De moord op George Floyd smeekt om verbeteringen die consequent doorgevoerd
zouden mogen worden. Meerderlei. Zelf ervaar ik een fabelachtig gebrek aan
kennis en zou ik getuigenissen willen lezen uit mij onbekende werelden, zonder
de hele tijd de term bubbel te willen horen en zonder te hoeven meedoen aan bekvechterij over het passende begrip voor een onrecht.
Als informatiejunk
en mediabrompot in dezelfde persoon valt het me meer dan ooit zwaar te worden
geconfronteerd met redundantie. Gaf corona helaas al aanleiding tot
adresboekjournalistiek (waarna reproductie van steeds hetzelfde type verhalen
uit mond van steeds dezelfde personen), nu zou het waarlijk misplaatst worden
om Minneapolis te situeren in Bokrijk en Madurodam. Tegelijk hoop ik dat
adresboekjournalistiek als methode kan leiden tot nieuwe kennis. Een contact
met een imposant netwerk zou immers evengoed kunnen doorverwijzen en zo toegang
bieden tot andere relazen, waar bijlages het ideale podium voor kunnen zijn.
Afgelopen weekend
besteedde De Standaard Weekblad Magazine
(62 bladzijden) op diverse wijzen aandacht aan de moord op Floyd.
Eerst vergeleek Vicky Vanhoutte in haar beeldrubriek twee foto’s (2 blz),
waarbij de respectievelijk gefotografeerde Obama en Trump onoverbrugbare
werelden vertegenwoordigden. Daarna was er een commentaar annex terugblik op de
afgelopen week door Kasper Goethals (2 blz). In zijn beeld- en kunstrubriek
vergeleek Bernard Dewulf een foto van de moord op Floyd met schilderij van
Kerry James Marshall (2 blz). Een door secundaire literatuur en interviewcitaten
gevoede beschouwing over methodes die tot veranderingen moeten kunnen leiden,
gaf Filip Rogiers (4 blz).
Al deze teksten
hadden gemeen dat ze geen enkele zwarte Amerikaan aan het woord lieten en uit
eigen land slechts één autoriteit tussen vele witte grootheden. Deze vaststelling
bleef ongewijzigd na het laatste artikel in De
Standaard Weekblad Magazine dat poogde te duiden wat er trans-Atlantisch speelt.
Het betrof een interview (4 blz) met Filip Joos, die voetbal
becommentarieert op televisie en in een Standaard-column
en die in de intro ook werd gepresenteerd als vader van twee Ethiopische
adoptiekinderen.
Toch vertelt Joos
eerst 1250 woorden innemend over wat hij dagelijks allemaal in coronatijd doet
en wat de bijna overal nog stilliggende voetbalcompetities betekenen als
opdrogende bron voor zijn column. Ook bekent hij geen fanate volger te zijn van
het wereldnieuws. Wel heeft hij Hillary Mantel gelezen en gaat graag naar de bioscoop.
Dan stuurt journalist Steven de Foer het gesprek met zijn collega naturel bij:
Joos’ zoontje Jude komt iets vragen – net terug van
een rondje op de skeelers, een sympathiek en spontaan kind van tien. Jude en
zijn jongere zusje Zola zijn allebei Ethiopisch van geboorte, en geadopteerd.
‘Na het WK in Zuid-Afrika vloog ik rechtstreeks naar Ethiopië voor Jude, na het
WK in Brazilië om Zola op te halen. Rusland was het eerste WK in lange tijd dat
we geen kind geadopteerd hebben. (lacht)’
U hebt
twee zwarte kinderen. De toestand in de VS confronteert ons meer dan ooit met
hoe actueel racisme blijft.
‘Gisteren
vroegen ze me of ik iets in het VRT-journaal wilde zeggen over sport en
racisme. Ik heb dat niet gedaan, omdat het daar niet met voldoende nuance zou
kunnen. Bovendien vraag ik me af waarom ík de best geplaatste daarvoor zou
zijn. Op dit moment kan ik immers niet zeggen dat mijn kinderen structureel met
racisme geconfronteerd worden. Eén keer heeft een ander spelertje tijdens een
voetbalwedstrijd “Nutellapot” geroepen naar Jude. Hij was geschokt, ik ook
trouwens: ik stond te trillen op mijn benen toen ik het hoorde. Ik heb er geen
kwestie van gemaakt. Het was een racistische uitspraak, maar is dat kind niet
te jong om al een racist genoemd te worden? Het zou heel goed zijn als er bij
dat kind thuis over gepraat zou worden waarom zo’n uitspraak fout is, maar hoe
groot is de kans dat er in dat huis zo over racisme gedacht wordt? Een kind van
tien dat zoiets zegt is geen dader, hè, dat is zelf een slachtoffer van zijn
opvoeding. En wordt waarschijnlijk wel een dader, maar wat ga ik daaraan
veranderen? Mijn aandacht was helemaal op mijn kind gericht. Hey Jude, (grinnikt) laten we erover praten, wat heb je gevoeld?
Ik heb hem uitgelegd dat dat jongetje wellicht reageerde omdat het een duw had
gekregen of zo, maar dat het toch onaanvaardbaar was en dat hij daartegen
altijd moet protesteren. (…)
Ik citeer dit in extensis deo omdat deze passage me
fascineert in aanspraken op én wegschuiven van autoriteit en me tegelijk
rillingen bezorgt. Als vader en persoon die iets goed wil doen zonder al te
veel pretentie denk ik Joos te begrijpen dat hij twijfelt de geschikte persoon
te zijn om iets te zeggen over racisme. Zeker omdat hij uit een mediafamilie stamt, weet hij te goed dat elke uitspraak over
die materie op het spreekwoordelijke goudschaaltje gewogen wordt. Toch praat
hij door.
Joos spreekt over
‘nuance’ en toont zich mild en prettig huiverig voor grote woorden. Maar dit
doet niets af aan een cultuurindustrieel decor, dat het journaal van de
publieke omroep VRT blijkbaar is geworden omdat het een medewerker op basis van een adoptieouderschap vraagt om
deskundig commentaar. Het wordt nogal moeilijk om gedachten aan literaire werelden uit te bannen, en aan dat vermaledijde
woord bubbel.
Bovenal spreekt Joos
hier over twee kinderen, die hij bewust ontwijkt door ze niet zelf aan het
woord te laten – en zijn interviewer zwijgt nog 1000 woorden mee. Ondertussen
staan er verstrekkende beweringen over het gezin van het beledigende
voetballertje die niet zijn getoetst en heeft Joos dusdanig op zijn zoontje
ingepraat dat de cocon het toelaat te grappen met een Beatles-liedje.
Zelf piekerde ik
nog na over de kwalificatie ‘Nutellapot’. In Nederland, waar de expertise meer
ligt in gruzelementjes dan in smurrie, heet die ‘chocoladepasta’ en in mijn
tweetalige stulp ‘choco’. Echt treurig vind ik dat de belediger in bezit is
genomen door een immer door expansie geplaagd concern. Zoals in België een balpen een bic heet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten