zondag 10 maart 2019

Back stabbing




Wie ben ik? Met een kleine twintig jaar België op de teller wordt de vraag voor een Hollander als ik moeilijker en moeilijker. Onlangs hier ter sprake kwam Mick Matthys’ boek Waarom Belgen gelijk hebben en Nederlanders gelijk krijgen, eerder grasduinde ik door de verzamelbundel Beste buren, er liggen nog (bitse) aantekeningen over Avonturen van een Nederbelg door Derk-Jan Eppink en over België-Nederland door Paul Wouters.
Geen idee. Behalve dat het misschien een aardig stuk zou opleveren wanneer het woord ‘eventueel’ van alle kanten zou worden besnuffeld.
Een uitweg vormt het europeanisme. Maar van stonde af is me gebleken dat een eenwording niet alleen veel taal vergt, maar vooral een uitgelezen praktijk – die nog altijd ontbreekt. Denkend aan het statuut van de grensarbeider voel ik derrie langzaam langs mijn dijen gaan.
Des te kordater is het witte E-pasje ter grootte van een betaalkaart, dat in België mag doorgaan voor een identiteitskaart. Het is goedkoper dan een paspoort en vervult nevenfuncties in het alledaagse. Er kunnen treinkaartjes op geladen worden, geleende bibliotheekboeken geregistreerd,…
En je kunt er Europa mee doorreizen, bleek ons vorig jaar tijdens de Grand Tour. Dat onvoorstelbare gemak hield ook een teleurstelling in. Ik had speciaal een paspoort aangevraagd voor onze reis, een kostbare en tijdrovende procedure.
Waarvoor dient dat Nederlandse gevaarte dus nog? Och ja, het geeft recht om in het geboorteland te stemmen.

We gingen naar Engeland om de Brexit voor te zijn.
Omdat mijn geprinte kanaaltunnelticket geen reactie verwekte bij het apparaat, waren we met vertraging door de incheckformaliteiten geraakt. Bij de Belgische douane kreeg ik vervolgens te horen niet mee te mogen.
Mijn identiteitskaartje was volgens de beambte ongeldig voor Engeland. Toen ik zei dat we er Europa mee hadden doorgereisd, ook per vliegtuig, bleek dat aan het Schengen-akkoord te wijten geweest waar Engeland, uiteraard, niet aan meedeed.
Kennelijk kon ik mijn oren al te zichtbaar niet geloven, want de beambte riep door de vertrekhal dat ik thuis beter een paspoort ging halen omdat ik hem helemaal geen identiteitskaart getoond maar ‘een tijdelijke verblijfsvergunning’.
De laatste restjes Europa-illusie vielen van me af. Ook dat moet aan mijn gestiek af te lezen geweest zijn. De beambte besloot dat ik met deze verblijfsvergunning Nederland zelfs niet eens binnenkwam.
Dit moet de Hollander in mij wakker hebben geroepen. Reflexmatig hoorde ik me half liegen dat ik journalist was. Waarna het prototype van de zuidelijke gendarme opsprong, wiens pietje zo groot is dat je onmogelijk niet op kunt trappen. ‘Dat vat ik op als een dreigement’.
Samen met twee collega’s werkte hij mij – en de wegkapitein, die met haar full monty Belgische identiteitskaartje al door de controle heen was maar ook haar onbegrip uitte – de vertrekhal uit. Weg! Weg! Weg! Associaties met een niet-meegemaakt verleden drukte ik goddank weg.
Ik betrapte me evenzeer op dat ik de naam van de beambte had ingeprent, en zijn geprononceerde uiterlijk, maar niet de aanvechting voel hem, bijvoorbeeld hier, te schandpalen. Mij werd achteraf verder gevraagd of ik de scène gefilmd had. Maar zelfs als ik in bezit was van een smartphone had ik dat niet over mijn hart gekregen.
Katholiek of voorgoed ongeschikt voor de actualiteit?

Uren later dan gepland en voor een nieuw ticket een bedrag lichter waarmee, zoals de radio op vrijdag voor de krokusvakantie openbaarde, ‘een week eventjes helemaal niets doen in Mumbai’ had kunnen gefinancierd, stonden we in Londen.
Ook mijn paspoort was machinaal blijven steken. De Engelse douanier die het manueel controleerde, keurde me geen blik waardig.
En nu wisten we ons pas echt omringd door regels en waarschuwingen. Niet eerder toonde de risicomaatschappij zich aan mij althans in een zo naakte gedaante.
Zijn obers in restaurants en ontbijtketens en koffieplaatsen, de ene nog organischer dan de ander, gepromoveerde microbiologen? Getuige opschriften functioneren ze niet alleen als vraagbaak voor de precieze bestanddelen van een gerecht, ze weten ook de finale hulp te bieden bij oprispingen van elke allergie.
Of gaat het hier om een extremistische mate van voorlichting? Waarna een gewaarschuwd mens voor minstens twee geldt?
Toen we de laatste trappen van de metro bestegen verscheen op een lang scherm een mededeling die tegelijk weerklonk: dat de trappen door de regen mogelijk een pietsje glad waren (handiger ware de inhaalwaarschuwing geweest dat men op roltrappen wel de continentale linksrechtsverdeling gebruikt).
Deze lijn werd moeiteloos doorgetrokken door gratis musea. Heel wat zalen bezitten een bordje met het bericht dat de geëxposeerde werken door sommigen als aanstootgevend beleefd worden. Met de uitnodiging bij een onverhoopt identieke ervaring de directeur te verwittigen.
Toch schrokken we, oog in oog met De Arnolfini-bruiloft en met de zoveelste Rembrandt die in geen schema van highlights te vinden was. Ook waren we verrast dat uit museumkranen uitsluitend warm water stroomde.
Voor de indruk zou rijzen dat Londen een stadstaatje van melk en honing is, overal in musea staan plexiglas bakken voor op de pond afgemeten donaties. We troffen lieftallige medewerkers met i-Pads waarop met één handbeweging elektronische overboekingen vielen te doen. De terugtrekking van de overheid moet kennelijk worden gecompenseerd door liefdadigheid.
Een paar jaar geleden kwam Londen in het nieuws toen banken voor de ingang scherven en spijkers op hun richels hadden bevestigd, zodat er geen zwervers meer konden vertoeven (het fijne Soane-museum heeft op antieke stoelen een soort getande dennenappeltjes neergelegd). Nu las ik dat schoonmakers van de metro op hun vingers waren getikt, nadat ze in de warme gangen kartonnen dozen en slaapzakken had weggebezemd.

We gingen dus naar Engeland om de Brexit voor te zijn.
Maar dit fenomeen speelde amper in de media. Alles ging over back stabbing. Dat behelsde geen terugverwijzing naar The O’Jays, maar letterlijkheid. Jonge mensen in steden die de afgelopen tijd zonder enige aanleiding in de rug waren gestoken en stierven.
Geen statements, noch motieven, laat staan – tot voor kort – daders.
Als ik het goed begreep waren er twee vragen. Kon dit worden betiteld als terrorisme (wat strafmaat en opsporingsbevoegdheden vergroot)? Eisten jarenlange bezuinigingen op het politieapparaat hun tol?
Zelf bleef ik me verbazen over het consumptieparadijs dat het Londense centrum geworden is. Blijft er voor bankiers tijd over naast het ontbijten, lunchen en dineren? Dat zeg ik nota bene als getuige voor Paul Wouters, die op de landkaart vice versa ging: ‘Een kleine supermarkt in mijn ouderlijk dorp heeft een groter assortiment dan een Albert Heijn in een grote Nederlandse stad’. Toen moest deze keten de Vlaamse markt nog beginnen te geselen.
Ook darde ik tijdens deze citytrip met namijmer. Ben ik wel een Nederlander? Of veeleer een West-Noord-Brabander? Wanneer ik lees dat daar achternamen zonder voorvoegsel vaak eindigen op een s of een x, schiet me onmiddellijk Braspennings of Braspenninx te binnen. Minder spontaan kan ik me herkennen in een annotatie van Christine D’haen in De spiegel van Alexander, over Bergen op Zoom: ‘was in de Middeleeuwen kosmopolitisch’.
En stel dat de Belgische douanier gelijk had gehad dat ik zonder paspoort heel Nederland niet meer binnenkom, wat staat me dan te wachten? Moet ik nu ik nog zo’n ding heb bij verkiezingen partijen zien te vinden die voor open grenzen zijn, kan ik beter asiel aanvragen of rekenen op een generaal pardon? Eventueel?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten