Een lolly voor de
boeren! Tijdens hun
acties werden ze gefilmd door Sunny Bergman, die daar in haar documentaire Oproerkraaiers
ook taalkundig verslag van deed. Aan verschillende protestgangers uit de sector,
die in Nederland onder primair wordt gecategoriseerd en in België onder secundair,
vroeg ze hoe ze betiteld wilden worden bij hun verzet tegen regeringsbeleid. Hun
antwoord verraste me door zijn uniformiteit: ‘actievoerder’, en in geen geval
‘activist’.
Soms hoefde
Bergman niet eens door te vragen op die pertinente keuze en hobbelde de
verklaring er gratis achteraan: een ‘activist’ zou iemand zijn die geweld
gebruikt en agressief is. Denkelijk ben ik volkomen wereldvreemd, maar nooit is
deze betekenis door mijn hoofd gegaan. Ik geloof er ook niet in, wat makkelijk
gezegd is voor mij: ik geloof wel in activisme én ben een watje.
Gevoelig voor en
ondol op de jij-bak
lijkt het me evenmin verhelderend om de protesterende boeren te confronteren
met hun eigen gedrag dat gaande hun acties fysieker en destructiever oogde. Ik
ben vooral geïnteresseerd hoe de afkeer van een activist rijmt met de knieval voor
een actievoerder.
Intuïtieve
verklaringen heb ik zo. Eén minuut bedenktijd levert woorden die op –ist eindigen en waarvan de bijklank
ongunstig is: exhibitionist, extremist, narcist, opportunist, racist, seksist,
terrorist, viezentist,…
Ik surfte naar Van
Dale en werd gelogenstraft:
achtervoegsel waarmee van zelfstandige naamwoorden
mannelijke persoonsnamen worden gevormd die betekenen: iem. met een beroep dat,
een functie of bezigheid die in betrekking staat met het in het grondwoord bedoelde:
bloemist, fagottist, fluitist, parachutist,
slavist, telefonist, xylofonist
Lekker puh.
Dat gebeurt er als je je beroept op een buikgevoel waarover je anderen gispt. Voordat ik het woordenboek wegklikte viel mijn blik op de tweede
beschrijving van –ist:
achtervoegsel waarmee van uitheemse zelfstandige
naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en eigennamen zelfstandige naamwoorden
worden gevormd die betekenen: aanhanger van de door het grondwoord bedoelde persoon,
beweging of overtuiging: abolitionist,
actualist, adamist, annexionist, antinomist, behaviorist, calvinist, casualist,
confessionalist, confucianist, empirist, federalist, gaullist, gülenist, marxist,
militarist, neokapitalist, neorealist, platonist, radencommunist, staatscommunist
Die dekselse boeren!
Met een dergelijk achtervoegsel zou hun kwestie van statuut veranderen. Aan de
geloofwaardigheid van de laatstgenoemde voorbeeldmensen gaat namelijk een vraag
vooraf: ben je het eens of niet met het principe dat hun bezigheden leidt? Dat
maakt de betiteling ‘activist’ plots hopeloos kwetsbaar. Terwijl een ‘actievoerder’
een eerste indruk van redelijkheid biedt.
Omdat Van Dale bij dit achtervoegsel forfait
geeft, moet ik weer een minuutje zelf nadenken. En kom op bewindvoerder, gezagvoerder, woordvoerder,
zaakvoerder,… Geen dilettanten. Laat staan dat bij hen eigenbelang toepasselijk
klinkt. Ze zijn veeleer tussenpersonen die een rustige vastheid
aan de dag leggen, juist voor het algemeen belang.
Uit de
literatuurgeschiedenis staat mij nu ook de
explosie van ismen bij waarmee kunst aan het begin van de twintigste eeuw,
soms al tijdens de Eerste Wereldoorlog, trachtte een alternatief te bieden voor
de grafstemming en lamentabele onrechtvaardigheid die de tijd in petto had. Elk
op hun manier beloofden die ismen omwentelingen, revoluties. Zij braken met
iets.
Op individuen kon
zoiets aantrekkingskracht uitoefenen, op grotere groepen allicht wat minder. Of
de bal moest doorgespeeld naar de politiek, waar –ismen door massabewegingen naar
de mallemoer werden geholpen: nazisme en communisme.
Dat het eerste
een afkorting was van ‘nationaal-socialisme’ sleurt nog een overtuiging mee het
moeras in. Al gebeurde het vertraagd, het is geen aanbeveling meer zichzelf ‘socialist’
te noemen. Door iedere associatie met dat etiket uit te bannen maakt Conner
Rousseau zich belachelijk met de nieuwe naam Vooruit
(die bovendien geen partij maar een beweging moet dekken), maar uit marketingtechnisch
oogpunt neemt hij een verantwoord risico.
Bij al die
beeldvormingsellende rond –isten zitten christendemocraten en liberalen er
ineens maar comfortabeltjes bij. De groenen ook (mits ze zich geen ecologisten wanen).
In mijn Nederlandse jeugd, net niet voor het begin van de jaartelling, was er
een politieke partij die bestond uit mensen die zichzelf expliciet pacifist
noemden. Met terugwerkende kracht wordt duidelijk waarom hun zelfs letterlijk
vredelievende bedoelingen op zo onbegrijpelijk weinig medestand konden rekenen.
O, schijn van
neutraliteit. Afgaand op Van Dale
hadden pacifisten beter bloemist kunnen worden en vanuit die branche…? Nee, bloemenkinderen
kregen evengoed van de geschiedenis op de bips. Ook is het afwachten wat de
tijd doet met de cartoonist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten