Voor even was het groot nieuws: de open brief van neuroloog-auteur Oliver Sacks waarin hij bekent ongeneeslijk ziek te zijn en uitlegt hoe zijn laatste maanden te willen doorbrengen.
De houding van Sacks tegenover de dood mag waardig en gelaten heten. Misschien behoort het tot westerse geplogenheden dat er pakweg vanaf Socrates naar Bonhoeffer niet alleen immense waardering voor die houding bestaat, maar dat ze ook vanuit binnenuit wil worden belicht. Ditmaal speelt David Hume een belangrijke bijrol. De wens lijkt te weten wat het betekent ‘met opgeheven hoofd’ te verliezen.
Bij dergelijke relazen voel ik me altijd wat dubbelhartig, barbaars. Mij bekruipt ontzag voor de kalmte of expliciete niet-paniek waarmee de dood in het gezicht wordt gekeken. Maar ik kan niet goed tegen alle dankbaarheid (gratitude) die iets anders reëels wegdrukt. Waar is de woede, het verdriet? En de drift om voort te leven, al was het voor dierbaren?
De onvermijdelijke keuzes die op korte termijn moeten worden gemaakt, leveren bij Oliver Sacks een detail op dat mij nog niet heeft losgelaten:
‘I shall no longer pay any attention to politics or arguments about global warming. This is not indifference but detachment — I still care deeply about the Middle East, about global warming, about growing inequality, but these are no longer my business; they belong to the future.’
Wat suggereert zoiets, hoe charmant en elegant geformuleerd ook? Is wat ik dan maar even algemeen ‘engagement’ noem een surplus, een luxeverschijnsel? Valt het pas te ontplooien wanneer je fit bent?
Mij zijn inderdaad personen bekend die fysiek onvermoeibaar zijn, altijd in de weer voor anderen. Daarnaast bestaat er een onvermoeibaarheid uit een terriërachtig gemoed. Vanuit een deplorabele situatie kunnen mensen zeer ver gaan om hun solidariteit te betuigen met de ander, eerst als zwakkere gekenmerkt. Publiekelijk, herhaaldelijk. De ander dient dan als een soort boei, waarop een reddingsfantasie kan worden losgelaten. Steile stijging van het aandeel eigenwaarde!
Of ontgaat mij iets? In het amusante boek Ik lieg, dus ik ben vertelt Stine Jensen over een zogeheten Othello-complex. Dan wordt de waarheid als een leugen opgevat, omdat de spreker zo zichtbaar onder druk staat dat achterdochtige, immer ontmaskerende wijsneuzen er een teken in ontwaren – een pijnlijk gevalletje van miskenning. Kennelijk wordt het risico iemand vals te beschuldigen liever genomen dan zelf te worden misleid.
Wat valt er echt te zien en te weten? Pas onlangs werd me duidelijk dat bij zijn vlucht uit het brandende Troje Aeneas niet alleen zijn vader Anchises op zijn rug droeg, maar aan de hand ook zijn zoontje Ascanius meevoerde. Waarom is het voor mij zo belangrijk dat aan mijn geringe kennis toe te voegen? Sommige recepten werken in hun deconstructie blijkbaar een beetje te makkelijk.
Sacks’ woordje detachment dunkt me subtiel. Is de combinatie engagement-onthechting onmogelijk? Er dringt zich de associatie op met negentiende-eeuwse liefdadigheid, al dan niet uit verveling bedreven.
Beperkingen opleggen, prioriteiten stellen: dat is wat Sacks lijkt te willen doen. Vanuit mijn veilige studeerkamertje ogen het Midden-Oosten, het klimaat en ongelijkheid als hete hangijzers, zo niet intellectuele verplichtingen voor progressieven. Dat Sacks nu toch ‘voor zichzelf kiest’, is dan misschien niet zozeer een schuldbekentenis als wel een vraag om vergeving vooraf (in De sandwich typeerde Van der Heijden een personage uit de jaren zeventig zo, dat deze heimelijk van soul hield.)
Zelfs in het aangezicht van de dood blijkt zich gewicht te doen voelen van wat ooit geweten heette, een externe harde schijf vol vermoedens en projecties. Nu heet dat ding peer pressure. Ineens vraag ik me af of dit inderdaad een morele standaard betreft, of een kadaverdiscipline bij een dagelijkse praktijk?
Het idee dat je openbaar zou moeten verklaren ziek te zijn, valt in dezelfde orde van grootte: antwoord geven voordat de vraag gesteld wordt en zelfs lastig kan raken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten