Die Thales had het toch maar in de peiling: als er nu één element verbindt is het wel water. Het lijkt een parmantige gedachte, een proeve van ‘essentialisme’, te verklaren uit dé – bijvoorbeeld in Kritiek van de cynische rede – doorgebriefde psychologisering van Thales: dat hij zulke interessanterigheden aan het uitspansel zou hebben ontwaard dat hij in een kuil stapte.
Water plompverloren centraal stellen strijdt, zelfs voor Hollanders, eveneens met wijsheden als dat een vraag belangrijker is dan een antwoord. Rob Wijnberg komt er in In dubio op uit dat mensen met twijfels beter bestand zijn tegen kritiek, meer tolerantie voor het tegenstrijdige vertonen en daarom autonomer zouden zijn. De zwakheid van ‘fundamentalisten’ (deze kwalificatie valt onvermijdelijk) blijkt uit hun ophef bij tegengeluiden, die Wijnberg dan niet als principieel maar als kwetsbaar opvat. Zonder overtuigingen zou een fundamentalist evenmin tot handelen in staat zijn.
Toch kan de trending topic van de hitte steun geven aan Thales’ stelling dat water de oerstof is. Of word ik te anekdotisch? Aangevuurd door live achtergrondmuziek, fietsend langs voornamelijk de Rijn, richtte het gesnak naar verkoeling zich vooral op de bidon. Gaande de dag werd het eindpunt niet zozeer dak en bed, als wel de douche daarbij. Vervolgens moest het lichaam terug in vorm raken door het uitdrinken van eindeloos veel glazen water. Niemand wordt zomaar eventjes een vogel ontstegen aan de dorst der sterren. Werkelijkheid is voorts dat het tegendeel van droogte, stortregen, doet schuilen, en dat dit de Rijn zelf het afgelopen jaar niet is gelukt. Daardoor moesten de fietspaden pal aan de oever ijlings worden bestrooid met nog ongewalste kiezels – oponthoud, knerping, slipsels, lekke banden en muggen in exponentiële hoeveelheden.
Naast de presocraat, de verlegenheidsblogger en de binnenhuidse geografie van het mensenlichaam is er nog een bron voor de almacht van water: het politiek weinig correcte liedje ‘Pompen’. Het bevat een ritmische opsomming van zaken in verband met de titelactiviteit (een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord meervoud) en die in meerderheid te maken hebben met water. Inclusief het klimaat, wat zo logisch is dat het alweer minder evident wordt.
De uitvoerende artiesten opereren onder de naam Trafassi en kregen faam met het nummer ‘Wasmasjien’. Need I say more (vermoedelijk werd er niet mee geknipoogd naar Van Ostaijen)? Er is geen ander element dat onder druk van de omstandigheden zo authentiek van gedaante kan veranderen als water. Misschien valt water adequater te omschrijven als een toestand, tussen ijs en stoom. Nee, zelfs dat niet, als ik het aggregaat van mijn ideetjes zelf mag verstoren, getuige het fenomeen wak dat dan twee toestanden tegelijkertijd laat zien. Geen wonder dat het mogelijk is dat water vuur dooft.
Volgens een Turkse traditie gooit men water naar iemand die voor lange tijd op reis gaat. Hij blijft dan net zo lang weg tot het verdampt is. Dat wordt althans beweerd in de heerlijke film Almanya – Willkommen in Deutschland die, na de onthulling over de toekomstvisie op Turkse ‘gastarbeiders’ van Helmut Kohl toen hij pas aangetreden was als bondskanselier, alleen maar meer actueel is geworden.
Door de vakantie realiseerde ik me tevens dat er zoiets als water boven water bestaat. Daar spoel je je inwendige boodschap van de urine mee weg. Nu ja, het kwam eigenlijk door vervaarlijke iconen boven menige toiletpot. Ooit dacht ik nog dat het een grap was wanneer Le Penseur van Rodin erop werd afgebeeld, maar ik heb hem nu, nota bene bij de historische aartsvijand, op diverse plaatsen in die positie waargenomen. Hij neemt dan een houding aan die tegenwoordig bij ambachtelijk plassen van mannen gewenst blijkt.
Aldus schoten me opschriften te binnen uit de tijd dat de fiets nog exclusief voor mensen en hun werktassen onder de snelbinders diende. Die teksten vielen te lezen op de wc bij mijn tantes, in een oubollig soort humor waarvan ik me afvraag of die katholiek is. Door de huidige trend kan ik alsnog hun historische volgorde bepalen. Eerst heette het: ‘Heren, mag ik u bidden / niet op de rand maar in het midden’. Realiteitszin noopte tot de volgende slogan: ‘Heren, doe de bril omhoog / de dames zitten ook graag droog’.
Da’s dus allemaal verleden tijd, gedekt door de jongste postsocratische inzichten.
Het vermogen van water was mij reeds bekend uit een vroegere herinnering. Ik kon als peuter mijn ogen niet geloven dat mensen dreven, of zich in water ten minste voortbewogen zonder onder te gaan. Vakanties aan de kust, nog vrij van ideologische keuzes en helemaal van een precariaat en privatisering tot op de laatste druppel, wezen nochtans op het tegendeel. Wel was, inclusief luchtbed, iemand eens in zee toen, in een mum van tijd, de groene vlag werd verwisseld voor een gele en voor een rode. Een onvoorwaardelijk dappere jongeman nam vanaf de golfbrekers het luchtbed van haar over, ze hoefde louter het minieme laatste stukje te zwemmen. Naar mijn idee vergde dit uren – haar hoofd dat zo nabij en in de verte boven het water uitstak.
Maar ze kwam terug.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten