dinsdag 6 augustus 2013

George (stop de dood)!


Petrus heeft het de laatste tijd wel erg druk. Of vergis me? Met het wegvallen van George Duke wordt het eventjes vergaren. Zo tussen je twaalfde en achttiende schijnen invloeden het sterkst – in dat geval heeft de man mij finaal getroffen.
Twee opeenvolgende soloalbums met name, die zijn vergeleken met Earth, Wind & Fire dat destijds ook op zijn top was, maar daar weinig mee te maken hebben. Reach For It, met het legendarische titelnummer, en Don’t Let Go, met ‘Dukey Stick’. Het zijn verwante nummers, die tegen de jam aanhangen. Een verschil met de improvisatie in jazz, wellicht, doordat het nog veel meer een samenwerking is, waarbij niets of niemand kan ontbreken – vlak voor zijn dood vergeleek Duke zich met een goulash. Minder afspraken ook, en meer ruimte voor ongenode gasten.
De jam als multicultureel ideaal? Of gewoon een artistieke goudmijn, waarbij het geheel meer is dan de som der delen? Deze organisatievorm kan bijvoorbeeld mijn manie voor literaire tijdschriften verklaren, plus de afkeer van ondernemingen die onder dat etiket zelfpromotie en bastiondrift voorstaan.
Van Dukes samenwerkingen is mij, eerlijk gezegd na een gouden tip achteraf, vooral die met Frank Zappa bijgebleven. Ook al jaren zeventig, besef ik, even cabaretesk annex gesammtkunstwerkerig. De schijnbare losheid verheelt niet dat iedere noot lijkt te zijn uitgeprobeerd. En Zappa nam alles op, om de beste fragmenten aaneen te kunnen lijmen. (Het heeft me altijd verbaasd dat mensen verbaasd zijn wanneer ze horen dat Toon Hermans een tiran was bij repetities – achteloosheid vergt oefening.)
George Duke had er zeker een aandeel in, maar hoe groot was het bij het waanzinnige begin van ‘Open Your Eyes, You Can Fly’ (Flora Purim) en van ‘Sweet Lucy’ (Raul de Souza)? Ik besef dat zijn latere werk mij amper bekend is. Behalve dat met Rachelle Ferrell, waarvoor mijn ontzag groter is dan de vervoering.
Dukes elpee "Live" On Tour In Europe, in een topbezetting als resultaat van een kortstondig probeersel met de toen veel explicieter virtuoze Billy Cobham, kan ik zo’n beetje van voor naar achter en van achter naar voren nahummen (niet naspelen). Uit het hilarische ‘Space Lady’, waar de invloed van Zappa aanzienlijk is, putte ik voor mijn werk al wat, en het motto van een verhoopt boek stamt er ook uit.
Welja, laat ik het vooral over mezelf hebben. Duke loste de eeuwige rivaliteit tussen piano en gitaar op door de toetsen te bespelen als gitarist. Niemand kon met de pitch wheel zo de blues spelen als hij.
Ontroerend dat reeds op Dukes vroege The Inner Source fragmenten van latere liedjes zijn te horen, en dat hij door zijn oeuvre heen nummers in wisselende uitvoeringen bleef proberen.
Petrus gaat George Duke natuurlijk herenigen met diens vorig jaar treurig overleden vrouw, maar mocht hij daartoe een fiat krijgen, dan kan hij hem ook voor bepaalde tijd terugsturen naar planet earth, voor een ode aan het vlees met een goeien bak funk.

Naschriftje wegens snelposting
Kan improviseren in jazz, toonbeeld van democratie, slagen zonder dat alle deelnemers in vorm zijn? Aan een jam liggen minder afspraken ten grondslag (akkoordenschema, evt melodielijn, solovolgorde…) en volstaat deelname, zij het dat elke vrijwilliger volledige inzet moet (blijven) vertonen, anders blijft de muziek hangen. Is de jam dan een toonbeeld van anarchie, wegens de grote verantwoordelijkheid die zo bij de deelnemers komt te liggen? Er mág misschien ook niet te veel worden afgesproken, want dat zou duiden op een gebrek aan vertrouwen in de goede afloop. Dit blijkt uit een andere jam van Duke, van vlak na ‘Reach for it’ en ‘Dukey stick’, waarin te vaak opgelegde wijzigingen voorkomen. Terwijl het initiële ritme, gespeeld door Ricky Lawson, ronduit geweldig is, net als de titel trouwens: ‘The Alien Challenges The Stick (pt 1) / The Alien Succumbs To The Mucho Intergalactic Funkativity Of The Funkblasters (pt 2)
Leidend beginsel improvisatie = vooruitgang, leidend beginsel jam = herhaling?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten