woensdag 30 maart 2022

Waarom dissensus?

 


 

Wie een huis deelt moet compromissen sluiten, maar het mijne oogt best geslaagd voor een leesideaal. Bij alle banken en stoelen waar ik geregeld lig of zit, en bij de toiletten, bevinden zich boeken en tijdschriften waar ik in bezig ben. Alleen poetsbeurten strooien roet in het eten. En ordeningspogingen?

Onlangs ontdekte ik dat zich half achter een paar schuingevallen literaire bladen op een metalen afdruiprek, hergebruikt als boekenplank, een knoeperd van een verzamelbundel ophield die ik vóór de lockdown cadeau had gekregen. Er stonden verspreide stukken in die, in hun verhoopte verwantschap, grotere handigheid en intensiteit vertonen dan wat ik hier op De honingpot probeer.

De schrijver heet Mark Fisher. Deze Engelse filosoof maakte naam met zijn boek Capitalist Realism. Is There No Alternative? uit 2009, maar was ook digitaal actief op zijn blog k-punk. Onmachtig gebruik van de verleden tijd – Fisher, drie jaar jonger dan ik, pleegde zelfmoord in 2017.

Mijn generatiegenoot vindt nog weerklank in het Nederlandse literaire taalgebied. Recent, in de verkennende studie Barricadepoëzie, dook zijn naam vanzelfsprekend op bij Samuel Vriezen en bij Dominique De Groen. Laatstgenoemde had zich ook elders over hem uitgelaten, net als Arno Van Vlierberghe en Hans Demeyer. Allen werken mee aan het tijdschrift nY, dat een door Fisher geïnspireerd dossier samenstelde.

Als altijd achter de feiten aan lopend, maak ik alsnog kennis met de stukken. Hun behapbare lengte wekt in mij de aandrang om er eens eentje te vertalen. Zoals het onderstaande, ‘Why Dissensus?’, waarbij mijn oude angstgegner PowerPoint een tik op de kin krijgt die geen Oscarkrans behoeft. Fisher bericht over meer virtueel geweld, tijdens een bijeenkomst in 2004 die hij bijwoonde. Zijn verslag is in de bundel gerangschikt bij de disparate afdeling Reflexions.

Het spreekt voor zichzelf. Hoewel? Onder de blog waarop Fisher zijn punt maakte ontspon zich een discussie waaraan hij gewetensvol deelnam. Hij beloofde zelfs een apart draadje te spinnen rond zijn boude gelijkstelling van Microsoft en macht à la Tony Blair, toenmalig premier en postideologisch ideoloog die de samenleving vergiftigde met dystopische dadendrang. Helaas heb ik die draad zo gauw niet gevonden. Wat verwacht ik toch veel van dissensus!

Wel bleek uit de blogdiscussie dat, in het begin-eenentwintigste-eeuwse Engeland, een docent die zich onthield van bulletpoints versleten kon worden voor een marxist. En dat David Byrne kunst maakte met PowerPoint. En dat Fisher zich nog had ingehouden.

Een woord waarover ik bij het vertalen twijfelde, is Fishers kwalificatie ‘Kommissar’ voor de organisator van de bijeenkomst. Deze vertolkt Blairs gedachtegoed. Voor het Nederlands probeerde ik obersturmbahnführer, feldwebel, commies, thesaurier, technocraat, agent, hoofdagent, brigadier en ik landde bij frater.

Het woord is aan hem. En vooral aan zijn opponent:

 

 

Ik hoorde het woord dissensus toen ik een paar weken geleden op de 28e verdieping was van het Centre Point.

They took me to the top of a mountain.

Uiteraard was het uitzicht verbijsterend, letterlijk subliem: Londen in al zijn onhandelbare uitgestrektheid, zowel van bovenaf gezien als vanuit het centrum zelf. Het was er hoog, zo hoog, en met de lange tafel voor je en de metropool beneden leek het alsof je de economieën van de derdewereldlanden zou moeten verpletteren.

Ik was gekomen voor een vergadering over Moodle, dat een ‘virtuele leeromgeving’ is, een behoorlijk recente – en, naar zou blijken, erg opwindende– open source softwareapplicatie. Ik wist er niks van en toen we ‘in groepjes verdeeld’ werden door de dienstdoende Blairistische frater vroeg ik botweg wat de voordelen van Moodle waren boven html. Teken: donkere blikken en gefrons van de pupillen. De frater, die zich bij onze groep had gevoegd, zegt me, op de vriendelijkst mogelijke manier, dat ik ‘weifelend overkwam en over mijn houding mocht nadenken’.

Zo! Dus weifelen is tegenwoordig pathologisch. Grof. Ik snapput.

Tuurlijk, zo snel als een flitslicht, antwoordde ik. ‘Jep… en u mocht nadenken over de status van Blairistisch manageralist.’

‘Blairistisch?’ antwoordde hij, zichtbaar verbaasd dat zijn beleefdheid werd uitgedaagd. Om te worden tegengepathologiseerd.

Vervolgens lanceerde een vrouw van het Dublin College, die ook in ons groepje zat, een achterafaanval op PowerPoint (‘gedood door een vinkje’… ‘iets wat ingezet wordt door mensen zonder charisma…’, zoals op de radio iemand deze week tijdens The Danny Baker Show terecht zei). Ze wees erop dat ze een paar weken geleden een presentatie had moeten houden en dat mensen verbijsterd en woedend waren geweest dat ZIJ GEEN POWERPOINT GEBRUIKTE. Wanneer je een opgeruimde geest hebt, dan is er werkelijk, zoals ze terecht redeneerde, weinig behoefte aan PowerPoint.

Teken voor de frater, wederom. ‘PowerPoint? Troep? Het is maar een tool, toch?’

Het volgende zei ik niet, maar ik wou dat ik dat had gedaan: Goh, niet echt, meneer Progtechno Microsoft, dat is een nogal kinderlijke blik op technologie, denktunie… Technologie, vooral MS-technologie, is geneigd om gedragingen af te leiden, ze stelt niet een of andere voormenselijke ‘creativiteit beschikbaar’… (Zeker, PowerPoint kan vernieuwend worden ingezet, maar we weten allemaal wat het standaardgebruik van PowerPoint behelst… volledige overbodigheid… onbenullige vinkjes die verdedigend aan elkaar worden gepraat… ‘dus, zoals u kunt zien’… alles onder het mom van ‘Professionaliteit’…)

Blairistische macht IS Microsoft… in elk opzicht… verspreid… verzachtend… beleefd onontkoombaar…

En je kunt zijn ware gezicht alleen ontdekken nadat je het hebt uitgedaagd, buiten de consensus van de beleefdheid treedt.

De Engelse kaste van leraren bevat de enige mensen die schijnheiligheid niet alleen aanvaarden, maar ook verplichten.

‘Ja ja, u heeft een klacht, ja, natuurlijk zijn zaken volkomen onrechtvaardig. Maar er zijn manieren om met dingen om te gaan, vrind. Procedures. Agressie, confrontatie, daarmee krijg je niets voor elkaar, toch? (En welbeschouwd zijn ze een beetje ordinair, vindt u niet?). Nu, dit is niet wat ik beweer, naar mijn mening is uw betrokkenheid bewonderenswaardig, maar andere mensen, tja. Zij zijn niet echt de allerslimsten. Zij begrijpen het niet. Dus zou ik u aanraden om uw toon ietwat te matigen. Voor uw eigen bestwil. Wanneer u op de huidige voet zou doorgaan, dan zou het toch wat eh lastig voor u worden…’

Domheid en lafheid zijn steeds de domheid en lafheid van de ander.

Macht is altijd de macht van de grote ander, dat wat door jou spreekt en namens wie je spreekt.

 

Bron: k-punk. The Collected und Unpublished Writing of Mark Fisher (2004-2016). Edited by Darren Ambrose. Foreword by Simon Reynolds. Repeater, London, 2018: 699-700. Eerste publicatie op het forum dissensus.com (24 oktober 2004)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten