maandag 31 december 2018

Dertien invallen




(1)
Inmiddels leef ik zo’n veertig jaar met het liedje ‘River’ van Joni Mitchell. Verder bevat mijn collectie er twaalf covers van. Maar pas sinds een paar dagen is tot me doorgedrongen dat Mitchell, niet eens onverwacht eigenlijk (‘It’s coming on Christmas’), door haar melodie ‘Jingle Bells’ heeft verweven. Dat begreep ik uit een splinternieuwe, weinig bijzondere versie van ‘River’ door Jamie Cullum.

(2)
Ik stuit op uitvoeringen van Lennaert Nijgh-liedjes door zijn weduwe Josee Koning. Hoe komt het dat ik onmiddellijk moet denken aan Cherry Wijdenbosch? Plots schiet me te binnen: een onberispelijke uitspraak van het Nederlands. Zoals Nijgh zelf, en zijn spreekbuis Boudewijn de Groot. Nee dan ik, na aan beide zijden van de Grote Rivieren te hebben gewoond: in België moet men altijd even denken als ik een vraag stel, terwijl in Amsterdam terstond een antwoord komt in het Engels.

(3)
De naam Marianne Kaas kwam en kom ik geregeld tegen in uit het Frans vertaalde literatuur: Sartre, Bergounioux, Lévi-Strauss. Wie is zij eigenlijk? In Marcel Pagnols De gloriedagen van mijn vader doet een zinnetje me vermoeden dat ze Vlaamse roots heeft: ‘Hij zag er mooi uit (mooi en vervaarlijk), en ik was niet een beetje trots op hem.’ Niet een beetje…!

(4)
Umberto Eco heeft eens beschreven dat hij (van Amerikaanse bevrijders) zijn eerste kauwgom kreeg. Hij kauwde er voortdurend op en legde het ’s nachts in een glas water om het ding soepel en zacht te houden. Als een kunstgebed, zoals ze dat in Arnhem zeggen?

(5)
Het prachtgedicht van J.H. Leopold dat begint met ‘Een sneeuw’ is door René Puthaar ooit gebundeld onder de titel Winteroffensief Afghanistan:

Een sneeuw ligt in de morgen vroeg
onder de muur aan, moe en goed
beschut en een arm kind komt toe
en staat en ziet en met zijn voet

gaat het dan schrijven over dit
prachtige vlak en schuifelt licht
bezonnen en loopt door, zijn mond
trilt in het donker klein gezicht.

(Bij het overtikken merk ik dat de lastige spelling van het verre land, dat volgens een vooroorlogse voorspelling van Orwell de oostgrens van het Duitse Rijk zou markeren, gemakkelijk te onthouden is door het alfabet aan te houden, fgh). Misschien kan een ecodichter het binnenkort opnemen als De verwarming van de aarde.

(6)
In de film Hidden Figures wordt de superslimme zwarte wiskundige Katherine Johnson begin jaren zestig bij de NASA verplaatst naar een hoger echelon. Ze komt de ruimte binnen met in haar handen een kartonnen doos, waarin haar schrijfbenodigdheden en koffiebeker zitten. Iedereen blijkt wit en, op één na, mannelijk. Uit die massa maakt zich iemand los die een prullenmand op Johnsons doos zet, met de mededeling dat die gisteren niet geleegd is. Dit is het fameuze verhaal van Gloria Wekker die, twee decennia later, voor garderobejuf werd aangezien.

(7)
Ik heb nooit echt kunnen wennen aan aanhalingstekens. Er zit iets superieurs aan, iets wereldwijs entre nous ook, dat door geschraagde wijs- en middelvingers wordt ondersteund. Liever heb ik een gevoeligheid voor registers, die echter lijkt weg te ebben (en mijn poëzie overbodig maakt). Eindelijk biedt Richard Sennett een andere kijk op aanhalingstekens, als hij stadsarchitectuur vergelijkt met interpunctie en dan her en der neergezette plastic bankjes noemt, indien ze op een aantrekkelijk uitzicht worden gericht. Hij voegt toe dat voor menigeen aanhalingstekens wijzen op het in twijfel trekken van woorden, terwijl hij er de waarde mee wil verhogen. Door die bankjes zouden we ook beter in de directe omgeving passen, ons als het ware neervlijen in wat ons uitnodigt.

(8)
Sennett meldt ook dat Joden veel koffie drinken omdat ze het zestiende-eeuwse getto van Venetië louter op zulke tijden mochten verlaten dat men lang opbleef, en wakker moest blijven, voor de studie en gebed. Pallieter die ’s ochtends bonen heeft gemalen en opschenkt met kokend water: ‘O, de aangename koffiereuk, die een mensch zijn hart doet bekomen!’ De roman Het eerste weekend van Bernhard Schlink die weet dat je van koude koffie mooi wordt. Ook verklaarde Hugo Claus na Het verdriet van België dat de term ‘maatschappelijk engagement’ hem raadselachtig voorkwam en de beoefenaars hem vervulden met wantrouwen: ‘Voor mij is de manier waarop iemand zijn koffie drinkt net zo belangrijk als de dood van Hitler.’

(9)
Het is moeilijk kiezen welke van de Theo Francken-tweets dit jaar de meest memorabele was. Ik denk toch deze: ‘Nooit nagetrapt naar Mevr De Block toen ik staatssecretaris werd. Spijtig dat ze dat nu onmiddellijk doet. Mijn ontslag is zelfs nog niet geakteerd...’

(10)
In Asterix en het geschenk van Julius Caesar zegt de Gallische dorpsoudste Nestorix over een Romeins gezin: ‘Ik heb niets tegen vreemdelingen… enkele van mijn beste vrienden zijn zelfs vreemdelingen. Maar deze mensen komen niet van hier.’

(11)
Altijd te laat of te traag ontdek ik in ballingschap dat het geboorteland een nieuwe uitdrukking laat regeren: ‘een dingetje’. Dan resten me twee historische referenties: Koot en Bie en de elpee Op hun pik getrapt, met het lange openingsstuk over ‘Bepaalde dingetjes’, plus de elpee Schaamliedjes van Grote Kees en Kleine Annie, waarop het lied ‘Dat dingetje van jou’. In die jaren was er ook een zanger die Dingetje heette. Hoe heette hij ook alweer, met een cover van een of ander toen bekend liedje?

(12)
Jammer dat het taalkundig genie steeds beter Engels spreekt. O de tijden van haar tederheid toen ze zei: ‘I laugh you’. Ook haar vooruitgang in het Nederlands bevalt me matig. De tijden dat ‘gesnopen’ de voltooide tijd was van ‘snoepen. En dat bij de gourmande een kindje van vier in de klas kwam, dat wegens voorlijkheid al te zeer op zijn kennishonger was blijven zitten, en eindelijk allerlei, nog toe te lichten wetenswaardigheden kon delen, onder meer over het allergrootste getal denkbaar: ‘Tonijn’.

(13)
Van jongs af raakte ik geïntimideerd als me werd gevraagd naar mijn ‘visie’. Nog altijd deins ik terug voor beleids- en bedrijfsnota’s en onderwijsplannen waarin die term onbesmuikt valt. Wat ‘visie’ betekent is me vlak voor de jaarwisseling duidelijk geworden, door de tentoonstelling Garden of Delight. Daarvoor fotografeerde Nick Hannes projecten in Dubai waarvoor het epitheton ‘megalomaan’ aan de krappe kant was. De plaatjes worden gelardeerd met praatjes van Sjeik Mohammed bin Rashid al Maktoum, opgetekend in zijn boek Flashes of Wisdom. Zoals: ‘What you see now is nothing compared to our vision. It’s just a tiny part of what lies ahead’. Ik begrijp nu dat ‘visie’ Latijn is voor skyline, datgene wat de blik begrenst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten