Alweer een tijdje ondergaan de quicksteps van de
laaglandse literatuurkritiek een prettige gesel: de Lezeres des Vaderlands. Alleen al die
naam is een vondst, gelet op het inkapselend gehalte van de Dichter, Denker, enz.
des Vaderlands – en juist nu de natiestaat haar ‘grondvesten voelt trillen’
door vluchtelingenstromen en de Europese Unie. En wat deze Lezeres uitricht is minstens
zo actueel. Structureel gaat zij (hij?) na in hoeverre de literatuurkritiek, in
de breedste zin, plaats heeft ingeruimd voor vrouwen.
Het gesneer op haar werkzaamheden is niet van de lucht.
Doordat de Lezeres telkens begint met tellen, worden de resultaten van haar onderzoekjes
per week meer ontnuchterend. Dus richt wederkritiek voorbij de getalletjes zich
op haar uitgangspunt. Is dit een grap? Anno 2016 een focus op vermeende achterstelling
van vrouwen? Blijkbaar wel. De gebelgde reacties bewijzen dat de verhoudingen omgekeerd
worden. Dat
slechts 12,5%
van de Wikipedisten uit vrouwen bestaat, verklaarden ze eruit ‘zich er niet
goed bij te voelen het werk van anderen aan te passen, iets waar mannen minder
problemen mee hebben’.
Daarbij is het opmerkelijk dat in het omkaderende literaire
bedrijf meer vrouwen werken dan mannen. De branche drijft op communicatieve arbeid,
waarbij virtuoos representatief klanten (auteurs, en boekhandelaren en
recensenten) tevreden moeten worden gehouden. Daar ligt zelfs op opleidingsvlak
de m/v-verhouding scheef.
Bijna vilein versloeg Dubravka Ugrešić in 2012 haar optredens
op fora en festivals. Ze wordt steevast begeleid door vriendelijk zwijgende en
met de creditcard zwaaiende meisjes die ‘literaire kritiek en filosofie’
studeren – een stage die hen zal brengen tot de hoogste kringen. Hetzelfde jaar
benoemt Ugrešić dat de boekenbranche een wereld is waarin vrouwen het werk doen
en waarin mannen de haan uithangen in polemieken en paneldiscussies.
Vrouwelijke auteurs worden volgens haar ook altijd naar persoonlijke zaken
gevraagd, in combinatie met gezin, terwijl mannen grootse visies moeten
ventileren.
Wat
de professionele schrijfster daar met schwung doet, doet de Lezeres des
Vaderlands wat verbetener. Dat maakt haar project gevoelig voor aantijgingen, en
voor nieuwsgierigheid naar haar (zijn) identiteit. Nu ja, ik kan louter voor
mezelf spreken. Normaliter laat het me koud wie ‘de mens achter de schrijver’
is; biografieën en interviews interesseren me matig. Toch schreef ik iemand aan
die ik ervan verdacht de Lezeres te zijn.
Gelet
op de breedte en historische uitdieping van haar onderwerpen dacht ik vervolgens
aan Maaike Meijer. Sinds ik echter heb begrepen dat de Lezeres erg actief twittert, geloof ik dat
het iemand anders moet zijn (al zegt deze hypothese vooral iets over mij en
mijn beeld van Meijer). En deze week volgde dan de ‘onthulling’. Ik vond het een passend tijdstip, omdat toen in Trouw een sympathiek manifest verscheen van 182 academici, filosofen, schrijvers en kunstenaars over het
vluchtelingenvraagstuk. De tekst had een betamelijke m/v-verdeling, maar ik
verbind hem vooral met de Lezeres door de aanpak en door de reacties.
Om een punt te maken dat onderlag in de discussie,
betoonde het manifest zich veeleer manicheïstisch dan genuanceerd.
Dat doet geweld aan andersdenkenden. Reacties vielen uit te tekenen, zelfs op
de brave Trouw-site. Daar legde de
huiscolumnist tegenstrijdigheden in het betoog bloot. Elders kregen vraagstelling en
diagnose, waarin de term ‘islam’ ontbrak,
het flink te verduren. En natuurlijk trof het eveneens hoe landgenoten bezien
werden.
Verbijsterend hoe vermeldingen van vakgebieden bij
wetenschappers al hoon verwekten. Alsof de zogeheten ivoren toren er al uit opdoemde. Dat bleek
nog dezelfde dag, toen er bij een andere casus een weinig vreugdevol antwoord kwam
op de voor internet zo relevante wedervraag die naar hypocrisie hengelt: wat doe je er eigenlijk zelf aan? Bizar was
verder dat de machteloze ondertitel van het manifest, ‘pleidooi voor openheid’,
eveneens aan de basis had gelegen van de kakelverse ordening der wereld door
een schrijver, voor Nederlandse en Belgische kranten, na de aanslagen in Brussel: ‘Dat is de ware clash: die tussen open en
gesloten geesten.’
Het probleem dat wordt ervaren is dat het zoeklicht van
de aanklacht niet alleen de wereld vertekent, maar ook mensen met andere ideeën
beschadigt. Daar zijn twee kanttekeningen bij te maken. De eerste gaat over
intenties, die automatisch als kwaadaardig opgevat worden. Waarom? Zijn sommige
waarden heilig? De hemelbestormingen van Pierre Boulez tegen fossiele muziek, stelt een biograaf, geschiedden
uit naam van de traditie. Evenzo is Nietzsche marketeer van God geweest. In de tegenrichting zou er niet met etiketten als ‘xenofoob’ en ‘racistisch’
gezwaaid hoeven.
Een tweede kanttekening betreft het gevoel dat kritiek op
andermans praxis domweg getuigt van een gebrek aan respect – de Lezeres als
Bovenmeesteres. Matthew
Crawford noemt deze houding ‘liberaal agnosticisme met betrekking tot het
goede leven’. Hij doelt op de principiële weigering iets te veroordelen, omdat
we dan bevoogdend zouden optreden of onze eigen waarden opleggen. En we zouden
daarmee nota bene een privégevoel tot uitdrukking brengen. Met Crawford ben ik
ervan overtuigd dat dit subjectivisme heilloos is. Kritiek begint met
intersubjectiveit – waarvan de wereld hopelijk profiteert.
Juist door haar data en doel en vooronderstellingen op
tafel te leggen, is het project van de Lezeres des Vaderlands bij uitstek
intersubjectief. Dus voel ik me gerechtigd te antwoorden dat het gehanteerde
zoeklicht slechts een opening kan boren.
Het lijkt me onvoldoende om er positief over te zijn dat schrijfster Griet Op
de Beeck als vrouw veel aandacht krijgt, zonder de aard ervan (als succesfenomeen
annex orakel) te wegen. Of de
context niet te vermelden: dat er tegenover vier van de vijftien bladzijden die
in een boekenbijlage voor haar zijn gereserveerd, één pagina staat waarop
pakweg zeven titels worden besproken in maximaal honderd woorden elk.
Uit commentaren van de Lezeres des Vaderlands op de
actualiteit blijkt bovendien dat literatuur niet het enige medium is waar de rol van vrouwen dubbelzinnig mag heten. Hoe
raar het ook klinkt, maatschappelijk is er nog steeds een achterstand,
misschien juist in de milieus waar onrecht het hardst wordt aangevochten. De
samenstelling van Raden van Bestuur en dies meer kan stukken
evenwichtiger.
Ja, dat beweer ik, als hoogopgeleide blanke meneer van beangstigend
middelbare leeftijd. Met protectionistische
aanvechtingen bij, zeg, dansmuziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten