donderdag 22 augustus 2013

Ulrike (5)

Meest onwrikbaar leek Gudrun Ensslin. Terwijl Meinhof de dochter was van een jonggestorven nazi-ideoloog, kwam zij uit een domineesgezin – volgens de mare met een pertinent onpersoonlijke drive voor het kapitalisme! Ensslins ouderschap is bij mijn weten nooit een item geweest (Beatrice de Graaf sprak er evenmin over). Meinhof leek aldus helemaal een gedoemde moeder. Heersen over revolutionaire vaders andere verwachtingen? Van de Haar vertelt dat Meinhof in Stammheim haar tweeling om nieuwe tekeningen kon vragen, omdat ze de oude uit haar hoofd kende.
Gaande de detentiejaren verloor Meinhof voor Ensslin de uitverkorenheid en werd evengoed een zwijn. In die beoordeling wist ze de groep achter zich te krijgen. Nog meer uitsluiting! Boeiend detail is dat Van de Haar de ongekende omvang van Meinhofs isolement tracht te verhelderen met een literair boek (Joris Ockeloen en het wachten). Met de officiële verbeelding dus, waartegen de RAF de daad had gesteld.
Wanneer het gaat om details, beschikt ex-man Klaus Rainer Röhl er natuurlijk over meer. In Vijf vingers maken nog geen vuist, waarvan de oorspronkelijke druk in 1974 verscheen, vertelt hij welke pijnen Meinhof doorstond voor, tijdens en na haar fameuze hersenoperatie in de jaren zestig. Het hogere doel van de revolutie moet erg hoog zijn geweest. Net als het offer ervoor, een panische angst voor knallen bijvoorbeeld, zelfs uit een klappertjespistool.
Het zal amateurpsychologie zijn, maar fysiek ongemak kan Meinhof hebben bezworen met woorden, veel woorden, grote woorden. In een mooie analyse van Van Bastelaeres RAF-reeks beweert Odile Heynders dat er werd ‘gekoketteerd met een pseudo-marxistisch discours’, maar omdat ik het originele niet ken rest me haar voorbeeld over te nemen: ‘Erklärung. Der bewaffnete Kampf hat begonnen Kein Ausbeuter wird ungestraft bleiben! Wir werden den Kampf gegen Imperialismus und Kapitalismus bis zur entgültigen Befreiung des Proletariats unterstützen!’ Dit is uit 1972.
Pas ingewikkeld wordt het zich te bedenken dat het decennia zou duren voordat het zogeheten ware gezicht van ‘het kapitalisme’ bloot kwam. De taal heeft daartoe van ‘casino’ een voorvoegsel gemaakt. Het woord ‘uitwas’ zet ze dan uitsluitend in het meervoud in. Niet iedereen heeft zich daar voetstoots bij neergelegd. In vergelijking met de RAF was het protest van Occupy geweldloos en waren activisten zichtbaar.
Ingewikkelder vind ik dat het bekritiseren van een ‘systeem’ gedateerd heet, terwijl het zich met Prism, voortgaand op de innovatie van de rasteropsporing, zowel letterlijk als figuurlijk in alle hevigheid opdringt. Destijds stelde de Stadtguerilla:

‘Legalität ist die Ideologie des Parlamentarismus, der Sozialpartnerschaft, der pluralistischen Gesellschaft. Sie wird zum Fetisch, wenn die, die darauf pochen, ignorieren, daß Telefone legal abgehört werden, Post legal kontrolliert, Nachbarn legal befragt, Denunzianten legal bezahlt, daß legal observiert wird – daß die Organisierung von politischer Arbeit, wenn sie dem Zugriff der politischen Polizei nicht permanent ausgesetzt sein will, gleichzeitig legal und illegal zu sein hat.’

Dat nu klokkenluider Snowden vooralsnog asiel krijgt in Rusland en commentaar van Poetin door zijn Amerikaanse confrater wordt aangemerkt als koudeoorlogsretoriek steunt het idee dat oude tijden herleven.
Reacties op het optreden bij Zomergasten van Beatrice de Graaf lieten zelfs uitschijnen dat de revolutionairen van weleer een agendapunt gerealiseerd hebben. Als paradepaardje van hiërarchische verhoudingen moest religie immers op de schroothoop. Dat De Graaf anno 2013 haar avond afsloot met een psalm, viel volstrekt verkeerd. Of komt het door eenentwintigste-eeuwse acties van ‘de islam’ dat secularisme de enige niche kan zijn? Getuige in gal gedrenkte comments tegen De Graaf, die niet leken te beseffen begrip van de eigen cultuur te ridiculiseren, inclusief taal en popmuziek, kan het christendom het in elk geval schudden.
Er blijft verschil. Voor de letteren strekt dat verder dan het oog van toen versus dat van nu. Dit leerde ik uit twee interviews met specialisten van ongeveer dezelfde politieke oriëntatie en een vergelijkbare belezenheid. Heden onderkent Geert Buelens bij zijn indrukken over de staat van poëzie het trechtermodel maar relativeert het en hij verdedigt een sanering van een dichtersfonds om economische redenen. Al te begripvol, volgens mij, terwijl ooit Jacq Firmin Vogelaar al te onbegripvol jegens uitgevers van leer trok en sowieso alles verabsoluteerde.
Zijn opvattingen, die woord of bewustzijn boven de daad verkiezen, kwamen vlak voordat de RAF ten strijde trok. Röhl doet voelen wat het betekende dat Meinhof toen afstand moest bewaren tot haar kinderen, die voortdurend bij anderen werden onderbracht. Op Sicilië, vertelt hij, werden ze eens wekenlang verzorgd door twee hippies op een fond van rijst, tonijn en tomatensaus. Voor de vitamientjes moesten citroenen dienen. Dat kan niet zonder repercussies blijven. Op hun beurt speelden de meisjes Baader-Meinhofje, met achtervolgingen en zo.
Maar toen was moederlief dus al ondergronds gegaan, doordat er bij de bevrijding van Baader en Ensslin, die zij had geënsceneerd als participerend journalist, per ongeluk een schot viel. De nieuwe status was niet haar plan, hebben velen benadrukt. Zo ook Beatrice de Graaf die poneerde dat, zeker in die tijd toen media niet overal bovenop zaten, Meinhof terug te halen was geweest, en zo ‘nog te redden’, indien de Duitse politie niet daags daarna alom met opsporingsposters had uitgepakt, inclusief hoge beloningen voor wie de zogenaamd moordlustige journaliste aangaf.
Dat beleid onderstreept de faam die Meinhof had opgebouwd. Waar geleerde heren voor de Verlichting beweerden dat vrouwen door intellectuele overprikkeling hitsig konden raken en soms steriel, getuigt Röhl hoe Meinhof bij konkret, hét Duitse linkse blad van de jaren zestig, door ziedende kritieken een societyfiguur werd, een knuffeldier van scherpzinnig extremisme. Het gehate ‘establishment’ naderde slechts, als belichaamde het een predestinatie.
Haar radicalisering lijkt organisch gegroeid, in reactie op tegenstanders en geprikkeld door bentgenoten die het nut van het schrift betwijfelden. Van Bastelaere vult een complete dichtregel met loodzwaar Duits: ‘Primat der Praxis Bullenherrschaft Haftstatut’. Zo belandde Meinhof in een religieuze context: een geplaagd geweten of een mentale ascese, hoe dan ook de antipode van zelfreiniging. Daarbij bleef ze behalve consequent bovenal trouw. Of leverde ze zich door ondergronds te gaan uit aan een noodlot dat ontproletariseerd moest?

1 opmerking:

  1. De hyperlink naar het Vogelaar-interview blijkt te leiden naar een geestige scanfout. Wegens problemen met de distributie verwerpt hij uitgeven in eigen beheer als een soort ‘heldendom’ – volgens internet ‘heidendom’.

    BeantwoordenVerwijderen