zondag 20 november 2016

De wolken gaan verdampen




In het hoofd van de gourmande moet het spitsuur zijn. Ze leert momenteel lezen en schrijven, en ze kent al de meeste letters van het alfabet. En nu ze het woord ‘zeep’ ontmoet heeft, schrijft ze ongevraagd haar debuutgedicht:

een boot
koen zet een doos in de boot
een doos met zeep
koen zit
in de boot
zit er zeep in de zee
er zit er zeep
o de doos

Een prestatie, waaruit misschien te begrijpen valt waarom vaders bespottelijk trots kunnen zijn op hun dochters. In de ogen van getrainde lezers kan door deze aanleiding echter enige late Van Ostaijen geroerd zijn. Maar zo’n vader ben ik ook weer niet (laat staan dat mijn voorleessessies zich op officiële literatuur richten).
Wel probeer ik mijn kinderen, zoals al eens bekend, een brede muzikale smaak bij te brengen. Daarvoor heb ik een playlist samengesteld met Nederlandstalige liedjes, die gestaag wordt bijgewerkt. Vlak voordat de gourmande haar gedicht schreef, was er bijvoorbeeld een carnavalskraker toegevoegd. Zij viel er meteen voor en ik kan me indenken dat het lied van invloed is geweest op haar debuutgedicht.
De overeenkomst moet dan liggen in de schijnbare afwezigheid van betekenis, die zich vult met constateringen die vanzelf spreken.
Enfin, dit is het refrein:

Ik heb unne spijker in munne kop, au-au
Daar zit unne kikker boven op, nou-nou
Maar dat vuul ik niet alleen, maar dat vuul ik niet alleen
Want dat het nou iedereen

Dit nummer brachten De Stipkes in het voor het carnavalsgenre gedenkwaardige jaar 1976. Ze probeerden er vermoedelijk een toestand mee te beschrijven die zich tijdens dit feest met ijzeren regelmaat aandient: de kater.
De gourmande weet uiteraard nog niets van de effecten die alcohol heeft, maar haar gedicht is zeker te interpreteren als een indicatie van de bijbehorende sensaties the day after.
Ook gaan haar veel meer woorden deelachtig worden na ‘zeep’. Als verantwoorde beloning zou ze nu alvast de vertaling van Francis Ponges Le savon verdienen. Maar ik word niet voor niets vervloekt als ‘omgevallen boekenkast’. Sinds iemand jaren geleden mijn bibliotheek grondig heeft schoongemaakt en de banden (voor mijn brein) willekeurig terug in de kasten heeft gezet, ben ik mijn exemplaar van Zeep niet meer tegengekomen.
Des te spijtiger vind ik het dat vertaler Peter Nijmeijer onlangs overleed. Daar is betrekkelijk weinig aandacht aan besteed, en hetgeen de openbaarheid haalde ging over zijn levenswandel. Dus nu maar gauw van hem het gedicht ‘De schaduwzijde’, uit De afstand tot (ook uit 1976):

Neem je stenen
op, de wolken gaan
verdampen.

1 opmerking:

  1. Een waakzame collega-ouder wijst me op pagina 13 van Leesboekje 3 uit de reeks Veilig Leren Lezen. Hieruit concludeer ik dat de gourmande zich in haar debuutgedicht tegelijk heeft bekend tot de intertextualiteit, en wel door een soevereine collagetechniek.

    BeantwoordenVerwijderen