Net nu ik door de
bestandsnaam ‘def’ afstand heb gedaan van het voorrecht een boek te herschrijven,
gebeurt er iets wat in die tekst aan bod had kunnen komen. Of het met
identiteitspolitiek te maken heeft of met instituties of met geen van beide,
weet ik eerlijk gezegd nog steeds niet. Maar feit bleef dat afgelopen week voor De Groene Amsterdammer Christiaan
Weijts een standenmaatschappij heeft bevestigd
in laaglandse literatuur.
Naar aanleiding
van de jongste roman van Alex Boogers waren dit de frappantste passages:
‘dit soort literaire buitenbeentjes. Ik denk aan Henk van
Straten, Jan van Mersbergen, Auke Hulst, Walter van den Berg… dat soort mannen.
Of jongens eigenlijk. Hoe verschillend ze ook zijn, in grote lijnen delen ze
dit verhaal: ze zijn opgegroeid in achterstandswijken of plattelandsdorpjes, hadden
een jeugd van gebroken gezinnen, ontsporingen, vulden hun cv’s met baantjes
voor ongeschoolden (…)
Ook
de uiterlijke overeenkomsten zijn meer dan bijkomstig. Ze beoefenen ruige
sporten, hebben tatoeages of spelen in gitaarbandjes. (…)
Ook
stilistisch is hier een verwantschap: geen mooischrijverij, geen stilistische
virtuositeit, maar een directheid, een rauwheid, die je volks zou kunnen
noemen. Mannen van weinig woorden. De blueszangers van onze literatuur. Ironie
zul je hier evenmin aantreffen als geraffineerd gegoochel met fictie en
werkelijkheid. Geen diepere lagen, intertekstuele verwijzingen of experimentele
vormen. We hebben hier te maken met een andere literaire familie dan de tak
Flaubert-Nabokov-Couperus-Nooteboom’
Heuse chavs
in Holland! Ik vind Weijts exercitie nogal wat. Academisch populisme, populistisch would-be academisme of
journalistiek die de eigen tijd weerspiegelt?
‘Vroeger’ konden laaglandse
literatuurgeschiedenissen periodiseren naar beroep: dominees, juristen,
schilders, copywriters, neerlandici, beeldend kunstenaars, filosofen… Bij het Manifest
voor de jaren zeventig, dat grof samengevat pleitte voor toegankelijkheid
en heroverweging van werkbeurzen, is wel aangetekend dat hun
makers niet uit een academisch milieu kwamen.
Nu gaat het echt
om sociale klasse, in uiterlijkheden, met alle vooronderstellingen an sich. Aan de andere kant spreek
ik zelf net zo makkelijk van een witte middle class.
En natuurlijk, de
betreffende editie van De Groene
vierde een jubileum door zich te werpen op het fenomeen ‘de elite’ en Weijts staat mij, die zijn romans niet ken,
bij om studentikoze columnistiek, maar het is licht verbijsterend om zulke
generalisaties voorgeschoteld te krijgen. Temeer daar Weijts redeneert vanuit de
faketerm ‘volksschrijver’ van Gerard Reve, die toch werkelijk uit een
intellectueel gezin kwam.
Zelf heb ik van
de aangehaalde auteurs alleen Van Mersbergen en Van den Berg gelezen, één roman
per persoon om precies te zijn. Die ik me herinner als (wat ik kennelijk
beschouw als) ‘literair’.
Nog vreemder vond
ik het dezelfde week in NRC dezelfde
namen te zien in de hoedanigheid van ‘volkse schrijvers’, aan wie nog Dimitri Verhulst werd
toegevoegd.
Goed dat – voor zover het
binnen mijn gezichtsveld kwam – Jan van Mersbergen, Henk van Straten en Walter
van den Berg meteen reageerden. Wel doneerden ze een portie tegenclichés:
‘die auteur van De Groene (die ook maar van werkbeurs naar werkbeurs gaat, amper boeken verkoopt en hoopt dat de
mensen hem om zo’n artikel zullen applaudisseren, zodat hij zich weer heel even
compleet en goed kan voelen, waarna het allemaal meteen wordt vergeten en tot
stof vergaat). Zo deprimerend en voorspelbaar allemaal, zo zinloos, en vooral:
zo sáái.’
‘dat culturele slag dat met enge pianohandjes en vlotte
zinnetjes de hokjes bepaalt’
Schaamte nam mij in
bezit. Temeer daar ik onlangs uit een naslagwerk begreep dat Van
den Berg de eerste blogger was die doordrong tot het literatuurwezen, wat
betekent dat hij een principieel andere weg bewandelde dan via het papieren
literaire tijdschrift. Ook las ik dat Hulst een exponent zou zijn van een
mediacultuur waarin fictionaliteit verdrukt is door een schematisch genoemd onderscheid tussen waar en
niet-waar.
Vooral besefte ik, schoolmeesterige
semi-academicus,
notie te hebben genomen van de zin ‘Hij sponste saus op met zijn brood en
maalde het zompig geworden deeg’, uit Auke Hulsts mooie roman En ik herinner me Titus Broederland (2016),
naar aanleiding waarvan ik over spellingseigenaardigheden wilde gaan bloggen.
Tegelijk zijn voor mij
weinig boeken zo ‘urgent’ geweest als De
lezer is niet dood van Alex Boogers, uit wiens werk Weijts in instantie
zijn wijsheden haalde. Hij signaleert in dat pamflet dat er een groot
potentieel leespubliek over het hoofd wordt gezien, ook voor de ‘de tak
Flaubert-Nabokov-Couperus-Nooteboom’.
Volgens Boogers is er
nood aan gidsen, bemiddelaars. Hij toont overtuigend dat bij ontstentenis van
hen cultuur helaas culturen blijven – eilandjes waar vanaf naar
overzijden wordt geblaft.
Daarin valt de
treurigheid van Weijts’ bevindingen louter te historiseren. Het onderscheid dat
hij maakt, komt namelijk bekend voor uit de vermaledijde jaren zeventig (die in
hetzelfde Groene-nummer minstens zo voorspelbaar en a-solidair worden gekraakt). De ‘tak’ zat toen in de rugzak van De Revisor, het literaire tijdschrift
dat boeken van bijvoorbeeld Nabokov bewonderde. Kroonluchters die niet kunnen branden, zei de geleerde
Maarten ’t Hart.
Dus heette het tijdschrift
een podium voor saaie academici. Decennia later was Van Mersbergen er
redacteur. En tegenwoordig lijkt het schimmiger dan ooit wat een academicus inhoudt.
Enfin, op dit soort
momenten dringt zich het gemis op van Jeroen Mettes, die overigens van Weijts een studiegenoot was.
Toevallig lees ik in het
boekje Opzienbarende ontdekkingen over
taal van het duo Milfje Meulskens over prototypes. Ze behandelen die aan de
hand van meubels en vogels, maar in een achterafblokje staat de uitdrukking meisje-meisje die stereotiepe kenmerken
van dat geslacht op jonge leeftijd blijken uit te serveren, ‘zoals een
voorliefde voor roze jurkjes’.
De taalexperts vragen
zich dan af aan welke kenmerken een schrijver-schrijver
moet voldoen. Daar heeft Weijts hun nu op geantwoord. Maar ze hadden uiteraard ook
even Engels kunnen raadplegen, in de categorie writer’s writer.
Succes niet verzekerd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten