Afscheid nam ik van
twee fenomenen wier aanwezigheid me eeuwig had toegeschenen.
Na 86 jaar stopt
het cultuurmaatschappelijk tijdschrift Streven zijn gedrukte versie. Ik wilde het ‘onvolprezen’ noemen, maar van een oud-redactiesecretaris
verkleurt elke aanduiding. Bovendien wemelt onrecht onder het papieren graf. Enkele
jaren geleden besloot de Vlaamse overheid stilletjes de subsidie voor dit blad
te beëindigen, wat noopte tot tweemaandelijkse in plaats maandelijkse nummers.
Na de
aangekondigde bezuinigingen in de cultuursector is het misschien ongepast zich
te buigen over een dodelijk gewonde. Toch tracht ik in de geest van Streven
argumenten te snappen die de mijne niet zijn. Daartoe surfte ik naar Doorbraak, waar Johan Sanctorum zich vrolijk maakte over het schier onvermijdelijke.
Zijn verkneukeling
verbaast me niet. Hij is een meester van de jij-bak en bestookt de sector dus
met eigen allergieën: l’art pour l’art,
incrowd, bubbel, culturo, ‘ideologisch paternalistische tunnelvisie’, pensée unique, het schampere bijvoeglijk
naamwoord ‘weldenkend’ waar bij Sanctorum altijd ‘links’ op volgt. Hij veelt niet
dat mensen worden uitgesloten als ‘extreem-rechts’, terwijl hij de ‘extreem-linkse’
uitgeverij EPO vernoemt (jij-bakken kun je trainen!).
Natuurlijk zijn
deze overtuigingen mede gestoeld op onleuke ervaringen. Zijn klacht dat hij
voor een tournee over Mei ’68 geen podium kreeg in mainstream bladen en
gesubsidieerde podia geloof ik best.
Wanneer onze
maatschappij iets kan gebruiken is het wel wat socioloog Helmut Rosa ‘resonantie’ noemt. Ze klinkt alleen bij ‘zich kwetsbaar
opstellen’ tegenover kritiek en verandering, en verstomt door zich
strijdvaardig doof te houden voor het vijandige. Heden geschiedt dat tweezijdig.
Ook met aanspraken van racisme & seksisme die het equivalent zijn van onbewezen complotten over linkse pers waar bezuinigingsaankondigingen voor
cultuur dan kunnen gelden als revanchisme.
Polarisatie tiert
slechts vruchtbaar op loopgraven, niet er quasi-veilig in.
Enige zelfkritiek
zou Sanctorum sieren. Het is tevoren wel erg duidelijk wat hij over Mei ’68 te melden
heeft. Mensen met idealen zijn volgens hem per definitie hypocrieten, met een
trauma van hier tot aan de oudheid. Kunstenaars zijn bij voorbaat kansloos en
worden subsidieslurpers, zoals G. Wilders dat noemt. De even denigrerende term ‘subsidieruif’ – alsof dieren basisrechten van een homo
sapiens inpikken.
Édouard
Louis heeft gewezen op de siddering bij een niet-bezittende klasse wanneer comfortabeler
levende anderen zeggen even ‘geen
geld meer’ te hebben. Maar wat
weten we van omstandigheden elders? Valt het mensen te verwijten dat ze optimale
voorwaarden proberen te scheppen? Wie bepaalt wat geschikt is voor wie?
Kordaat noemt Sanctorum
de gesubsidieerde kunst van Arno Quinze anti-volks. Met als voorbeeld de controversiële oranje blokken op de Oostendse dijk. Toch maken die
niet alleen mij vrolijk. Ook het hum van het taalkundig genie en de gourmande, die lastig verdacht kunnen worden van politiek-theoretische
bevooroordeeldheid, stijgt er zichtbaar bij.
Gepokte verdedigingen
van kunst blijven ondertussen uit. Facebookgeel zonder urgentie van de hesjes, stickertjes op de mond alsof de vrijheid van uiting weer dreigt…
Beschamend dat vooralsnog narcisme alles is. Misschien moet het naar de kloten
geholpen woord ‘gepassioneerd’ in zijn luister worden hersteld. Mstislav Rostropovitsj ging in 1989 tenminste niet de straat op om te lullen, maar om te poetsen! Om te laten zien wat hij kon en kunst vermag.
Laten zien moet gepaard
gaan met durven aanhoren. Voorbijgaan aan preken voor eigen parochie – zie Streven.
Ik durf niet te garanderen dat er zo veelstemmigheid ontstaat of dat het zelfkritisch
vermogen toeneemt. Het geeft in elk geval meer kansen voor iets als een
gemeenschap. Maar dat zou moeten worden uitgewerkt in een essay, genre waarvoor
het blad de broedplaats was.
Tijdens de kleine
twee decennia in België liet ik mijn giroabonnement doorlopen. Dit betaamde, dacht
ik, zonder die trouw te kunnen verklaren. Mijn rekening gebruikte ik amper. En godverdegodver,
met wat ik al die jaren heb gedokt aan zogeheten Kosten BasisPakket was nogal
eens iets te ondernemen geweest.
Het besluit ermee
te kappen is niet eens door mij geforceerd. Ik deed zo zelden aan elektronisch bankieren, dat me pas onlangs
duidelijk werd dat ik niet meer bij mijn geld kon. Omdat ik geen smartphone heb
voor ‘de handige app’.
Wel dat ik bij
ontstentenis van smartphone de rekening evenmin kon stopzetten. Daartoe diende
‘het dichtstbijzijnde postkantoor’. Op reis door Nederland kon men me echter niet
helpen wegens mijn prehistorische uitrusting. Eerst moest de rekening leeg, en
daartoe diende de handige app.
Het vrolijke
advies om de smartphone te gebruiken van de wegkapitein – een Belgische die part noch deel heeft aan deze
ING-bank – moest gevolgd.
Thuis bleek mijn
verlangen nog altijd oninwilligbaar: overschrijving van mijn Nederlandse geld
naar België was geblokkeerd. Een lang, allerminst gratis telefoontje naar de
klantenservice leerde dat dit te wijten was aan een alerte Dienst
Fraudebestrijding. Gelukkig wist ik mondeling te bewijzen dat Marc Kregting
Marc Kregting is.
Eindelijk was de
rekening leeg. Waarna ik haar, met de app, kon opzeggen. Een wereldbeeld ontvouwde de automatische bevestigingsmail: ‘Wat
jammer! Maar we gaan het voor je regelen hoor’. In die tweede zin wil spreektaal
– gaan in plaats van zullen – de niet door een komma
gescheiden positie van ‘hoor’ bevestigen. Toch vind ik een ongelooflijke
bewering, gelet op de uitspraak waardoor Wilders een proces kreeg.
De officiële
bevestiging kwam met twee brieven: eentje over de opzegging (‘Dat hebben wij
voor u in orde gemaakt’) en eentje met het laatste saldoafschrift. Leve de portoverspilling.
Nu begrijp ik wat de Kosten BasisPakket inhielden. Er stond bij dat ik altijd
kon bellen.
Zwelgen in
nostalgie is mijn ding niet. Maar mijn lichaam speelt op. Ik, die bitter weinig
onthoud, zal te allen tijde mijn rekeningnummer kunnen ratelen.
De rekening
verbind ik in eerste instantie met de Rijkspostspaarbank. Een logisch eindpunt
van een Zilvervloot die ouders voor hun kinderen openden. Ik zie me zoeken
naar een postkantoor dat open is in Verweggistan, om een girocheque te innen. Via overschrijfkaarten een schaakpartij spelen.
Overheidsbesogne?
De ook in mijn geheugen opgeslagen slogan
Giroblauw past bij jou vloekte met oranje na privatisering en overname door de ING.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten