‘voor altijd een ongenuanceerde herinnering’
Hoeveel dagen, weken of maanden zullen de jongste PISA-resultaten van scholieren nog ten prooi vallen aan commentaar? Komen er konijnen uit de hoed van pedagogen, politici, ouders, docenten, wetenschappers, mediakenners, buurtwerkers en minder gelegenheidsgebonden opinisten? Vinden ze variaties binnen de hoofdactiviteiten van doemdenken en stukrelativeren?
Door een voorval in het autobiografische privéleven van mijzelf werd één facet aan het commentaar ingekleurd. Het betrof de stelling dat het ingeslagen pad van technologie in het onderwijs heilloos zou zijn en zelfvernietigend voor de maatschappij. Concentratievermogen van leerlingen zou fiks lijden onder smartphones; begrip en notitiefinesse doen dat onder het regime van laptops.
Die laptops werden in Vlaanderen vanaf corona verplicht gesteld en zouden ‘een kwantumsprong’ bewerkstelligen. Wat die precies inhoudt is me nooit duidelijk geworden, maar er kan een risico aan kleven – mocht op TikTok worden bewezen dat de aarde plat is. Oei, nu begin ik zelf dat pad van technologische zelfvernietiging te belopen, terwijl ik louter een anekdote wilde vertellen.
Op de hoogte
Ik kwam dus in die trein, vond geen zitplaats, pakte een dichtbundel uit mijn sporttas, begon te lezen, pruilde en keek om me heen. Hoe vertrouwd de aanblik van medeharingen in de ton die, op één collega-Mohikaan met boek na, allemaal in hun smartphone waren verdiept. Daarna de sensatie dat de trein niet wilde vertrekken, maar misschien verbeeldde ik me dat vanwege de dorre poëzie.
Na tien minuten kwam een passagier uit een tussencompartiment binnen en riep dat de conducteur had gezegd dat we stilstonden. Er gebeurde niets. Een enkeling leek de smartphone te gebruiken om er informatie over te zoeken. Tevergeefs. Toen kwam over de intercom de mededeling dat de trein niet kon rijden vanwege een ongeluk op het spoor verderop.
De sfeer veranderde, in iets wat ik bij gebrek aan psychologisch doorzicht dramatisch zou noemen. Al mijn medereizigers, op de Mohikaan na, begonnen te toetsen op hun smartphones. ‘Heeft iemand Twitter hier?’ Volgens mij heet dat nu X, maar het plan was duidelijk: getuigenissen gezocht van een altijd wakkere passant, voeder van burgerjournalistiek!
Grappig was om te zien dat er op het perron spoorbeambten rondliepen die ook hun smartphone bevingerden. Niets gebeurde. Wel stapten sommigen uit en voegden zich op het perron bij anderen die evenmin iets wisten te vinden. Er ontstonden groepjes turende individuen. Toen meldde de stationsintercom dat er voorlopig geen treinen konden rijden wegens een ongeluk.
Er begon een fantastisch theaterspel voor oor en oog. Computergestuurde stemmen meldden om de haverklap dat de trein op spoor zus en zo een vertraging had van een kwartier, en na een kwartier dat die trein vandaag uitzonderlijk niet reed. Omdat er veel perrons zijn, explodeerde het aantal van deze mededelingen die aan de loze kant waren.
De toch al door stiptheidsgebrek geplaagde NMBS kreeg vanuit perrons en treinen extra snijdende apocalyptische kritiek.
Ook gaven de digitale reisschermen spectaculaire rode getallen. Een provinciale zijtrein daargelaten moest elk gepland traject een stevige vertraging opbiechten. Medereizigers en personeel reageerden er herkenbaar op. Sterker, ik ontwaarde een reflex. Richting reisschermen wezen de smartphones, voor (eventueel op sociale media te verbreiden) beschuldigende foto’s gingen de armen omhoog.
Een hybride
De reportagereeks Eigen Volk Eerst die ik tracht te volgen om me te informeren over extreemrechtse tendensen, brengt allerlei mensen die jonger zijn dan ik. Ze beweren dat vroeger alles beter was. De nadelige veranderingen hebben steevast te maken met een ander. Over tussentijds ontstane en geaccepteerde technologie (van internet tot en met ChatGPT) hoorde ik vooralsnog niemand.
Toch is dat een motief en een angst die al sinds de romantiek opgeld doet. Gebroebel uit de kolven van onze wetenschappelijke ontdekkingen zou ongewenste damp kunnen uitstoten. Uitvindingen kunnen machtiger zijn dan hun uitvinders. Dat is heden toch ook de voorzorg tegen kunstmatige intelligentie waar de Europese Unie een AI Act over wil vaststellen.
Bizar was dat dit cliché bij de treinvertraging opdook. Het ongeluk bleek veroorzaakt door een auto die op het spoor was gevallen. De tijding was dat ‘een hybride’ zelfstandig van een parkeerplaats aan het station was begonnen te rijden. Het bleek nog een mirakel dat er niemand gewond was geraakt. Om verder onheil te voorkomen had de politie ‘het elektrisch circuit’ van het monstertje afgesloten.
Ik weet niet, ik snap dat hybrides geweldig zijn om milieuschade, in de gedaante van CO2-uitstoot, te verminderen. Maar die geavanceerde dingen kosten evengoed stroom. Zo begrijp ik ook dat ChatGPT een grote hulp kan zijn om gedachten te bepalen en grammaticaal correcte zinnen voor te doen. Maar wie komt voorbij brainstorm en good practice tot een autonoom en kritisch burgerschap?
Het zal fatsoenlijk zijn zulke kunstmatige intelligentie in het onderwijs als een ‘uitdaging’ te zien en ‘constructief’ tegemoet te treden. Bij mijn weten gebeurt dat ook, door aan gebruikers van ChatGPT te gebieden heuse literatuurverwijzingen op touw te zetten, door bij een al dan niet geparafraseerde copy-paste van gedachten pakweg te ‘refereren naar’:
OpenAI. (2023). ChatGPT (April 20 version) [Large language model]. https://chat.openai.com/).
Toch vind ik dit van een treurigheid zonder weerga. Voor mij was het daarom geen kwantumsprong om me te herkennen in onmachtige vergelijkingen door sociaal wetenschapper François Levrau, die het consultancy-enthousiasme van vele collega’s over ‘optimaliseren’ niet deelt. Je hoeft Chat geen Paard van Troje te noemen om te beseffen dat het minstens iets wezenlijks vernietigt.
Vluchtstrook
Een concept als ‘creativiteit’, dat nochtans centraal staat in een neoliberaal paradigma om winst te boeken zonder baat voor de gemeenschap, strijkt de vlag vanuit een technologische overmacht. Ook een literaire vertaling moet zijn plaats kennen. Da’s even wennen, indien mensen voor taal wel ‘input’ kunnen geven maar ‘de output’ hebben uitbesteed.
Is een wereld zonder technologie beter? Och, moralisme. Wat de treinanekdote me minstens leerde was dat het zogeheten gebruiksgemak nou niet echt toenam bij alle ontplooide smart service. Het nut van het spervuur aan perroncomputertaal en schermvertragingen was nihil. Veeleer werkte het verwarrend. Voortdurend renden na een nieuw bericht mensen naar een ander perron. Voor nop.
Ik ben geen communicatie-expert noch heb ik verstand van damage control, maar gratis had ik wel een advies kunnen geven. Maak omroepbericht en schermtekst uniform: ‘Beste reizigers, door een ongeval kunnen er momenteel geen treinen rijden. Meer weten wij niet. We berichten u zodra er nieuws komt. Hopelijk komen er snel sporen vrij.’
Of klinkt dat al te menselijk? De treinanekdote stemde me uiteindelijk ook monter. Op een gegeven moment drong het tot de meeste reizigers namelijk door dat er geen informatie was en de toestand stabiel slecht mocht heten. Voor iedereen. Velen legden hun smartphones opzij en begonnen zowaar gesprekken te voeren. Met onbekenden. Eerst natuurlijk over de vertraging, daarna overal over.
Stel dat ze scholieren waren geweest die problemen ondervinden met taal. Hebben ze iets aan andere tools dan Chat om in het aangezicht van computerschermen hun vragen te remediëren? Of zou toch de omgang met een enigszins levende docent bevrijdend werken? Ik had alvast de indruk dat de gestrande reizigers opkikkerden van ander gezelschap dan hun smartphone.
Is die neiging gebonden aan technologie? Uit de prehistorie stamt ‘De zuidelijke autoweg’ van Julio Cortázar, het verhaal waaruit ik mijn motto stal en dat vrij verfilmd werd met een onvergetelijke rol van Patrick Dewaere. Het gaat over een file die zo lang duurt dat automobilisten en inzittenden zich met heel hun beschaafdheid ‘tot elkaar moeten verhouden’, niet alleen op de vluchtstrook.
Bovendien werd ik mild nadat ik, besloten hebbende tot afdruiping, op het idee gekomen was om naar een loket te gaan. Met de vraag of mijn treinkaartje terugbetaald kon. Omdat ik daar een tastbaar, ook wel ‘fysiek’ biljet van had, getrokken uit een stationsautomaat, bleek dat mogelijk. En dat werd me zomaar verteld door een mens van vlees en bloed.
Op mijn baksteen verwittigde ik mijn sportkameraden deze week verstek te moeten laten gaan. Mij bereikten daarna begripvolle antwoorden, inclusief vermoedelijk emoticons die op mijn scherm blokjes waren geworden. Doorsnedes van kroketten?
Bijna tevreden keerde ik huiswaarts. Mijn keel en maag gromden al, dus dat kwam in orde. Zodat het iets later werd toen ik meende dat je in het geplaagde onderwijs best een lei terug verplicht kan stellen, maar dat die dan waarschijnlijk de gedaante aanneemt van een tablet. Dan is het wachten op Nijhoffs onderwaterkind dat er een griffel op loslaat
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten