donderdag 23 september 2021

Onder geen voorwendsel

 

 

 

Soms wachten notities op een aanleiding. Nu een mediafiguur, om hem moverende redenen, de term Holocaust tussen aanhalingstekens plaatst, duik ik in mijn archief. Terug naar de bron.

In Ewoud Kiefts mooie studie Het verboden boek. Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme was me een woord opgevallen ‘waar nog wat over moest worden uitgezocht’. Aangezien ik mijn persoonlijk voorzitter, secretaris, penningmeester, bestuur en adviesraad ben, vrees ik die klus alsnog zelf te moeten klaren.

Welnu, vrij in het begin citeert Kieft uit de Nederlandse vertaling van Hitlers beruchte boek, dat opende met jeugdherinneringen:

 

‘Toen ik nog een jonge wildebras was, had mij niets zo dwars gezeten als het feit, dat ik nu juist in een tijd was geboren, waarin kennelijk enkel nog voor grootgrutters of rijksambtenaren monumenten werden opgericht. De golven van de historische gebeurtenissen schenen al zo tot kalmte te zijn gekomen, dat het wel leek, alsof de gehele toekomst werkelijk niets anders meer bood dan die befaamde „vreedzame competitie der volkeren”, wat dus wou zeggen een eeuwigdurende kalme, bezadigde, wederkerige begapperij, waarbij het alleen tot de spelregels behoorde, om zich onder geen voorwendsel met geweld te verdedigen. De staten begonnen steeds meer te gelijken op ondernemers, die elkaar wederzijds het gras voor de voeten wegmaaiden, elkaar de klanten en de opdrachten afsnoepten, en trachtten, zich op alle manieren ten koste van de anderen te bevoordelen, en dat alles dan begeleid door een even luid als onbetekenend geschreeuw.’

 

Grappig vond ik het te ervaren dat de spellingscontrole van mijn tekstverwerkingsprogramma op deze zinnen dezelfde reflex vertoonde. Het zette bij het copypasten (mijn hyperlink hierboven werkt inmiddels niet meer) van het citaat precies onder dat ene woord een rood slangetje: begapperij.

Wat had vertaler Steven Barends hier gedaan? Ik isoleerde het zinnetje waarin het woord staat uit het Duitse origineel (nog wel muisklikbaar): ‘Die Wogen der geschichtlichen Ereignisse schienen sich schon so gelegt zu haben, daß wirklich nur dem "friedlichen Wettbewerb der Völker", das heißt also einer geruhsamen gegenseitigen Begaunerung unter Ausschaltung gewaltsamer Methoden der Abwehr, die Zukunft zu gehören schien.’

Toen ik de spellingscontroleur op Duits instelde bleek er, naast uiteraard het ouderwetse daß, weer exact één woord rijp voor een rood slangetje: Begaunerung.

Tot zover, bijna. Mijn stelling was dat Barends een neologisme van Hitler had beantwoord met een neologisme. Verder had ik minimale opmerkingen bij Kiefts boek in het algemeen.

 

Eerst maar eens de bal het werk laten doen.

Google Translate geeft niet thuis. Hitlers substantief is het onbekend, en de duidingen die de multinationale vertaler geeft van varianten lijken me erg veel milder dan het vileine neologisme laat uitschijnen (begaunern zou betekenen ‘verrukt zijn’, begauneren ‘verbazen’ en begaunen ‘bewonder’).

Gelukkig kan ik ook met twee vingers in de neus bij de digitale Van Dale. Die kent Begaunerung evenmin maar wel het werkwoord begaunern: ‘afzetten, oplichten, bedonderen’. Die betekenissen rijmen met mijn intuïtie. Oppassen geblazen dus.

Een internetplek die iedereen gratis toegang biedt, geeft aanliggende synoniemen: ‘bedonderen, bezwendelen, neppen, verneuken’. Volgens mij dichter tegen het Hitleriaans.

Want zo vat ik Begaunerung op. Nog steeds zonder van mijn stoel te hoeven komen, kan ik immers de digitale Duitse versie van Mein Kampf laten afgrazen. Hitler blijkt variaties op de term meermaals in te zetten: Begaunerei en Weltbegaunerei (2x).

Steven Barends heeft ‘begapperij’ misschien dus wel gebaseerd op zijn gehoor. Zo’n erij-uitgang fabriceert het Nederlands uit werkwoorden, en daar is het naar mijn gevoel evenmin complimenteus bedoeld: dikdoenerij, afzetterij, uitdragerij, rijmelarij… (nee, van bakkerij, boerderij en slagerij valt geen chocola te maken).

Begon ik de bal het werk te laten doen via Google Translate, ik mag de zoekmachine zelf ten slotte niet degraderen tot reservebankklant. De term Begaunerung leidt op Google evenzeer vooral naar Hitler en verder tref ik Bismarck, Liebknecht en vertalingen van Chesterton.

 

In zijn studie uit 2017 liet Ewoud Kieft volgens mijn notities zien dat het telkens de ander is in wie het kwaad wordt gelokaliseerd. Dat gebeurt tot op de dag van vandaag. Ook doen nazi-vergelijkingen nog altijd opgeld – corona heeft naast veel dood en ellende toch precies die collatoral damage aangericht.

Ik besef dat in mij parallellen even vernietigend uitpakken als veralgemeningen. Grootgebracht met het postmodernisme krijg ik, als in dit theater vaker opgebiecht (hier en hier en hier), de kriebels van essentialismen. Wel besef ik nu al tweemaal zelf -ismen te hebben laten luiden, altijd fijn voor een diagnose natuurlijk.

Ook bij knappere koppen dan ik. Zo onderkende Edward Said de kwaal van het oriëntalisme, waarna Ian Buruma en Avishai Margalit op de proppen kwamen met occidentalisme. Het is wat makkelijk om de hulp van dokters in te roepen – de internetzaal is leeg en vol tegelijk – maar volgens mij lijd ik, of ‘de’ postmodernist in mij, aan ismefobie.

Maar de staart van die ziekte roert evengoed in de eigen tijd. Waarin bijvoorbeeld islamofobie aan de kaak is gesteld, en occidentofobie. Om er slechts enkele te noemen. Hoe moet dat fenomeen dan worden aangemerkt? Fobieïsme? Als ik niet oppas krijg ik er nog fobiefobie bij.

Overigens verklikt mijn muis dat Steven Barends feitelijk Samuel heette, maar die naam te Joods vond klinken. Hij ontkwam aan de Holocaust, maar tegen juridische vervolging moest hij zich na de oorlog vestigen in Duitsland. Daar werd hij nog heel oud en voorzag in zijn levensonderhoud door bijsluiters voor geneesmiddelen te vertalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten