In de bundel
Energie (1946) schreef Gerrit Achterberg een lollig gedicht, wel met de bekende paranoïde inslag:
Microben
De stad is overvol van uw microben.
Van alle zijden dringen op mij aan
woorden, die met u in betrekking staan:
sigarenmagazijn, abdijsiropen,
spekslagerij, Van Houten, levertraan.
Hoe zal eenmaal het raadsel zich ontknopen,
dat alle namen naar u uit doet gaan,
alsof gij in de dingen zijt gekropen.
Ik kan nog uren door de straten lopen:
de taal houdt u in ’t alphabet bijeen
tegen reclamezuil en uithangborden.
De doden spreken nimmermeer maar worden
artikelen, die wij in winkels kopen
voor ’n fluistering over de toonbank heen.
Vooral de vierde en vijfde regel, van elkaar gescheiden door een hulpeloze witregel, werken op mijn lachspieren. Willekeurige, na een halve eeuw allemaal wat verouderde, woorden die naar een centraal, cruciaal geacht punt zouden verwijzen. Misschien heeft het procedé Koot en Bie, toen ze nog Klisjeemannetjes waren, geïnspireerd in hun conference over seks, waar het orgasme zowel wordt vergeleken met een klaterende bergbeek en gevulde koeken als met Bulgaarse yoghurt.
Het perspectief is ook om te draaien. Dan staat de naam niet meer garant voor wat hij ooit lijkt te hebben betekend en heeft mogelijk geen dinges. Zou zo’n middelpuntvlietendheid door president Obama eergisteren, in zijn
speech tegen de gereduceerde kredietwaardigheid van zijn land, zijn ervaren? Ik vond het zo verbijsterend dat hij geen geloof zei te hechten aan de intrekking van de triple A-status (die mij eerder aan bier doet denken) omdat Amerika Amerika is.
Natuurlijk zal daar een noodzakelijke portie retoriek in meespelen, mede gelet op zijn grote tegenspelers van de Teaparty, bij wie alleen al het noemen van hun land van herkomst erin gaat ‘als Gods woord in een dominee’. Toch meende ik bij de president werkelijk enige verwondering te proeven, dat de naam niet volstond. Daarachter begint immers de afgrond naar de realiteit. De recente rellen in Londen demonstreren hoe
complex de verhoudingen tussen natie en burger geworden zijn en, vooral, hoe
meer eendimensionaal ze alledaags worden gevoeld. Die nauwelijks te sturen, laat staan te beheersen perceptie geldt evengoed voor
de meest actuele persbureaus en hun
bedienaars. En op hun beurt gaan hun wederwaardigheden voorbij de grenzen van de natie.
Mogelijk willen voorbij de afgrond echter domweg eeuwige ongenoegens graag tot ontlading komen. Dan is elke aanleiding een joker en staat men als deskundige annex vakman alleen. Zo valt niets te repareren, dus worden alsnog motieven gezocht waarmee het slikken van een bittere pil tenminste zin heeft gehad.
Vrijwel zeker broeien er dan de
vooronderstellingen en consequenties van ‘de multiculturele samenleving’, zodat niet altijd en overal meer ‘de politiek’ het heeft gedaan. Nu, in de zomervakantie van 2011 waarin zo ontzettend veel is gebeurd in afwezigheid van leiders, lijkt dat verwijt zowaar
treffender dan gewoonlijk. Och, de tijd dat Funkadelic het nog kon hebben over
One Nation Under a Groove!
Het geloof dat een naam of een staat een omlijnde gemeenschap draagt, heeft iets mythisch à la Achterberg gekregen. Of iets wat vanuit een zogenaamd oudere en wijzere blik kinderlijk en aandoenlijk heet. Het
taalkundig genie kan inmiddels een beetje schrijven en schonk haar moeder en vader en vriendinnen gisteren elk voor zich een geweldig cadeau: een stukje karton waarop ze met viltstift
K3 had geschreven. Dat iedere begunstigde vanaf nu haar wereld met zich mee kan nemen, zal onder het chapiter Spel & Illusie vallen.
Zelfs vastgeroeste historische waarheden blijken dikwijls
net eventjes iets anders te liggen dan elke klare overlevering wil. Dit klinkt wel erg onpersoonlijk, wat nooit mijn bedoeling is maar nu heb ik daar ook bewijs voor. Sinds enige tijd ben ik namelijk bezig aan een werk over koffie, een kringetje mensen stuurt me tevens materiaal over dit onderwerp toe, ik drink bij wijze van participerende lichaamsempirie sedertdien ook wat meer van de drank per dag – en zo heeft zich in mij waarschijnlijk het idee kunnen nestelen dat de combinatie koffie en literatuur ‘op mijn naam’ staat.
Tot mij gewerd dat een
voormalige collega aan de materie een nieuwe roman heeft gewijd die binnenkort verschijnt.
Na de eerste beduusdheid wilde ik meteen niet te kinderachtig zijn en het elke ander
gunnen zo’n mooi onderwerp te behandelen. Mij overviel die wens nogal, vermoedelijk omdat ik er nooit goed tegen kan dat, vooral in comments op het internet maar evenzeer in wetenschap, bepaalde thema’s of auteurs een soort alleenrecht lijken te instigeren. Een vermelding van een artikel kan dan gepaard gaan met een nijdige memo door een klaarblijkelijk getroffene dat hij daar eerder over heeft geschreven. Wake up!
Vervolgens besefte ik pas echt evengoed in mijn eigen
filter bubble te zitten. Sterker, het boek dat ik nog immer volop aan het maken ben stelt de vraag of koffie eigenaars heeft.
Ik begon de ontdekking van een derde in de relatie bijna leuk te vinden. Nou ja, niet liegen, Kregting, je probeert er ‘vrede mee te hebben’ of hoe heet dat tegenwoordig, ‘het een plek te geven’.
Wat mij een beetje blijft steken, is de aanprijzing ervan: ‘Sinds de Max Havelaar is er niet meer zo sterk over de koffie-branche [sic] geschreven.’ Ze staat op conto van een redacteur. Nog een vakgenoot! Maar waarom spreekt hij van ‘de’
Max Havelaar? Dat boek heb ik diverse keren gelezen, en elke keer ontdekte ik een ander. Een bepaald lidwoord vind ik sowieso vloeken met literatuur.
Wel omhels ik, zeker in de era van overproductie waar de economische crisis nu gelukkig een eind aan maakt, de opvatting dat een schrijver en lezer de lat zo hoog mogelijk moet leggen voor zijn producten. Het voorbeeld voor deze roman dunkt me uitstekend. Bij mijn boekje had ik eerlijk gezegd dezelfde in het hoofd. Dwaas natuurlijk, maar hier in huis vinden ze het allemaal best. Zolang althans ik Multatuli ‘niet navolg in zijn schulden’.
Maar zelfs dan zullen firma’s als Standard & Poor’s of Moody’s niet voor de deur staan. Ze doen dat überhaupt niet bij het deel van de mensheid dat sterft van de honger (per dag 24.000 aardbewoners, achtmaal zoveel dus dan ten gevolge van 9/11, dat dan ook veel korter duurde), noch bij hen die gaan zuchten onder klimaatveranderingen. Nu er
dezer dagen toch een paar vallende sterren voorbijkomen, kan het een idee wezen een paar structurele wensen te doen. Niet voor een lezerspubliek, noch voor een electoraat, maar in naam van iedereen.