Als beginnend journalist
moest ik in het vaderland ooit een symposium over De Toekomst Van De
Gezondheidszorg verslaan. Mij staat bij dat er noodklokken luidden die
dissonantie teweegbrachten. De directeur van een ziekenhuis zag kosten de pan uit
rijzen, terwijl zijn specialist in een zogeheten maatschap te weinig inkomsten noteerde.
Laatstgenoemde spreker, die ik voor een vermogend man had gehouden, redeneerde
zo onnavolgbaar dat ik voor hem mijn spaarpot kapot wilde slaan omdat zijn faillissement
aanstaande leek en hij, in zijn offer aan iedere medemens, aan de rand van
afgrond stond.
Gelukkig vertrok
ik spoedig naar België en ontdekte dat de gezondheidszorg er beter
georganiseerd was. Wel ontstond er andere verwarring. De factuur van artsen
bleek afhankelijk van hun statuut. Nog altijd. Er loopt zowel
‘geconventioneerd’, ‘deels geconventioneerd’ en ‘niet-geconventioneerd’ hooggeschoold
medisch personeel rond. Bij vergoedingen van de laatste twee groepen laat het
ziekenfonds ruimte voor fluctuerend ‘ereloon’ en ‘supplementen’. Ook bieden zulke
geneeskundigen steeds vaker diensten aan tegen verschillende tarieven. Wie spoedig
geholpen wil worden, kan dat in de avonduren en weekenden voor een meerprijs.
Wie die niet kan betalen, komt op de wachtlijst.
Als ik het goed
begrijp stijgt het aantal artsen dat deels of niet is geconventioneerd, samen
met de prijs voor hun kunde. In mijn woonplaats zijn er nog zo weinig
tandartsen die tegen een afgesproken tarief werken, dat er onlangs een mobiele post is opgericht voor ongelukkigen met veel pijn en weinig
kapitaal. Toen ik dat las begreep ik beter waarom het normaal is geworden om
een afspraak bevestigd te krijgen in mails met een curieuze mededeling die een
dreigement behelst: wie niet tijdig afzegt krijgt een boete en zolang die niet
is voldaan blijft hulp achterwege.
Vandaag staken
artsen en specialisten in België. Als vakbondsknaap vind ik dat een legitiem
middel om de werkelijkheid te verbeteren, zolang dit door het doel wordt
geheiligd. Medeburgers krijgen een alternatief waardepatroon voorgelegd. Dus? Deze
stakers vinden dat ze door de minister van Volksgezondheid, die stijgende
kosten wil beheersen, in het nauw worden gebracht– tot en met de framing. Ze zijn geen geldwolven! En de
toekomst van de zorg is, nog altijd, in het geding! Innovatie, onderzoek,
kwaliteitsborging!
Als mafketel van
de taal heb ik gezocht naar een aansprekende tekst over dit schandaal en vond van
een belangenorganisatie een uitleg:
Mijn beroepsgedeformeerde oog ziet meteen een spelfoutje. Plus een framewoord tegen de plannen van de minister: ‘staatsgeneeskunde’. Klinkt vertrouwd in tijden dat Trump alles wat hem niet zint ‘communistisch’ noemt (voor dat etiket komt in België louter de Geneeskunde voor het Volk in aanmerking, wier bekommernis en bescheiden honorering buiten elke discussie staan). De overheid is weer de klos. Mij ergert de populistische en denigrerende lading die deze belangenorganisatie aan ‘staatsgeneeskunde’ geeft, omdat gezondheid tot de domeinen behoort die nooit aan de vrije markt mogen worden overgelaten. Zoals de post, het openbaar vervoer, het onderwijs, enz.
Denigrerend vind ik sowieso de vormgeving van de argumenten.
Alsof patiënten niet goed snik zijn en bij het handje moeten worden genomen. De
korte tekst is al in drie blokken verdeeld, die alle een rode titel in
hoofdletters hebben. Übernudging.
Per blok staan er bulletpoints,
in de vorm van groene vinken, whatsappwolkjes, rode andreaskruizen en pijltjes.
Zo’n kleuren- en vormengamma schijnt pedagogisch effectief te zijn bij
hersenlozen, om hun kans op begrip te maximaliseen. Komisch is dat artsen en
specialisten zelf contaminerend ageren tegen een ‘overheid die de controle
grijpt’ en het pleonasme ‘strikte overheidscontrole’ gebruiken.
Bijna de helft van de tekst staat, als variant op
Trumps hoofdletters, in bold. Daar strijdt de druk die dit hooggeschoold
medisch personeel zo legt met de ervaring van hun patiënten. Bijvoorbeeld dat
het ‘samen met u’ het beste
behandelplan wil kiezen. Nog los van het feit dat het bijwoord ‘samen’ in
communicatie en beleid hooguit een retorische marker is, weten patiënten zich geconfronteerd
met opgelegde behandelplannen van specialisten. Dialogen zijn er slechts met verplegend
personeel en huisartsen.
Eén zin – een samenvatting samenvattend en omgeven door sneue
emoji’s – is in een groter corps gezet. Zo valt daarin het woord ‘visie’ extra
op. Hol neoliberalisme. Dat past wel bij
de bedreiging die deze geneeskundigen ervaren. Ze voelen zich aangetast in hun
vrijheid. In België! Ik weet natuurlijk niet of ze ooit in een waarlijk
restrictief land als Afghanistan zijn geweest of dat ze hinten op hun
onbegrensd ondernemerschap. Wellicht hebben ze gewoon moeite met deze minister,
een notoire betweter die het gangbare parcours van postideologisch socialisme
heeft gelopen. Ik vind het althans frappant dat hij in de slotzin van deze
uitleg opduikt om overtuigd te worden, terwijl ik als simpele patiënt geschoffeerd
word met taal waarvan de vertrouwenwekkendheid wegsmelt.
Twee keer staat de tekst in bold én kleur. Zoals bij de beginobservatie
dat de minister ‘rode lijnen’ overschrijdt. De uitdrukking in het Nederlands is
echter ‘grenzen’ overschrijden. Natuurlijk was de afgelopen maanden de variant
met de rode lijn erg veel in het nieuws, vanwege Gaza. Maar willen
de artsen en specialisten van deze belangenorganisatie nu werkelijk beweren dat
zij vergelijkbare slachtoffers
zijn? Op deze morele uitverkoop ontsnapt mij maar één Belgisch antwoord: faut le faire.
Ik kan me evenmin onttrekken aan een parallel. Dit jaar hebben
regeringen in verschillende landen aangekondigd streng te bezuinigen. Deze maatregelen
hebben gemeen dat de happy few de dans ontspringen omdat geld wordt onttrokken
aan een grote groep mensen die het krapst bij kas zitten. Bovendien wordt hun verweten
dat ze profiteren van de staat. Moet er in de gezondheidszorg dan bezuinigd
worden op verplegend en faciliterend personeel? Artsen en specialisten hebben
jarenlang kunnen studeren, bekostigd door hun medeburger die belasting betaalt.
Die onnozelaar moet ook het vage vrije systeem van vergoedingen in stand houden,
inclusief erelonen en supplementen. Wat let dan wie?