maandag 22 november 2010

Even Reet bellen

Vóór plan B werden Vlamingen en Walen ook geboren met de spreekwoordelijke baksteen in hun maag, en dat wist ik eigenlijk al als jochie. Jaar na jaar gingen we op vakantie in De Panne, en telkens was er weer een stuk van de duinen ingenomen door kakelverse villa’s. De ligging was vaak wel heel veel mooier dan de behuizing zelf en nog altijd, wanneer ik fiets langs de eindeloze steenwegen of vanuit de trein lintbebouwingen aanschouw, is het me een raadsel wie er voor zijn lol die rustieke gedrochten betrekt. En ik zal in dat gevoelen niet de enige in zijn; alleen heb ik als Hollander mijn heil gezocht in bestaande stedelijke prachtpanden in plaats van op den buiten nog wat nieuws bij te planten (gesteld dat ik dat kan betalen).
Logisch dus dat bij de zwaarste regenval sinds decennia veel meer onderloopt dan spaarzaam land. Ik heb daar ook niets over te melden. Houd ik dan beter mijn waffel, omdat er al zoveel over gezegd is? Mij best, indien het Belgische nieuws sowieso eerst eens buiten de eigen grenzen gaat kijken – en dat rubrieken waarin de pers terugblikt op prestaties van de pers onmiddellijk gestaakt worden.
Misschien toch dit bij de watertoestanden. Dat mij een cultureel verschil is geworden inzake betweterij: waar Hollanders, voor ‘de beschaving’, de buitenwereld en politiek geminachte autochtonen laken vóór kwestieuze zaken hun beslag krijgen, spuien Belgen hun gif dwars door de als hoger ingeschatte inlanden en wel nadat de ramp zich voltrokken heeft.
Kunnen onderwijl al die aqualogen die minstens drie dagen de opiniepagina’s hebben bevolkt niet een systeem bedenken waarmee een wateroverschot wordt getransporteerd naar extreem droge gebieden? De ontelbare broeken in België als doucheputjes voor de Sahel? Of verwekt dat monopolistische kittigheid?
Robert Hass schreef:

The World Bank arranges the credit and the dam
Floods three hundred villages, and the villagers find their way
To the city where their daughters melt into the teeming streets,
And the dam’s great turbines, beautifully tooled
In Lund or Dresden of Detroit, financed
By Lazard Frères in Paris or the Morgan Bank in New York,
Enabled by judicious gifts from Bechtel of San Francisco
Or Halliburton of Houston to the local political elite,
Spun by the force of rushing water,
Have become hives of shimmering silver

Nu ja, onze kelder was dus ook ondergelopen. Liet de charme van mooie jarendertigtegels in een niet te benepen ruimte haar vileinste kant zien door 8 centimeter water te dragen over een oppervlak van 35 vierkante meter? Uiteindelijk niet, meenden we. Nu kon het water zich wat verspreiden terwijl het door een kelderomvang als van mijn ouderlijk huis in de woonkamer gevloeid zou zijn. En een vloed van Bangladeshieuze proporties betrof het niet, noch waren kunstschatten in gevaar.
Veeleer deze film: de slang van de dompelpomp die halverwege losschoot en de onstelpbare inhoud in mijn gezicht spoot.
Onlangs, in een weekend, gingen we uit die kelder kikkererwten halen en bleken drie lange planken met onze complete verzameling literaire tijdschriften van de muur gebroken en op de waterleiding gevallen. Dat gaf precies naast de meter de aanblik van een fontein die wellicht alleraardigst zou zijn mocht dit niet ons huis zijn geweest. Aan de hoofdkraan kon gedraaid zonder dat de stroom ophield.
Na drie kwartier kwam van het provinciaal waterleidingbedrijf een man die kalm constateerde dat ook de hoofdkraan uit de jaren dertig was. Met een zware inspanning wist hij het ding te vervangen en stopte de straal. Opdat we weer water konden krijgen, moest alleen nog het lek gedicht. Hij wees aan waar het zat, vijf centimeter naast de watermeter, niet aan de straat- maar aan de huiskant: wettelijk het privédomein, voor een loodgieter. Terwijl de eigenwalg opkwam toen ik mezelf werktuiglijk mijn portemonnee zag trekken, herinnerde de man, nog altijd doodkalm, er ons aan dat het zaterdagavond was en dat het de eerstkomende maandag toevallig een officiële vrije dag was.
Toen lachte hij, ontwaarde ik dat hij een spleetje tussen zijn voortanden had en zei hij dat hij het lek ging arrangeren.
Nadien wilde hij na enig aandringen louter een glas cola. En nee, hij kwam niet binnen, want zijn laarzen waren vuil. Ik heb hem nog beschaamd gevraagd of hij hopelijk niet van heel ver had moeten komen, maar hij bleek te wonen in Reet.
Nu zou er een moraal van het verhaal moeten komen of ten minste de suggestie van een ander perspectief. Maar voor mij is slechts het cliché bevestigd dat, contra het andere cliché van de homo homini lupus, tegenslag mensen weet te verenigen. De wateroverlast schiep althans een basale vorm van gemeenschap en wij, op ons allerbelabberdste microniveau, werden behalve door de verlosser uit Reet bijgestaan door buren en familie.
Zelfs de voegen zijn alweer bijna droog.
En o ja, wie meent dat dit gedoe eens te meer onderstreept dat papieren literaire tijdschriften passé zijn vanwege het web, kan ik toch niet helemaal gelijk geven. Tussen onze muren wordt nogal gelezen en, hoewel we steeds meer van de bibliotheek lenen en dus kunnen terugbrengen, slibt het dicht. Indien we geen literaire tijdschriften hadden vergaard, dan waren de planken wel onder ander letterwerk bezweken. Bovendien hadden zelfs de meest intimiderende internetbladen het water niet tegengehouden. Want dat is natuurlijk een enorm voordeel van papier, het zuigt water op.
Dus misschien nog voor de statistieken, rechtstreeks uit de werkelijkheid: Raster stoot af, Ons Erfdeel absorbeert het meest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten