Soms wachten notities op
een aanleiding. Nu een mediafiguur, om hem moverende redenen, de term Holocaust tussen aanhalingstekens plaatst,
duik ik in mijn archief. Terug naar de bron.
In Ewoud Kiefts mooie
studie Het verboden boek. Mein Kampf en
de aantrekkingskracht van het nazisme was me een woord opgevallen ‘waar nog
wat over moest worden uitgezocht’. Aangezien ik mijn persoonlijk voorzitter,
secretaris, penningmeester, bestuur en adviesraad ben, vrees ik die klus alsnog
zelf te moeten klaren.
Welnu, vrij in het begin citeert
Kieft uit de Nederlandse vertaling van Hitlers beruchte boek, dat opende met jeugdherinneringen:
‘Toen ik nog een jonge wildebras was, had mij
niets zo dwars gezeten als het feit, dat ik nu juist in een tijd was geboren,
waarin kennelijk enkel nog voor grootgrutters of rijksambtenaren monumenten
werden opgericht. De golven van de historische gebeurtenissen schenen al zo tot
kalmte te zijn gekomen, dat het wel leek, alsof de gehele toekomst werkelijk
niets anders meer bood dan die befaamde „vreedzame competitie der volkeren”,
wat dus wou zeggen een eeuwigdurende kalme, bezadigde, wederkerige begapperij,
waarbij het alleen tot de spelregels behoorde, om zich onder geen voorwendsel
met geweld te verdedigen. De staten begonnen steeds meer te gelijken op
ondernemers, die elkaar wederzijds het gras voor de voeten wegmaaiden, elkaar
de klanten en de opdrachten afsnoepten, en trachtten, zich op alle manieren ten
koste van de anderen te bevoordelen, en dat alles dan begeleid door een even
luid als onbetekenend geschreeuw.’
Grappig vond ik het te
ervaren dat de spellingscontrole van mijn tekstverwerkingsprogramma op deze
zinnen dezelfde reflex vertoonde. Het zette bij het copypasten (mijn hyperlink hierboven
werkt inmiddels niet meer) van het citaat precies onder dat ene woord een rood
slangetje: begapperij.
Wat had vertaler Steven
Barends hier gedaan? Ik isoleerde het zinnetje waarin het woord staat uit het
Duitse origineel (nog wel muisklikbaar): ‘Die Wogen der
geschichtlichen Ereignisse schienen sich schon so gelegt zu haben, daß wirklich
nur dem "friedlichen Wettbewerb der Völker", das heißt also einer
geruhsamen gegenseitigen Begaunerung unter Ausschaltung gewaltsamer Methoden
der Abwehr, die Zukunft zu gehören schien.’
Toen ik de spellingscontroleur
op Duits instelde bleek er, naast uiteraard het ouderwetse daß, weer exact één woord rijp voor een rood slangetje: Begaunerung.
Tot zover, bijna. Mijn stelling was dat Barends een neologisme van Hitler had beantwoord met een neologisme. Verder had ik minimale opmerkingen bij Kiefts boek in het algemeen.
Eerst maar eens de bal
het werk laten doen.
Google Translate geeft niet
thuis. Hitlers substantief is het onbekend, en de duidingen die de
multinationale vertaler geeft van varianten lijken me erg veel milder dan het
vileine neologisme laat uitschijnen (begaunern
zou betekenen ‘verrukt zijn’, begauneren
‘verbazen’ en begaunen ‘bewonder’).
Gelukkig kan ik ook met
twee vingers in de neus bij de digitale Van Dale. Die kent Begaunerung evenmin maar wel het werkwoord begaunern: ‘afzetten, oplichten, bedonderen’. Die
betekenissen rijmen met mijn intuïtie. Oppassen geblazen dus.
Een internetplek die iedereen gratis toegang
biedt, geeft aanliggende synoniemen:
‘bedonderen, bezwendelen, neppen,
verneuken’. Volgens mij dichter tegen het Hitleriaans.
Want zo vat ik Begaunerung op. Nog steeds zonder van mijn stoel te hoeven komen,
kan ik immers de digitale Duitse versie van
Mein Kampf laten afgrazen. Hitler
blijkt variaties op de term meermaals in te zetten: Begaunerei en Weltbegaunerei
(2x).
Steven Barends heeft ‘begapperij’ misschien dus wel gebaseerd
op zijn gehoor. Zo’n erij-uitgang fabriceert het Nederlands uit werkwoorden, en
daar is het naar mijn gevoel evenmin complimenteus bedoeld: dikdoenerij,
afzetterij, uitdragerij, rijmelarij… (nee, van bakkerij, boerderij en slagerij valt
geen chocola te maken).
Begon ik de bal het werk te
laten doen via Google Translate, ik mag de zoekmachine zelf ten slotte niet
degraderen tot reservebankklant. De term Begaunerung leidt op
Google evenzeer vooral naar Hitler en verder tref ik Bismarck, Liebknecht en
vertalingen van Chesterton.
In zijn studie uit 2017 liet
Ewoud Kieft volgens mijn notities zien dat het telkens de ander is in wie het
kwaad wordt gelokaliseerd. Dat gebeurt tot op de dag van vandaag. Ook doen nazi-vergelijkingen
nog altijd opgeld – corona heeft naast veel dood en ellende toch precies die collatoral damage aangericht.
Ik besef dat in mij parallellen
even vernietigend uitpakken als veralgemeningen. Grootgebracht met het
postmodernisme krijg ik, als in dit theater vaker opgebiecht (hier en hier
en hier),
de kriebels van essentialismen. Wel besef ik nu al tweemaal zelf -ismen te
hebben laten luiden, altijd fijn voor een diagnose natuurlijk.
Ook bij knappere koppen
dan ik. Zo onderkende Edward Said de kwaal van het oriëntalisme, waarna Ian Buruma en Avishai Margalit op de
proppen kwamen met occidentalisme. Het
is wat makkelijk om de hulp van dokters in te roepen – de internetzaal is leeg
en vol tegelijk – maar volgens mij lijd ik, of ‘de’ postmodernist in mij, aan ismefobie.
Maar de
staart van die ziekte roert evengoed in de eigen tijd. Waarin bijvoorbeeld islamofobie
aan de kaak is gesteld, en occidentofobie. Om er slechts enkele te noemen. Hoe
moet dat fenomeen dan worden aangemerkt? Fobieïsme? Als ik niet oppas krijg ik
er nog fobiefobie bij.
Overigens verklikt mijn
muis dat Steven Barends feitelijk Samuel heette, maar die naam te Joods
vond klinken. Hij ontkwam aan de Holocaust, maar tegen juridische vervolging moest
hij zich na de oorlog vestigen in Duitsland. Daar werd hij nog heel oud en voorzag
in zijn levensonderhoud door bijsluiters voor geneesmiddelen te vertalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten