vrijdag 1 december 2023

Niemand zonder fouten

 

 

 

En garde! Van het Nederlandse boekenwezen ontving ik een enorme rechthoekige doos van karton waarin, als een schijf in een sjoelbak, een miniem boekje zat. Dit was de maximenverzameling Waarover je niet zwijgen kan, samengesteld door Martin de Haan en Rokus Hofstede. Waarom gooide ze de ruit van mijn verwachtingen in?

Ik had voordien mijn trots amper weten te onderdrukken. Tussen gouden doden mee mogen doen aan een boek van de prestigieuze uitgeverij Athenaeum ‒ Polak & Van Gennep! Ik stelde me er meteen iets leeslinterigs en omvangrijks bij voor. Maar het bleek iets voor in de binnenzak, met een stickertje 12,50.

Het lag nog op tafel toen de gourmande het zag en vroeg of ik het boek bij de Action had gekocht.

Bijna was ik verontwaardigd, toen het besef indaalde dat dit een uitstekende associatie van haar was. Maximen of hoe je ze ook wilt noemen en nuanceren (sententies, aforismen) richten zich op dagelijks gebruik, een steun voor wie zoekt of gewoon even adem wil halen. Zoals een Bijbel, die je evengoed in je zak kunt steken voor onderweg.

Verfrissend wel, net zoals de keuze die De Haan en Hofstede hebben gemaakt uit de verzameling die ze sinds 2011 op een eigen website aanlegden, met als motto ‘Citeren is toegestaan, ja zelfs sterk aanbevolen (met vermelding van de bron).’ In hun nawoord melden ze dat ze de aforistische aandrift van sommige auteurs hadden herontdekt. En dat ze werk ontfutselden aan literaire vrienden en collega-vertalers.

In het laatste schuilt immers De Haans en Hofstedes stiel. Dan ligt het accent op het Frans. En lucht het inderdaad op dat ‘Angelsaksische auteurs opvallend afwezig’ zijn. De zo bestreden overheersing is al gaande sinds mijn generatie de universiteit bezocht, of anders die van de millennials – die nu misschien kritisch turven hoeveel niet-mannen en niet-witten er in de bloemlezing aanwezig zijn. Mij verbluft nochtans de plots ontstane meerstemmigheid. Voor de duur van dit boek lijkt het even niet alsof alle internationale kranten exclusief in New York huizen.

Inzake het Nederlandse taalgebied melden De Haan en Hofstede dat Belgische auteurs goed zijn vertegenwoordigd. Da’s ook wel eens leuk, met bijvoorbeeld Gust Gils. Net zoals uit het noorden, behalve uiteraard Multatuli, Jan Emmens aan te treffen, terwijl van de verwachte Grunberg geen spoor is. Maar hét aforisme dat ongetwijfeld welbewust ontbreekt in Waarover je niet zwijgen kan, staat op naam van K. Schippers voor wie ik een groot zwak heb.

Zijn bijdrage heeft wel een ontwikkeling doorgemaakt, waarbij internet me nu eens niet uit de brand kan helpen. Volgens de ene bron was het al in een kwatrijnvorm dat Schippers in 1959 zijn tijdschrift Barbarber van een programmatische tekst voorzag, volgens andere bronnen was het in 1963 een gewone zin tussen een andere gedachten in zijn debuutbundel De waarheid als De koe.

Hoe dan ook bevatte dit aforisme in spe, om de voorwaardelijke bijzin kracht bij te zetten, nog een schakelend voegwoordje ‘dan’. Dat verdwijnt in de definitieve versie, die zeker die kwatrijnvorm heeft. In een zelfstandig gedicht, getiteld De ontdekking:

 

Als je goed om

je heen kijkt

zie je dat alles

gekleurd is

 

Zo laat Schippers deze stelling anno 1976 thuiskomen in de bundel Een vis zwemt uit zijn taalgebied. Voor een maxime heeft het ontbreken van ‘dan’ – tussen ‘kijkt’ en ‘zie’ – gunstige gevolgen. Verdere eliminatie van taalbouwstenen zou de overtuigingskracht echter geen goed doen, denk ik. Zoals in een Croma-constructie: ‘Kijk je goed om / je heen / zie je dat alles / gekleurd is’.

Hoe dan ook heeft de tijd het vierregelige miniatuurtje ontmanteld tot een autonome zin, waardoor bijvoorbeeld het grappige enjambement in regel 1 foetsie is. Wijsheid overweldigde blijkbaar de regelafbrekingen. Voor de goede orde moet dan vermeld dat Schippers haar zelf al zo hergebruikte, zonder aanhalingstekens, in zijn roman Bewijsmateriaal uit 1978.

Dat boek heb ik evenmin in huis, zodat ik de verschillende maxime-versies op internet niet kan controleren. De ene bron stelt: ‘Als je goed om je heen kijkt, dan zie je dat alles gekleurd is’, zodat er geschrapte woordje terug aan zet is, samen met een komma. Volgens een andere bron staat ‘dan’ niet in de roman, maar de komma wel. Beide bronnen stammen trouwens uit hetzelfde tijdschrift voor neerlandistiek.

Zelf ben ik inmiddels talloze keren gestuit op (varianten op) het maxime, in beschouwingen maar evengoed bij gesprekken waar de bron gul bij wordt vermeld. Het lijkt me uniek dat dit zelden geschiedt op snobistische wijze, in de trant van ‘Kees Schippers zei dat ooit eens.’ Bovenal blijkt het zinnetje zo open te staan, dat er uiteenlopende interpretaties van mogelijk zijn.

In eerste instantie was het een nuchter gesteld pleidooi voor precieze waarneming. De definitieve versie in Een vis zwemt uit zijn taalgebied kende er een treffende opdracht aan toe voor ‘Ph. M.’, de begaafde fotograaf die kleurenblind was.

Later diende Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is volgens mij meer de overtuiging dat elke waarneming betrekkelijk is in haar waarheidsaanspraak, omdat ze op epistemologische grenzen botst. Literair-historisch maakte het vrolijke Barbarber aldus plaats voor het tijdschrift De Revisor dat kentheoretische accenten legde.

Na die schijnbaar pretentieuze toe-eigening bood het nuchtere kantje aan het maxime kansen voor pretentieloosheid van de zelfverklaarde open geest. Het werd in 1990 de titel van een bloemlezing uit jeugdpoëzie, waarvan de samenstelling overigens lag bij Tine van Buul en Schippers’ dochter Bianca Stigter. Vooral de ondertitel ‘gedichten voor kinderen van alle leeftijden’ fungeerde als breekijzer.

De afstand wordt zo meteen verkleind tot de inzet van Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is voor positief denken, psychologisch dus. Niet zo somber, met dat zwart en wit! Daarbij zou Schippers’ maxime depressies kunnen voorkomen en krijgt literatuur een helende kracht van troost en zelfzorg.

De laatste recyclingsoptie die me voor het maxime te binnen schiet heeft te maken met wat ik maar even onmachtig ‘identiteitspolitiek’ noem. Ik denk dan aan Alain Badious poging om universalisme te vrijwaren van schematisme, zoals hij dat aantrof in postkolonialisme. Alleen al in de huid van mensen zag hij zoveel nuanceverschillen, alsof het Pantone-belichamingen zijn, dat zwart en wit (of rood of geel) volgens hem niet langer houdbaar zijn.

Deze toepassing van Schippers wringt wel, omdat Badiou letterlijk besluit dat de mensheid juist geen kleur heeft. Herlees het maxime dan met de nadruk op ‘alles’.

Snel over naar een variant die ronduit schrijnt. Ik vrees namelijk dat Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is zelfs onweerlegbaar kan zijn voor een misnoegd deel van electoraten die vinden dat ‘hun’ land kapotgaat aan onlelieblanke asielzoekers, vluchtelingen en ander getint falderappes.

Eerlijk gezegd had ik gehoopt nog op een andere manier mijn bewering kracht bij te zetten talloze keren op Schippers’ maxime te zijn gestuit. Namelijk door varianten. Maar mijn geheugen faalt en die luilak van een Google wil ook al niet helpen. Dus blijft het er vandaag bij eentje, wel kakelvers.

Daniël Rovers’ nieuwe boek In één vloeiende beweging (2023) bevat een essay over de complexe kunst van het dansen. Daarvan luidt de een-na-laatste zin: ‘Als je goed om je heen kijkt, merk je dat niemand zonder fouten blijft.’ Hadden De Haan en Hofstede die opgenomen wanneer ze er op tijd bij hadden kunnen zijn? Na de komma wordt de sfeer in de zin bijna Bijbels en refereert misschien aan een andere potentiële kandidaat in dat boek, betreffende zonde en eerste steen.

Het boekje van Rovers had ik een luttele dagen eerder dan de sjoelschijf van De Haan en Hofstede. En verrek, ze kennen hetzelfde kleine formaat, dezelfde harde kaft en tellen precies evenveel pagina’s. Alleen is Rovers’ essaybundel exact tweemaal zo duur. Is dat de prijs die de werkelijkheid voor de status van een maxime moet betalen? Of vergt het essaygenre andere leescapaciteiten?

In Waarover je niet zwijgen kan wordt het woord natuurlijk ook even genomen door Marcel Proust: ‘Je kunt de taal alleen verdedigen door haar aan te vallen’.




Update

Een goede fee stuurt me bovenstaande, prettig vage afbeelding van de vroege Barbarber-versie (1959). Daar blijkt de titel De ontdekking al te bestaan maar is er, nog los van ‘dan’, wel degelijk verschil met het eindresultaat uit 1976: in de eerste regel geen enjambement!


1 opmerking:

  1. Zo’n drie weken na dato werd deze blogpost overgenomen door Neerlandistiek en kreeg daar een grappige comment van Luc Vrielinck (waarin hij ChatGPT losliet op het Schippers-citaat) en een beschamende comment van Koen van Gulik (waarin hij me de uitgeversles spelde): https://neerlandistiek.nl/2023/12/niemand-zonder-fouten/

    BeantwoordenVerwijderen