Niet ga ik het hebben over golden showers, omdat ze leiden naar een luidruchtige meneer over
wie al meer dan genoeg wordt gezegd. Zoals een student onlangs bewonderenswaardig
pertinent schreef: er moet onderschijt blijven. Maar ze horen wel in een tijd.
Ik vraag me bij al dat zo gretig als ‘uitgelekt’
betitelde materiaal waarvan juristen die Plasman heten beweren dat ze er helemaal
klaar mee zijn, waar ik precies naar moet kijken als ik wil wegkijken.
Slavoj
Žižek stelde in Event dat het niet zozeer de privésfeer is die verdwijnt
onder het geweld van sociale media, als wel de openbare ruimte.
Tegelijk
is die uitsortering van het ongelijksoortige voor mij de kortste definitie van
poëzie. Ik ervoer ze als kind bij het beluisteren van ‘24 rozen’ van Toon Hermans:
16 stille nonnetjes op ouwejaar
2 aanstaande moeders en een ooievaar
1400 doppers in een blik
9 hiks van iemand met de hik
En 7 babyfoto's op een schouw
En 24 rozen, 24 rozen, 24 rozen voor jou.
2 aanstaande moeders en een ooievaar
1400 doppers in een blik
9 hiks van iemand met de hik
En 7 babyfoto's op een schouw
En 24 rozen, 24 rozen, 24 rozen voor jou.
Destijds was ik van het lied ontroerd, nu vind ik het sentimenteel,
misschien wel katholiek. Hoe dan ook is het essentieel voor het idee van wat voor
mij poëzie behelst, een opsomming van verschillende grootheden die een
gelegenheidscoalitie aangaan.
Onovertroffen volgens hetzelfde procedé was een decennium
of wat later ‘Ballen in me buik’ van De Vieze Man.
Een
heel gezin die allemaal hamburgers lopen eten
Twee hebben d'r in de poep getrapt, dat ze 't nog niet weten
En zo, met hun hoofd voorover, tegen ketsjup op hun goed
En hoe de koningin soms kijkt, onder vandaan haar hoed
Maar ook vaak bij een ingooi, dat hun broekie zo omhoog gaat
Of dat je recht moet plassen, maar dat ie in een boog gaat
Twee hebben d'r in de poep getrapt, dat ze 't nog niet weten
En zo, met hun hoofd voorover, tegen ketsjup op hun goed
En hoe de koningin soms kijkt, onder vandaan haar hoed
Maar ook vaak bij een ingooi, dat hun broekie zo omhoog gaat
Of dat je recht moet plassen, maar dat ie in een boog gaat
Het wordt wel wat lastig als het ongelijksoortige als
argument gaat gelden. Helemaal als het gepaard gaat met kwantiteit. Of wordt het
non-verband gewoon waar wanneer het maar vaak genoeg op zoveel mogelijk
plaatsen onbeschaamd herhaald wordt?
Žižek
kaderde dat ongesorteerde exhibitionisme in een ideologie die het hedonistische
met het boeddhistische wist te combineren. ‘Verwezenlijk jezelf! Experimenteer!
Wees tevreden! Doe wat je wilt met je leven’.
Vormen
die levens tezamen de humus voor een wereldgedicht? Daarvan ken ik er, uit mijn geboortejaar, alvast eentje. Het
schoot me te binnen bij het overlijdensbericht van Al
Jarreau. Het komt uit de opera die inmiddels musical genoemd wordt:
Cream colored ponies and crisp apple streudels
Doorbells and sleigh bells and schnitzel with noodles
Wild geese that fly with the moon on their wings
Doorbells and sleigh bells and schnitzel with noodles
Wild geese that fly with the moon on their wings
These are a few of my favorite things
Geen opmerkingen:
Een reactie posten