Volgens Mineke Schipper hangt het gevoel voor eigenwaarde
in hoge mate af van de ander. Goedkeuring en waardering, bewonderende blikken en
complimenten – welkom! Misschien is dat de reden, vervolgt ze, ‘waarom we ons
vaak houden aan regels die we niet zelf bedacht hebben en waar we als individu
lang niet altijd belang bij hebben’.
Heet
zo’n conclusie niet ontnuchterend?
Na zo’n vijftien jaar België en ontelbare glazen daagt me
dat een alcoholpercentage anders wordt uitgedrukt dan in Nederland. Hier
spreekt men van ‘graden’, in de geboortenatie van ‘procent’. Ook bij
wielerreportages waar serieuze cols in betrokken waren, moet ik het lang niet
hebben willen weten. Nederland heeft het over het ‘stijgingspercentage’,
terwijl dat bijna zeker slaat op een ‘hellingshoek’.
Belangrijker dan het raadsel hoe ik zo lang aan dat taalverschil
ben ontsnapt, dunkt mij de vraag of mijn particuliere beleving valt te
abstraheren. Dan hoop ik dat het antwoord nee wordt, en ik hum voorbij de
anekdote een liedje
mee met de trompet.
De scheet was te warm
Toen ging het alarm
Het taalkundig
genie vertelde dat op het internet een opgestoken middelvinger
valt te vinden. En dat deze fuck you
betekent. Ik schrok de uitdrukking plots uit haar mond te horen, maar ze zei
zelf dat die woorden naar klinken. En was ik in mijn reflex calvinistisch
geworden of gewoon roomser dan de paus – die tegenwoordig veeleer communistisch
lijkt?
Over
een officiële communist, Paul de Groot, niet minder dan een Nederlandse
oervader van die antireligieuze religie, is onthuld
dat hij in 1957 bij een tussenstop op het vliegveld van Brussel werd
gearresteerd ‘wegens conspiratie tegen de staat’. Dit sloeg op een 34 jaar oud
protest tegen de bezetting van het Roergebied door de Fransen, bij monde van
een Belgische partij waar Groot ook stond ingeschreven. Het uitwijzingsbevel
was even oud.
Het
bleef bij een waarschuwing, de volgende keer België zou hem vijf jaar gevangenschap
kunnen opleveren.
Bedwelmend is voor mij de interpretatie dat in het vaderland de opeenvolging van 4 en 5 mei (nationale dodenherdenking, Bevrijdingsdag)
verband houdt met religieuze decoratie: offer en wederopstanding, ‘vormen van
piëteit die zijn geënt op de seculiere collectiviteit van de natie’.
En als ik met bedwelmend stiekem geloofwaardig bedoel, dan serveert dat etiket
niet eens een woordgrap. Wat weet ik, of denk ik te weten?
Och welja, een klassiek opvouwbaar zelfbesef. Mijn recentste
heldin Susan Heiman schreef: ‘Nederigheid is geen excuus voor berusting; het besef
dat ieder van ons betrokken kan raken bij het kwaad, is niet meer dan de
keerzijde van het besef dat elk van ons zich daar ook tegen teweer zou kunnen
stellen.’
En zo is het.
Ten
strijde. Bij voorkeur liefst tegen dat wat door volwassenen als realistisch
wordt bezien, ten gunste van het onmogelijke. Het scheerbekken van de een is de
helm van de ander. En al valt uit beide de nectar van de vooruitgang te drinken,
de tweede smaakt naar meer. Daar bestaan heus voorbeelden van.
In de film La
giovinezza (ook wel: Youth) van
Paolo Sorrentino vertelt een volwassen dochter trots dat, terwijl ze sliep,
haar vader haar over de wang had gestreeld. Ze was dan wel voorbij haar jeugd,
maar het teken van affectie was eindelijk gegeven. Ze had zich er zelfs slapend
voor gehouden!
Dat bekent ze aan een vriend van haar vader en krijgt als
antwoord dat ouders weten wanneer hun kinderen doen alsof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten