woensdag 20 november 2024

Omdat anderen hem deden voelen

 

 

Je kan blijven mekkeren dat er veel meer poëzie wordt geschreven dan gelezen, maar er bestaan ook zoiets als verwachtingen die zo ingeslepen zijn dat ze niet meer bewegen. Diepe emoties roepen blijkbaar het genre in. Toch was ik verbaasd om in Ze hebben mijn zoon vermoord, de getuigenis van vader Ousmane ‘Papis’ Dia over de Reuzegom-affaire, zo’n 150 pagina’s lang uitsluitend poëzie aan te treffen. Tot en met het dankwoord:

 

ze zeiden

doe alsof je thuis bent

ze gaven ons hun sleutel

van hun eigen spullen hadden ze niks weggedaan

zelfs hun wijncollectie lag er

 

Intensiteit en oprechtheid van de dank lijken in deze vorm te groeien, door de inspringing is het welkom van een hulpvaardig koppel gemarkeerd, en bij ontstentenis van hoofdletters moet je opletten hoe het betoog loopt – de vierde regel zorgt voor vertraging. Zoals de vader eerst vernam dat zijn zoon Sanda als zogeheten schacht was gestorven bij een ontgroening, zo moest hij vijf jaar wachten voordat de rechter daarover tot een oordeel kwam. In een lang proces, voor de duur waarvan het koppel aan de vader woonruimte in de buurt van de rechtbank aanbood.

Wel moet ik me bij deze gruwelijke geschiedenis inprenten dat Ousmane Dia’s poëzie niet exact van hemzelf is. Het boek verantwoordt dat al op het omslag: ‘Opgetekend door Thomas Blommaert’. Geen overbodige luxe. Meer dan ooit is het precair wie aan het woord is, stem wordt gegeven, enz. En bij deze affaire, waar racisme en standsverschil bleven resoneren, geldt dat helemaal. Om het woord van de zwarte hoofdfiguur uit te besteden aan een witte sympathisant kunnen meer redenen zijn geweest, waaronder iets wat het boek zelf vermeldt:

 

                Nederlands is zoals je weet niet mijn eerste taal

 

Dit is volgens mij de enige keer dat Blommaert in de tekst opduikt: de geïmpliceerde ‘je’ wordt even benoemd. Deze is een gelouterd non-fictieschrijver en heeft vaker beladen verslaggeving verzorgd – van een stervende Dirk Van Duppen tot en met inwoners van het stadje Zelzate. Maar wie hakte de knoop door om in Ze hebben mijn zoon vermoord integraal de poëzievorm te gebruiken? En wat was daarvan de reden? Of valt het boek genretechnisch onder toneel en lezen we dan een monoloog?

Dat ik dit hartverscheurende boek van A tot Z heb doorgenomen, is eerlijk gezegd ondanks de vorm. Misschien ben ik te veeleisend, maar mogelijkheden van poëzie heeft Blommaert niet uitgebuit. Bijvoorbeeld met een simpele witregel, die na de zoveelste pijnlijke herinnering in de plaats kan komen van een stroperig strofebesluit als ‘ik word wee als ik eraan denk’. Maar ook dan blijft me duister waarom de keuze voor de vertolking van Ousmane Dia’s relaas op poëzie viel. Ik begrijp dat Blommaert bij de presentatie heeft gesproken over authenticiteit en beweerde dat het boek aldus aansluit ‘bij de orale traditie’.

Hoe precair het is om een betrokkene aan het woord te laten, bewijst een… gedicht. Bij mijn weten heeft één professionele literaire auteur zo namelijk de Reuzegom-affaire aan de kaak gesteld. Het gedicht heet ‘Schacht’ en is door Anne Provoost gebundeld in haar late poëziedebuut Krop (2022):

 

Wat trok je aan

voor de dag dat je proeven zou

van het gelag

koudbestoven

 

die ochtend bij het ontwaken

die blazer dat jasje de gouden knopen aan de manchet

de krachtig gestreken kraag

(deed je het zelf of had je daar iemand voor?)

 

poets je je tanden

sproei je wat aftershave als je weet

dat je allicht

iets met een varken

dingen die vlekken?

 

was je je wit wol je geblaat

voor het bloed

vissaus die spat?

 

het werk dat te wachten staat

dertig uur lang zonder slapen

de out-of-body-experience

na de koudeschok?

 

droeg je je beste kleren

die riem uit Italië die los werd gemaakt

bleef je wel warm?

 

Op de aangesprokene worden vragen afgevuurd, zonder dat hij mag antwoorden. Dat zal bij de vernedering van het doopritueel passen – pas na ballotage spreekrecht. De figuur bevindt zich in de positie van de Sanda Dia, maar onttrekt zich aan diens stand met allerlei rekwisieten die denkelijk bij gegoede corpsstudenten horen. Zal hij het dus overleven en ‘wel’ warm blijven? Provoost lijkt dit te suggereren, en op basis van Ousmane Dia’s getuigenis zal hij de zwarte jongen uit het ‘lagere’ milieu zelfs verraden.

In Ze hebben mijn zoon vermoord nemen twee andere, gelijktijdig beproefde schachten een dubbele houding aan, kort na Sanda’s dood en later. Provoost hint daarnaar met het wassen van de wol: ze proberen hun sporen weg te wissen om hun onschuld vol te houden. De vader van Sanda beseft ook dat de twee door hun bevoorrechte afkomst als het ware de regels van het spel beheersen. Tijdens de doop doen ze bijvoorbeeld alsof ze alcohol drinken, terwijl Sanda daadwerkelijk inneemt en al laveloos is voordat hij de fatale vissaus tot zich neemt.

En zoals bij Ousmane Dia de feitelijke auteur eventjes opduikt, zo lijkt Provoost rechtstreeks aan het woord in de vraag tussen haakjes. Die is venijnig (jongen kan niks zelf) én bevooroordeeld (die stand heeft personeel). Stel dat Provoost deze schacht had laten antwoorden, wat had er dan gestaan? En zou dat geloofwaardig zijn? Zij trad opmerkelijk jong toe tot de literaire haute bourgeoisie die KANTL heet.

In Ze hebben mijn zoon vermoord blijft mij onduidelijk wie nu precies het woord voert. De tekst staat dan wel op naam van Ousmane Dia, maar ik kan me niet goed indenken dat hij zich tweemaal achter elkaar zou bedienen van de platgeslagen metafoor ‘giftige cocktail’ (voor racisme en macht, en later voor de koelbloedigheid van de Reuzegommers, hun berekening en de houding van het gerecht)?

Het ontgaat me ook waarom Dia een grammaticale oneffenheid (‘A. is een paar jaar ouder dan mij’) op zijn bordje krijgt. Moet die spreektaal hem authentieker maken? Als Hollander viel me bovendien een hulpwerkwoordsconstructie op die valse Vlaamse bescheidenheid serveert (‘fier dat ik zijn vader mocht zijn’).

Dat laat onverlet dat, opnieuw ondanks de vorm, Ousmane Dia’s argumenten mij weten te overtuigen. Maar kennelijk niet zijn voormalige vrouw, moeder van Sanda. Dan beroep ik me op de schriftelijke verklaring die zij, evenzeer na vijf jaar stilte, aflegde met een hoge pertinentiegraad:

 

Sanda is om het leven gekomen bij een tragisch ongeluk als gevolg van onbezonnen gedrag en, hoe pijnlijk om te horen ook, zijn eigen keuzes.

Het had niets te maken met zijn afkomst, met zijn ouders, met zijn huidskleur. Als het niet was gebeurd, was hij gewoon een Reuzegommer geweest. En had hij het volgende jaar meegedaan aan de doop, maar dan aan de andere kant.

 

Dat zij zelf een witte huidskleur heeft, is een reflex die even van geen tel is. Wel frappeert me een verschil in houding met de vader: zij wilde met haar verklaring iets afsluiten, hij met zijn boek iets oprakelen. Vooralsnog slaat de balans naar zijn kant door, ook buiten België; Ousmane Dia had een mooi lang interview in NRC en haalde zelfs de commerciële televisie in Nederland.

Eerder maakte ik kenbaar moeite te hebben met de dubbel bebodemde titel Ze hebben mijn zoon vermoord. Ze blijkt dan wel een citaat van Ousmane Dia maar zit in een redenatie waar hij de canon van de filmgeschiedenis bij haalt: ‘daar stormde de film Mississippi Burning / mijn hoofd binnen’. Echte geëngageerde kunst! De boektitel knipoogt voor mij nog altijd naar literatuur, ook nog van een hippe en ideologisch verantwoorde schrijver. Als dat buiten Dia om is gegaan, dan moet ik opnieuw constateren dat deze uitgeverij weinig ethisch omgaat met auteurs.

Misschien heeft Blommaert zelf evengoed getwijfeld aan de dichtvorm. Typisch vond ik althans dat hij de hamvraag, in ieder geval voor mij, waarom Sanda überhaupt wilde horen bij spuitgasten als de Reuzegommers, plots in bold beantwoordde:

 

                Sanda zag die club als een ticket

                               naar een andere wereld

                de jongen was zot van ambitie

                               wilde zich opwerken

                voor de zoon van een lasser van DAF is dat moeilijker

                dan voor de zoon van een rechter of ingenieur

                dat is de maatschappij waarin we leven

 

                anders gezegd

                               hij wilde meer

                omdat anderen hem deden voelen

                               dat hij minder was

                in al zijn onschuld bleef hij blind

                voor de aard van Reuzegom

                hij zag nergens gevaar in

 

Dat bold dunkt me geen knipoog naar pakweg een historische avant-garde. Wel appelleert de extra bekrachtigde bewering aan een poëtische oerkracht: de waarheid via een diepzinnig aforisme. Hier zou ik heus benieuwd zijn in hoeverre Thomas Blommaert meespreekt in Ousmane Dia.

Vreemd genoeg sluit mijn letterlijk opportunistische vraag aan bij iets wat het boek geregeld doet: het noemt namen en zogeheten rugnummers. Medestanders kun je in Ze hebben mijn zoon vermoord minstens bij hun voornaam aantreffen. Van hen zegt Ousmane Dia dat hij hen wil vermelden.

Des te groter is het contrast met het kamp van het kwaad. (Misschien hadden Dia en Blommaert en hun uitgever angst voor repercussies. Het boek verscheen in januari 2024, toen influencer Acid, die klassenjustitie ontwaarde en het gewaagd had doopcelen van de licht gestrafte Reuzegommers te lichten, een veroordeling van de rechter kreeg.) Over de corpsstudenten valt slechts via hun belachelijke bijnamen te vernemen en van de hen omringenden geeft Blommaert initialen, die overigens principieel schrijftalig zijn.

De al lang bekende Reuzegom-advocate die tevens parlementslid is voor Vlaams Belang krijgt de aanduiding ‘M.D.’ Soortgelijke behandeling ondergaat een belangrijke getuige (‘een vrouw, een professor / haar initialen zijn S.D.G’) die niet blijkt te willen spreken. Grappig bijeffect is wel dat die machtige mensen door de initialen voor de duur van het gedicht ook de status van verdachte krijgen. En wanneer ik afkomst daarbij verdisconteer, is de efficiency van die aanpak aanzienlijk bij Reuzegommer ‘D.d.V.v.W’.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten