Bij een segment uit een millennialgeneratie Nederlandstalige schrijvers zie ik steeds vaker de naam van de Amerikaanse schrijfster
Audre Lorde (1934-1992) opduiken. Ook buiten ons taalgebied heeft zij in een
niche recent faam verworven, samen met Kimberlé Crenshaw en Angela Davis, als ‘icoon’ van onverzettelijkheid tegenover raciaal
onrecht.
Aangekondigd bij een mainstream
uitgever wordt een vertaling van Sister
Outsider, Lordes bundel essays en toespraken. Grappig, want dat boek bestond
al in het Nederlands. Samen met nog twee Lorde-titels verscheen het in 1985 bij
de feministische uitgeverij Sara, onder de titel Oog in oog. Dat huis had het jaar
tevoren Alledaags racisme van
Philomena Essed gebracht, toen omstreden, heden evenzeer een inspiratiebron. Kennelijk was Lorde haar tijd vooruit. Wel begonnen in
dat decennium millennials op de wereld te komen.
Van de huidige vertaling luidt het selling point: ‘Een baanbrekend boek voor de ontwikkeling van het hedendaagse feminisme. In tijden van Donald Trump en Thierry Baudet is haar werk uiterst relevant.’ Deze aanprijzing dateert van vóór de afgrijselijke moorden in de Verenigde Staten, die de Lage Landen evenzeer bereikten als een soort nawee van de eerste coronagolf. Een recenter artikel acht Lordes werk dan ook ‘verplichte lectuur voor wie de woede na de dood van George Floyd wil begrijpen’.
Een laatste notitie vooraf is dat de oorspronkelijke vertaling Oog in oog was vernoemd
naar een
Lorde-essay, als pars pro toto, terwijl het komende boek de overkoepelende titel Sister Outsider ongewijzigd heeft overgenomen. Dat past bij de internationale
oriëntatie van millennials, die nooit een tijd beleefd hebben waarin er geen
internet bestond.
Dit klinkt allemaal erg
ouwelijk van mijn kant, terwijl ik juist de puber in mij voel. Een drang kennis
te nemen strijdt tegen een verlangen om niet mee te weten. Eerstgenoemde bleek
de bovenliggende partij toen ik besloot Sister
Outsider in de oorspronkelijke taal te gaan lezen. Ik kon een exemplaar bemachtigen uit een bibliotheek voor
kunststudenten.
Op het omslag kleefde een
sticker, met de cirkelvormige tekst BREAK THE CANON. Dit internationale
initiatief trekt de belachelijke ongelijkheid op de wereld door naar kansen op
publicatie en verzamelt titels van feministische, zwarte en niet-heteroseksuele auteurs. Nazicht leerde dat #breakthecanon, dus met
hashtag, een trefwoord was in de online catalogus.
Het leverde 98 titels op, bijna louter in het Engels, evengoed wanneer er een vertaling beschikbaar
is. Benieuwd wat Lorde hiervan had gevonden, die zelf een bibliotheekopleiding
genoot.
Op de sticker is de hashtag vervangen door een logo van een ouroboros. Symbolischer
en oerouder kan het niet voor wie een canon wil betwisten. Voor de slang die in
zijn staart bijt, bestaat er in het Nederlands een zegswijze: wat de boer niet kent,
dat eet hij niet. Louter het verondersteld eigene en daarna moreel goedgekeurde zou voor de canon in
aanmerking komen. Deze selectie zorgt niet alleen
voor een waterscheiding tussen goed en slecht, maar ook tussen wij en zij, en
zou ontsproten zijn aan een patriarchaal brein.
Zo’n ouroborous-beeld lijkt Lorde als gegoten te zitten. Het ‘binair denken’ van goed versus slecht is volgens haar een
westerse hebbelijkheid. In Sister
Outsider presenteert ze zich bovendien met de grootste vanzelfsprekendheid als
feministisch, zwart en
lesbisch (waarbij ze alleen Black met een hoofdletter spelt). Zo noemt zij categorieën
die buiten de canon gehouden zouden zijn. Gold dit fenomeen als constructie waarmee het beste slechts relatief kon schitteren
in non-stopontwikkeling, ongeveer sinds de jaren tachtig kwam er aandacht voor
het geweld van impliciete uitsluiting dat ideologische onwelgevalligheden het zwijgen
oplegde. Daarbij werd ‘de canon’ een essentialistisch idee, net als een ‘european-american’
en een ‘judean-christian’ overlevering.
Bevreemdend vind ik als schrijver en lezer te zijn opgegroeid met het poststructuralisme dat zowel de relativiteit als
het geweld van een canon blootlegde, maar telkens moest horen dat mijn tekstuele
strategieën die, vanuit een literair-politieke traditie, chaos in die schijnorde wilden aanrichten, passé waren.
Om een begrip als ‘ontregeling’ werd op een gegeven moment gewoon gelachen.
Plots blijkt het
breekijzer te worden gewaardeerd! De vraag is dan of een anti-canonsticker
daaraan bijdraagt of dat er kennis bij wordt verondersteld die misschien
afwezig is. In het laatste geval zou er helemaal niets veranderen. Bij raciale
kwesties is het probleem lang geweest, zei bijvoorbeeld James Baldwin, dat de apathie
van potentiële medestanders te verklaren viel uit het feit dat ze niet op de
hoogte waren.
Jongeren die anti zijn, moeten het afzetpunt kennen. Anders
behelst nieuwe kennis geen informatie maar indoctrinatie. Ik besef dat deze stelling
verdacht klinkt uit mijn mond. Integraal voldoe ik nu eenmaal aan de fameuze
criteria van ‘de’ canon: man, westers, wit, heteroseksueel. Zij zouden de
machtsverhoudingen bepalen en bestendigen.
Toch meen ik juist hier
steun te vinden bij de uit West-Indische ouders geboren Audre Lorde, als ze,
soms met een directe verwijzing naar Nineteen
Eighty-four van George Orwell, ‘Doublethink’ bij blanke landgenoten diagnosticeert.
Zij kunnen bijvoorbeeld beweren geen onderscheid te maken tussen wit en zwart, zegt
ze, maar doen dat in theorie en praktijk wel tussen man en vrouw. Dit is niet
eens hypocrisie of zo, maar domweg een spagaat waarvan men zich niet bewust
lijkt. Over de Amerikaanse overval op het eiland Grenada, waar haar moeder geboren was, is Lordes opsomming van
Pentagon-uitlatingen als ‘Not an
invasion, a rescue mission’ wellicht inzichtelijker. ‘Doublethink’ geldt gemakshalve
immers altijd de ander, liefst abstract en zo ver mogelijk verwijderd.
Normaliter wordt er tegenwoordig
aan Orwells dystopische roman gerefereerd door rechts. Met name de abjecte staatstaal Newspeak vormt dan
een parallel om elk idealisme te ridiculiseren als totalitaire kitsch. Jongeren
die Lorde beschouwen als anti-canon zonder primaire kennis van waarmee ze breakt, zijn gedoemd zich te verliezen
in het uitoefenen van steekwoordenpressie.
Sister
Outsider leent zich daar uitstekend voor. Vooral de redevoeringen vertonen
een soevereine stijl, met gevoel voor aforismen. Bijvoorbeeld dit zinnetje, dat
heden Facebook- en opiniewaardig oogt: ‘The Master’s Tools Will Never Dismantle
the Master’s House’. Of, met een bewuste cursivering van een zinsnede uit die
tekst: ‘survival is not an academic skill’.
Zulke citaten dienen naadloos de even grimmige als triomfale stemming die
momenteel onder een niche van witte maatschappijcritici heerst.
Haar taal van vier decennia geleden maakt hedendaagse pertinenties
in precies dat register ongewild hol. In Lordes tijd was lesbisch-zijn ook
amper geaccepteerd, en blijkbaar al helemaal niet in zwarte milieus. Met recht
kon ze zich storten op ‘reclaiming’ van een gezamenlijke geschiedenis, liefde,
werk en taal. Of ageren tegen ‘varied tools of patriarchy’. Daarbij konden die
onderdrukkers, om een nogal cruciaal misverstand te voorkomen, van elke sekse
en huidskleur zijn.
Voor mij ingewikkeld, maar als woordalcoholist ook fascinerend, is
dat er een begrippenapparaat bij hoort dat nu rechtstreeks uit Amerika,
provincie Cultural Studies, wordt geïmporteerd. Het land dat ooit vermaledijd
was wegens zijn perverse kapitalisme dat oorlogen rechtvaardigde! En het land
dat McCarthyisme
faciliteerde, waarbij andersdenkenden, bepaald niet de geringsten op artistiek
vlak, in naam van ideologische zuiverheid werden uitgesloten – de enige link
die ik zie met taalimperialisme dat een jargon heeft aangericht van ‘dekoloniseren’
over ‘tokenisme’ naar ‘objectiveren’.
Even zo duizelingwekkend is de terminologie bij genderidentiteiten. Ook daarvan hebben jongeren aanduidingen paraat. Tegelijk
ontbreekt er iets, wat me zorgen baart. Tweemaal heb ik, als witte leraar voor
een nagenoeg witte klas, het schitterende The
Fire Next Time van Baldwin behandeld. Ik gebruikte de oude vertaling van Oscar
Timmers, inclusief het zogeheten N-woord, om het huidige
debat te kunnen binnenhalen, mede dankzij een uiteenzetting van Neske Beks. Geen
spectaculaire nieuwe stof in de klas. Alleen bleef het door Baldwin in zijn betoog
verweven begrip ‘integratie’ duister voor het studentenpubliek, net als
‘assimilatie’ en ‘segregatie’. Omdat het eerder lees- dan spreektermen zijn?
Herhaalde onderzoeken in
Nederland en België naar taalvaardigheid laten groeiende problemen zien onder
aankomende generaties studenten. Ze hebben moeite met lezen, wat bijdehand samengevat is dat ‘een steeds groter deel van de jongeren hun lectuur
beperken [sic] tot de ondertitels van Netflix’. Bij de verbluffende kennis van
ideologische steekwoorden neemt hun woordenschat af, ze vertonen een geringer
besef van registers, en telkens blijken er problemen met betrekkelijke en
aanwijzende voornaamwoorden en zelfs met lidwoorden (veel studenten schrijven
consequent ‘de essay’).
Mijn langetermijnprognose voor het Nederlands: al die OldSpeak-verbindingsstukjes
in een zin zullen wegvallen, zodat louter substantieven, adjectieven en
werkwoorden overblijven. Dan hebben we wel degelijk Newspeak die ideologisch,
zoals Orwell cultuursomberde, door haar wokeness
taal niet alleen in goed en fout opdeelt, maar ook schrapt wat niet meer in
de kraam te pas komt. Over binair denken gesproken.
Lorde streed tegen dit
antagonisme onder meer met het prachtige begrip heterocetera, dat even vermoeid als gedesillusioneerd al het
verondersteld andere op één hoop gooit – voor ingewijden en gelijkgezinden. Het woord werd recent opgepikt door een zwarte musicus
die het zo uitlegde: ‘Any time an oppressed
person is being addressed by their oppressor and don't want to hear it, that's
the word that comes to mind. As nice as I think I am, I'm always going to say fuck
you. I have to say it once a week.’
Lezers van witte literatuur kennen een soortgelijk procedé. Aan het begin van The
Catcher in the Rye fulmineert Holden tegen ‘all that David Copperfield kind
of crap’. Wie deze vergelijking heiligschennis vindt, verwijs ik door naar het vernieuwde AfricaMuseum, waar Lordes Sister Outsider in één zaaltje is
geordend bij White Innocence van
Gloria Wekker, tussen wier onderzoeksgebieden letterlijk zeeën liggen. Zo’n opstelling
past zowel bij de cultuurindustriële lijstjes met de tien beste dingen die men op
enigerlei gebied moet kennen als bij de apartheid waaraan een website de naam Wit Huiswerk heeft verleend.
Na een tijdje begint het
te frapperen dat er altijd dezelfde auteursnamen worden genoemd, als het ware tot de goede
zijde veroordeeld. En dat
er maar sporadisch dichters tussen zitten – van welk schrijverstype er toch het
meest op aarde zijn. Regelrechte canonvorming! Hopelijk is het leerzaam om
historische parallellen te trekken voor gradaties van
uitsluiting, die in de klassieke canon nog impliciet was. Katholieken hadden tot
1966 de Index die aan negatieve
discriminatie deed. Van nazi’s is hun gefavoriseerde kunst goeddeels in de vergeetpunt
beland, anders dan Entartete Kunst die ze negatief discrimineerden.
Break The
Canon dunkt me met oneindig rechtvaardiger motieven louter een vorm van
positieve discriminatie. Toch zit er een
paradoxaal trekje aan dit project dat zichzelf kwalificeert als
‘self-reflexive’. Het verlangt naar meer diversiteit en zet daartoe
veralgemeniseringen in. Wie auteurs in Break
The Canon opneemt op basis van geslacht, huidskleur en seksuele voorkeur
bundelt geen individuen maar gehomogeniseerde groepen
– en geeft zich over aan ‘dehumaniseren’. En wie vervolgens kennis uitsluitend
ontleent aan deze boeken, kan met de beste wil van de wereld niet ‘kritisch’
genoemd worden.
Wel denk ik de haast te herkennen,
waarvan dit project getuigt. Met name antiracisten kunnen zich, in mijn
perceptie, terecht kanten tegen elke seconde die verloren gaat aan onrechtvaardigheid.
Punt is alleen dat racisme, zoals sinds de moorden in Amerika steeds wordt
benadrukt, een wit probleem is. Ik vrees dat dit ook opgaat voor de gebezigde protesttaal,
die de
wereld opdeelt in slachtoffers en daders, evenzeer gedaanten van ‘wij’ en ‘zij’.
Die etikettentaal blijkt opzettelijk in stelling gebracht te worden door witte bondgenoten die hun ‘paradigmawisseling’ al hebben doorgemaakt en
zich nu onbedaarlijk voor de goede zaak inzetten. Begeesterd door de ijver van zeloten
jagen ze met karikaturen andere witten op, die medestanders hadden kunnen
worden.
Chokri Ben Chikha noemde
stereotypen treffend waarheden die hun geduld hebben verloren. Om kwalijke
praktijken van de klassieke canon te ontmaskeren moeten er bovendien intentieprocessen
komen. Machtsmisbruik wordt dan gepareerd met machtsontplooiing. Dat kan
niet anders. ‘We have internal desires but outside controls’, wist Audre Lorde
ten overvloede. Toch heeft ze ook bekend dat
ze geen aanspraak maakt op morele autoriteit maar woede uitspreekt, en dat
hetgeen in haar stem klinkt geen suffering
is maar razernij.
Inzichtelijk voor mij was
haar uitleg over het verschil tussen pain
en suffering. Het eerste betreft iets
tijdelijks, een ervaring die je kunt benoemen en ten goede hergebruiken. Maar suffering is bij Lorde nachtmerrieachtig,
een gedurige diffuse pijn, een trauma misschien waaraan niet valt te
ontsnappen. Een anekdote, waar ze meermaals naar terugkeert, is een belevenis
als vijfjarige in de metro naar Harlem. Daar maakt een witte vrouw in een dure
jas veel ruimte naast haar op een bankje. Eerst denkt de jonge Audre dat er een
kakkerlak op het bankje zit, tot ze beseft dat de vrouw geen enkel contact met
haar wil maken. Volgens het meisje spuwen de ogen van de witte vrouw haat, en
staan haar neusgaten open van woede.
De dichteres kaatst deze
ervaring in haar werk, waarbij witte lezers de onderliggende positie kunnen innemen.
Het is waarschijnlijk een misplaatste vraag mijnerzijds, maar zitten zulke
rollen ook niet besloten in teksten uit de klassieke canon? Verhalen pakweg
Griekse tragedies al niet van trauma’s die weigeren te louteren, waardoor een wij-zij-onderscheid
irrelevant wordt?
Dat ik vermoed een
misplaatste vraag te lanceren, komt doordat ik Lordes suffering toe-eigen in een traditie die ze zelf niet erkent. Op
grond van haar eigen distinctieven (feministe, zwart, lesbisch) zou ze veeleer voldoen
aan intersectionaliteit. Precies zo is ze in 2002 door Gloria Wekker
gepresenteerd in haar oratie, die begint met
een Lorde-citaat:
Strong women
know the taste
of their own hatred
I must always be
building nests
in a windy place
Hiermee legde Wekker destijds
in de Lage Landen een concept uit, dat een kruising is van ‘gender,
etniciteit, klasse en seksualiteit’ waarmee identiteiten, en helaas vooral hun beknotting,
exacter zouden kunnen worden beschreven. Het duurde nog jaren voordat intersectionaliteit
in ons taalgebied aansloeg. Ook kwam in de praktijk het linkse paradepaardje
klasse er bekaaid van af. Inmiddels laat de coronacrisis helaas doorschemeren
dat dit een voorbarige reductie was.
Het is van een
schitterende ironie dat Wekker ook de titel van haar oratie, Nesten bouwen op een winderige plek, aan
het Lorde-gedicht ontleende. Althans, in de wetenschap dat in de Nederlandse
literatuur de canon vooralsnog opent met een verwant beeld: 'Hebban olla vogala
nestas hagunnan hinase hic anda thu'. Dit maakt voor mij het paternalisme van die canon niet minder
onbetamelijk, maar ik snap evenmin waarom maternalisme er de oplossing voor zou
moeten zijn.
De sticker van Break The
Canon doet mij ook te sterk denken aan een stigma. En
dat gun ik niemand. Slechts universalisme kan
volgens mij helen. Misschien had de dichteres pech dat zelfs de titel Sister Outsider haar al tot symbool
degradeerde. En dan te weten dat haar werk door vlijmende kritiek, niet het
minst op witte feministen bij wie ze zich minder een kennisbron voelde dan een
vergaarbak van citaten, in het teken staat van inclusiviteit. Wie de ene
hegemonie echter inruilt voor een andere, laat de slang nogmaals in zijn staart
bijten.
Please, practice what you preach en belemmer niet
langer broodnodige veranderingen.
Naschrift
De nieuwe Nederlandse versie van Sister Outsider – vertaald door Jenny Mijnhijmer, met een inleiding van Anousha Nzume – evalueer ik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten