Ook wie verengelsing zou weigeren, ontkomt niet aan een correcte spelling van woorden die het Nederlands vergezellen. Of zelfs: hebben vergezeld. En daarom zelf alweer een beetje van gedaante zijn veranderd. Ik denk aan termen uit een laag register, die allicht eerder een andere taal bereiken dan jargon uit de zoveelste exacte wetenschap. Scheld- en geslachtstreekwoorden, zoals fuck. Ze kunnen dermate ingeburgerd raken dat een aanpassing kan zorgen voor een Next Generation-gevoel.
Nanne Tepper debuteerde anno 1993 met het verhaal ‘Fuck ’Em
All’, in Jeroen Mettes’ N30, afgerond
in 2005, duikt zo’n tien keer een geciteerd ‘fuck’ op, het debuut van Frank
Keizer uit 2012 heette Dear world, fuck
off, ik ga golfen.
Afgaand op Van Dale
bestaat in het Nederlands sinds 2009 de term sucker. Ik ontdek dat dankzij de computer, want het was te vinden
in het lemma ‘zuigen’. Daar leer ik verder dat to suck betekent: waardeloos zijn. Maar sinds wanneer? Herman Brood
poneerde in 1978 dan wel ‘Dope
sucks’, maar dat deed hij in slang-Amerikaans. Historisch vind ik het onbegrijpelijk
interessant dat Van Dale in oktober 2012 fok
in de betekenis van fuck toevoegde,
en fak in april 2018.
Zijn er spreektaaldeskundigen in de zaal? Mijn vraag heb ik wel aan recente poëzie ontleend. Dit jaar verschenen er twee bijzondere boeken waar de spelling van zulke woorden een tweede fase ingaat.
De eerste bundel, van Benzokim (1996), ambieert ‘een nieuwe taal, een mix van Nederlands,
Arabisch, Afrikaans en Engels’. Waarschijnlijk omdat de middelste twee mij
onbekend zijn, hoorde ik in die gedichten vooral Engels, door
werkwoordvolgordes. Een bewust effect, leerde ik uit een interview, waarin Benzokim een weinig afwijkende, veeleer
algemene vorm van Nederlands sprak.
Maar goed,
spelling dus. In Ons gaan allemaal trof ik verspreid over de bundel vijf frasen waar de spelling een volgend
stadium bereikt:
·
‘niemand geeft een fack’
·
‘niet alles maakt facking sense’
·
‘geef ze geen millimeter om je op te focken’
·
‘Why
you say fack me for?’
·
‘tot je bent deken in het opfokken van
drukbezochte ruimtes worden je glazige ogen vind ik ook’
De laatste frase volgt eigenlijk de gangbare spelling, maar
werpt met terugwerkende kracht een licht op de derde zin. Wanneer je het
werkwoord ‘opfokken’ zo splitst dat het voorzetsel wegvalt, blijkt het gepaster
om de ck-variant te gebruiken. Zo nadert het vroeger bekende Nederlands-Engels
van fuck.
Bij de andere drie zinnen speelt datzelfde fuck uiteraard ook een rol, maar maakt
Benzokim het nog spreektaliger. De al in Van
Dale geregistreerde fak-variant
laat hij een stapje terug doen naar het origineel. Ik kan me voorstellen dat je
met zulke subtiliteiten medestanders kunt krijgen en je tegelijk van anderen kunt
onderscheiden. Er zal hiervan allicht een fock-variant
bestaan…
De tweede bundel die mij vanuit dit zoeklicht opviel, behelzen
volgens de ondertitel Notities bij John Baldessari. Toch meen ik in Een
revolver zonder vervolg, net als de volgende revolver de dichter Dirk van Bastelaere
(1960) te herontmoeten. Zijn recentste bundel
stamt immers uit 2014. De neiging om allerlei oude inzichten op te vissen kan ik
beter vervangen door het uitzenden van nieuwe projecties. Dus grijp ik graag
naar de spellingstrohalm, ook hier met vijf frasen:
·
‘De deixis is altijd sukken’
·
‘een fucked-up straalstroom’
·
‘een fukking Mar-a-Lago Face’
·
‘Fukking hell’
·
‘Daar hebben die berenwelpen geen fuk mee te
maken’
Alleen van het Engels, expliciet gecursiveerd, staat Van
Bastelaere toe de originele spelling weer te geven. Zodat hij het
vernederlandst maakt hij er spreektaal van en verdwijnt de c. Een verandering
van klinkerklank, die zelfs bij het sukken door
de brontaal gedekt zou worden, laat hij achterwege. Misschien omdat dat
over the top zou zijn voor zijn respectabele leeftijd? Niet iedereen draagt een
Simon Vinkenoog in de borst.
Een andere hinderpaal kan de meertaligheid van Van
Bastelaeres project zijn. De teksten kwamen namelijk op aanvraag van een
museum, dat ze liet uitbreiden door een Franse en een Engelse versie. Voor deze
specifieke woorden kan dat de mogelijkheden vreemd genoeg hebben beperkt. Ter
ieders beoordeling hierbij daarom, zonder schoolmeestercommentaar mijnerzijds,
van de vijf frasen de Engelse vertaling door David Colmer:
·
‘The
deixis always sucks.’
·
‘a
fucked-up jet stream’
·
‘a
fucking Mar-a-Lago face’
·
‘Fucking
hell’
·
‘Those
bear cubs have got fuck-all to do with that’
Dit bevindt zich in een voorbije era? Wie weet wordt het Engels
nog eens vernederlandst. Heilige
kak! Such ass the little clock home ticks, ticks it nowhere.
Nu ja, ik zit hier nu zo’n beetje voor me uit te tikken
omdat ik dacht deze blog te hebben voltooid. Tot me de site Vindpunt.nl te binnen schoot, waar
je Nederlandse alternatieven kunt geven en nemen voor blijkbaar onnodig Engels.
Maar waartoe blijkt dat te leiden bij de verwensing ‘fuck’ aan een persoon?
... kan barsten!, ... verrek!,
breek (met) ...!, de pot op met ...!, dood aan ... !, kap met ... !, kraak ...
!, kut!, lak aan ... !, rot op met ... !, schijt aan ... !, sloop ... !,
Mwah. Wie behoefte heeft aan zuiverheid en geen hulp wil van
Kapitein Haddock moet nog even dooroefenen met schelden, lijkt me. Zo ontstaat
meteen tijdwinst, die mij wel te pas zou komen door een herinnering.
Van Harry Mulisch had ik een paar eeuwen geleden op de
middelbare school Het stenen bruidsbed
op de lijst. Ik herinner me welgeteld één passage. Daarin liggen een
Oost-Duitse vrouw (Hella) en een Amerikaanse man (Corinth) in bed calorieën te
verbruiken en vraagt zij:
‘Hoe heet het in het engels?’
‘Fuck, fuck, fuck…’
‘Ficken. Bijna hetzelfde’.
Nu ik het overtik, weet ik gewoon niet wat ongeloofwaardiger
is, de dialoog of die namen. Maar dat maakt niet uit, omdat het internet me een
anekdote van J.H. Donner heeft gebracht. Wat we hier lezen blijkt ontstaan
dankzij een correctie door Mulisch’ moeder. In de eerste druk zou zijn gezegd:
‘Fock, fock, fock…’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten