In het Nederland
van 1946, meldt Tim Parks in Waarom ik
lees , was 5% van de boektitels vertaald (dit beweren oude aantekeningen
van mij, ik kan me niet goed indenken dat er vlak na de oorlog, toen papier op
rantsoen was, hierin iets als een markt bestond). Tegen 2005, zegt hij, was dat
aandeel gestegen tot 35%, waarvan fictie maar liefst 71% voor haar rekening
nam.
Parks bericht in een boekhandel uit het centrum van Amsterdam,
Athenaeum, veertig klanten te hebben geïnterviewd over hun keuze. Hij denkt daarmee
een representatieve lezer te pakken gekregen te hebben, vooral omdat hij met de
leeftijdsklasse van 20 tot 60 jaar sprak en onder hen gelijkelijk mannen en
vrouwen.
Die laatste twee parameters geven mij de indruk dat er een
vertekening optrad: groslezers zijn oudere vrouwen. Ook lijkt met Athenaeum geen
doorsnee boekhandel gekozen, maar veeleer een specifiek, ‘elitair’ publiek
dat kiest uit een breder aanbod dan in een winkel normaliter heeft.
Parks’ ontdekking is dat alle proefpersonen, op één na,
voornamelijk buitenlandse romans lezen, en dan vooral Engels en Amerikaans.
Daaruit verklaart Parks dat er op de Nederlandse markt een strijd zou woeden
tussen originele en Nederlandse edities van Engelstalige romans.
Binnen Europa zou er voorkeur zijn voor vertaalde Engelse romans.
De Nederlandse lezers blijken zo goed opgeleid dat ze in Nederlandstalige
teksten pas aan detailafwijkingen, die hen doen denken aan Engels of Frans of
Duits, merken dat ze vertalingen lezen. Yeah right (op de omslagen van die boeken
staat zeker geen auteursnaam)!
Hoe dan ook ontbolstert er volgens Parks zo een tweede bestaan. Een
specifiek soort wereldwijsheid waar je de deur niet meer voor uit hoeft?
Anderzijds legitimeren Parks’ lezers zich, dat ze buitengaats in ‘hét boek van
het moment’ een fijn gespreksonderwerp hebben. Deze teksten geven hun het
gevoel ‘deel uit te maken van een internationale gemeenschap. Op reis of
tijdens contact met vreemden wordt het tweede leven reëel.’
Op hun beurt zouden Engelse lezers, die volgens Parks zelden een
tweede taal beheersen, geen behoefte voelen anderstalige schrijvers te
consumeren. In de Angelsaksische wereld zou nog wel de politiek geëngageerde
roman in de traditie van Sartre bestaan waarmee veel auteurs ‘tot in de jaren
1970’ beroemd werden, maar die zou verdwijnen in veel Europese landen.
Tijdens de mondialisering zijn mensen, verklaart Parks, minder
gaan lezen en schrijven over hun eigen leefgemeenschappen.
Parks vertelt dat in Amerika slechts 3 tot 4 procent van alle
verschijnende romans een vertaling is. Ze zouden bovendien omgezet worden ‘naar
eigen formuleringen en schrijfwijzen’.
Van wat die duistere aanduiding behelst heb ik sinds deze week een
indicatie. Waarschijnlijk bestaat de optie al tijden,
maar ik werd erop gewezen dat sommige clips op YouTube een rechthoekig icoontje hebben waarmee je ondertitels tevoorschijn
kunt toveren. Het lijkt dan niet te gaan om vertalingen, maar om een
registratie van het gezegde.
Zo herbekeek ik althans
een fameus lang interview
met Joni Mitchell uit 2013. Wat daar in het begin nog een grapje leek, was structureel:
een discrepantie tussen wat er stond en wat ze zei. Alleen Joni zelf al
diende zich bij momenten aan als Joanie, Joani en Jenni.
Vanuit het land van Lernout & Hauspie
dacht ik toen ineens: hier zal toch geen spraaktechnologie actief zijn?
Pas verderop in het
interview zette ik het beeld soms op pauze om frappante verschrijvingen te
noteren. Ze kwamen in eerste instantie voor bij namen:
like Wayne Shorter > like waiting shorter
Warren Beatty > more and beatty
Hoofdletters en onderkasten betoonden zich de hele rit sowieso grillig.
Daarnaast bleek het spraakprogramma moeite te hebben met wat ik maar
benoem als een aardig mondje buitenlands. Joni Mitchell, van geboorte Canadese,
sprak op zulke momenten Frans en Duits:
Debussy > do
Busey
Zarathustra
> spec ceressus to
Nietzsche’s
Ubermann > neat you Zuber man
joie de vivre > water vivre
Geen verklaring heb ik ten slotte voor één werkelijk schitterende
verschrijving:
philosophical > Asafa kuzava cool
Rare jongens, die trans-Atlantici. Joni bracht het niet overal
gesmaakte woord ‘filosofisch’ hooguit wat ironisch voort, met een lagere stem
dan gewoonlijk.
Na een eerste kennismaking vind ik deze YouTube-dienst fantastisch.
De uitvinding zorgt voor een secundaire epifanie. Ik ging althans scherper
luisteren naar wat me voorgeschoteld werd. Of er zo ook een wereld voor me
openging, moet ik misschien elders nog eventjes nalezen.