maandag 6 oktober 2025

Je demarche

 

 

Waar is iedereen ineens? Dat dacht ik, gewoontegetrouw aan de Kruidtuinlaan (Boulevard du Jardin Botanique) een blik naar achteren werpend. Aan mij openbaarde zich een afzienbare massa.

Maar wacht even, we lopen hier toch voor ‘het’ klimaat? Dat zou toch iedereen aan moeten gaan? Ik zag dan wel weer schrandere leuzen (L’argent ou les gens) en een tekening van een pinguïn die het warm had, maar de stemming was beleefd, te beleefd. Dat aan het eind op de vaste trappen het ouderenkoor nog maar weer eens ‘Bella Ciao’ zong, een inmiddels herladen lied, mag toch geen herinnering zijn? Het grootste spektakel bood Greenpeace, wier onverschrokken medewerkers gigantische spandoeken boven de weg en aan bruggen toonden, terwijl ze metershoog aan kabels vastgeklonken waren en dansbewegingen maakten.

Alsof de wortelkleurige het gelijk aan zijn zijde had gekregen door wetenschappelijke consensus verdacht te maken, alsof de klok decennia terug kon worden gezet. Alsof de krant dit weekend niet had gekopt Elke 10 minuten verdwijnt in Vlaanderen een stuk groen zo groot als een padelveld. En de premier daar een paar weken eerder zijn draconische bezuinigingen had toegelicht: ‘Op de Vlaamse industrie zal ik nooit besparen’. Alsof, kortom, ‘klimaatdoel’ een term is voor een Dictionnaire des idées reçues.

Het kan toch niet zijn dat de afwezigheid van een publiciteitsmagneet als Anuna de Wever of dat interne meningsverschillen over Extinction Rebellion het zogeheten momentum voor de Klimaatmars laat wegfloepen? Dat vertrouwde solidariteitsbewegingen als 11.11.11 en Natuurpunt de hoofdmoot vormen in een optocht? Dat, echt erg, als enige politieke partijen Groen en Ecolo te zien zijn?

Hoe vaak liepen we dit parcours niet? Wekelijks, vóór corona, met hoopgevende klimaatspijbelaars (35.000 per keer), vorige maand nog met de rodelijnmeute (+100.000). Gisteren bleken we, bij een temperatuur van 13 graden, met 20 à 25.000 eenheden te zijn. Brussel is toch een wereldstad? Tezelfdertijd demonstreerden in Amsterdam meer dan 200.000 mensen voor ‘Gaza’? Of is dat op dit ogenblik het enige frame denkbaar?

Het meest ontluisterende aan de Klimaatmars vond ik wel dat de afzienbare deelnemers wit waren, net als ik (en mijn compagnons de route). Een luxehobby, voor de zogeheten elite? Misschien zijn mijn oude ogen waardeloos geworden, maar in een tocht van vijf kilometer heb ik één ‘persoon van kleur’ zien meelopen, doorkruiste er eentje de stoet op een step, met een plastic tas waaruit een stronk prei stak, en schudde er eentje aan de zijkant met een kartonnen beker in haar hand.

Zou dit de grenzen aantonen van wat zo geloofwaardig oogde aan het concept intersectionaliteit? Zijn de diverse agenda’s van onrecht minder compatibel dan het theoretisch zou kunnen?

 

In mijn branche lijken bijbehorende literatuur en opinies al weg te deemsteren. De Klimaatdichters produceerden best wat werk, steevast sympathiek maar zelden memorabel – en heden is in hun respectabele agenda voor de Klimaatmars het minste ruimte weggelegd.

Het zou interessant zijn om poëzie in tempore non suspecto te herlezen. Zo gaf René Puthaar in de bundel Het wilde kind (2012) de titel ‘Winteroffensief Afghanistan’ aan een gedicht dat algauw een eeuw ouder was. De auteur heette Leopold en deze blijkt heden volgens de KANTL niet van het niveau Herman de Coninck te zijn. Dus wat let ons om meer van Leopolds onwaarschijnlijk knappe poëzie richting klimaat te lezen?

Of is het onderwerp, dat dus iedereen aangaat, niet meer ‘sexy’? Moet er naast Gaza de resterende aandacht uitgaan naar de vluchtelingenkwestie? Ik gebruik dat laatste woord bewust, omdat het tussen aanhalingstekens staat in Gaea Schoeters’ aanstekelijke roman Het geschenk, als preferabel alternatief voor ‘vluchtelingenprobleem’. En omdat Schoeters daar ten overvloede laat verstaan dat ecologie samenhangt met alles. Uitgerekend door politici, in hun dieventaaltje:

 

‘We zijn zo bang voor rechts dat we niet meer durven te besturen, maar het klimaat verandert sneller dan het beleid. Om de uitdagingen van morgen het hoofd te bieden, moet je groots durven te denken. Geen steen in de rivier, maar de hele rivier verleggen. In vergelijking met de klimaatproblemen die op ons afkomen, is Fuchs [in de roman een Wilders c.q. Van Grieken, mk] een rimpeling in het water. Vissen stemmen niet. Jij denkt nog steeds in ambtstermijnen van vier jaar, terwijl we generaties ver vooruit moeten denken. Partijpolitiek is een luxe die we niet langer kunnen veroorloven; het is tijd om echt onze verantwoordelijkheid te nemen. Maar dat vraagt moed.’

 

Hier herken ik een terugkomende klacht op de protestborden tijdens de mars. Vaak viel namelijk het woord ‘defensie’ te lezen, dat van België tot en met wortelkleurenland wordt gerevitaliseerd. Aanleiding is dan de Oekraïne, binnengevallen door de snode Russen, als voorland van het vrije westen dat zich zou moeten verdedigen. Maar ook dat deel van de wereld behoort natuurlijk tot de globe als geheel, dus was het een voorzet voor open doel om op de borden te bepleiten de defensie wat uit te breiden – structureler en systemischer ook.

Aan het eind van de Klimaatmars, dat weer was gepland in het Jubelpark, deed Extinction Rebellion iets indrukwekkends. Men had zich voor een soort groepsportret gehuld in rode, fluweelachtige gewaden en de gezichten wit gepoederd. En zweeg. Bevreemdend om te beseffen dat dit evenement binnenkort wordt overgedaan onder een gereduceerd perspectief. Over ruim een week houdt het land een Loopbaanmars, als protest tegen de pensioenhervormingen. Over welke toekomst hebben we het dan en waar voltrekt die zich?

De roman Het geschenk speelt in Duitsland. Als Hollander viel me op dat de Vlaamse Schoeters een kenner opvoert die ‘professor doctor Ackermann’ heet. Zo op het gehoor dé geleerde nepautoriteit van Koot en Bie, met wie het altijd verkeerd afliep! Net als Het geschenk, maar dat ligt aan niet te counteren insinuaties over familiebanden. Toch bestaat de ware onthulling in Schoeters’ boek eruit dat in Duitsland politici en hun naasten Vlaams spreken:

 

‘Als statement kan dat tellen (…) Mits de juiste mix met andere mestsoorten (…) overgebracht naar het vilbeluik (…) Je demarche van gisterenavond (…)’

 

In Brussel hoorde ik traditiegetrouw vooral veel Frans. Ik ervoer het als een grote opluchting deze taal ook bij het verlaten van het Jubelpark te horen, waar door een megafoon alle demonstranten een afscheid kregen voorgehouden. Bij monde van een kind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten