Dat ontwikkelingen niet
te stuiten zijn, is wel leuk. Ik besef dat eens te meer nu mijn computer steeds
vaker Hildegard von Bingen laat weerklinken. Tegelijk heb ik eindelijk Ibrahim
Maalouf in de peiling gekregen en categoriseer hem, met mijn allergie van het
etiket ‘wereldmuziek’, toch in het vertrouwde foldertje ‘jazz’.
Ontwikkelingen in taal
geven meer ambivalente sensaties. Ik doe bijna wellustig mee met de vraag ‘Is
het oké dat…’ Maar al enige tijd worstelen mijn geest, vlees en skelet met iets
wat het taalkundig
genie geregeld zegt. Misschien als voorbereiding op de meningencarrousel bleek
een vast onderdeel in haar vriendenboekjes de invuloefening ‘Ik vind niet leuk’,
waarbij een variant voorkwam die ze standaard is gaan gebruiken.
Telkens weet ik niet
wat pedagogisch listig is nadat ze heeft beweerd dat ze een ding of een
handeling ‘haat’. Ik zeg haar dan ongevraagd maar oprecht dat ik dat werkwoord niet
verdraag. Waarschijnlijk rijzen mijn toch al niet uitbundig voorradige haren te
berge omdat ik ‘haten’ met personen verbind. Het bestaan, en desnoods het
praktiseren, van dat fenomeen kan ik me levendig indenken, maar liever niet op
haar prille leeftijd.
Is het iets Belgisch,
zoals ‘dixit-attest’
of die oudtestamentische kwalificatie ‘wraakroepend’? Uiteraard kan de
uitdrukking evengoed uit het Engels stammen. Dan zou ze vallen in de categorie
‘gaan voor’, die mij even afgrondelijk als onstelpbaar
voorkomt. ‘Ik haat zus en zo’ zou zo een letterlijke vertaling zijn van ‘I hate
doing this’. In werkelijkheid wordt daar volgens mij iets milders mee bedoeld:
ik wil niet, ik ben er niet dol op, ik houd er niet van, enz.
Maar wat klaag ik,
wanneer een Tweede Kerstdag het inmiddels toelaat te drinken op een onverwarmd terras.
Wanneer in de
omgordende periode fietstochten nog kleiner bier zijn, bij schier mediterrane
omstandigheden. Dat ik niet alles als studiemateriaal wil zien? En wens dat er nog
wat anders dan taal bestaat?