Hopelijk zal er
flink gelachen worden, nu men na zijn dood herinneringen begint op te halen. J.A. Deelder was een aansprekende dichter, die een publiek
bereikte dat normaal niet bovenmatig in poëzie was geïnteresseerd. Zo’n actieradius
had zijn kompaan Herman Brood ook, met wie hij samen werd vastgelegd in
een van de bekendste gedichtsongs uit de recente geschiedenis.
Van Deelders poëzie
ben ik geen kenner, wel een stille bewonderaar. Om precies te zijn trok ooit het
boek Vrijwel alle gedichten aan mijn
oog voorbij als in een trip met gegarandeerd positieve effecten. Mij overviel vooral
verbazing. Ik dacht dat Deelder een Zestiger was, maar zijn beginperiode
deed me aan Lucebert denken.
Fijn vond ik verder
dat zinsneden na lustra en decennia konden terugkeren. Da’s compositie en die verbind
ik met jazz, het ogenschijnlijk zo geïmproviseerde en ratioloze genre waarop
Deelder tuk was. En waarmee hij ten slotte nog iets bijzonders uitrichtte.
Nu heb ik het
boek opgesnord om bij potloodstreepjes een paar van zulke catchphrases te noteren: ‘De schoonmaker past de schoen die hij
aantrekt’, ‘De werkelijkheid is een schaap met vier poten’, ‘Kijk eens in mijn
reet of het theewater kookt’.
Passend ook dat
hij die waarheden als koeien telkens anders op het blad ordende. Jazz zoekt
zonder tegenbericht naar de ideaalste oplossing.
Bij de dood van
een bekendheid hoort de frase dat deze zijn of haar tijd ver vooruit was,
waarna een uitspraak tot bewijs dient. Ik ben daarom blij dat bij J.A. Deelder
ook een ongelijk valt op te halen. Door de jaren heen bevatten zijn gedichten meermaals
de observatie ‘Daar rijdt langs de wolken een boer op zijn fiets’. Dat mocht
die boer willen. Vooralsnog
dokkert een tractor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten