tegenstanders de nek om te draaien, dat het droge ‘nepfoto’s’ de realiteit het dichtste benadert.

Mijn tweede kanttekening bij de brochure is, dat aan het eind van een fraudesoort een zinnetje kan staan met opening als ‘Soms heet dit…’ en ‘Soms noemen ze dit…’. En dan volgt een Engels begrip. Maar die betekenis ligt toch vast? Mijn vermoeden is dat de tekstschrijvers doelen op taalgebruikers met een breder jachtgebied: ‘Sommige mensen noemen dit…’

Eén lemma geeft van deze opmerkelijkheid zo’n leuk voorbeeld dat het misschien wel de herkomst van de brochure als geheel verraadt. Nadat het heeft afgesloten met ‘Soms heet dit recovery fraude’ zie ik pas dat het onder de letter O valt, met een fraudetype dat het Nederlands van de brochure op eigen wijze heeft hernoemd: Opnieuw opgelicht.

In al zijn toegankelijkheid biedt dit ABC geen eenvoudige kost. Het zou misschien nog wel een leuk spel zijn om het bij de feestdagen uit te breiden, zodat het alfabet breder gedekt wordt. Er blijken bijvoorbeeld vele fraudes met een S, maar geen enkele met een H, J, K, L, N, R, T, U, W, X, Y, Z. Zelfs bestaat er vooralsnog geen fraude met een E, terwijl liefhebbers van natuurdocumentaires net hebben geleerd over een geldezel! Soms heet dit een money mule.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten