Sorry dat ik toch even interfereer, maar de acquisitie via een literair agent als alternatief voor het literaire tijdschrift riep bij mij een vraag op die in de comments kennelijk niet viel uit te klaren: kan het feit dat deze twee bronnen langs elkaar heen werken met kwaliteitsmaatstaven te maken hebben?
Ik bedenk nu dat daar testmateriaal voor bestaat, namelijk de eerste alinea van een boek dat door bemiddeling van een agent verschenen is. Het nalezen zal niet erg representatief en rechtvaardig zijn maar, omdat zelfs redacteuren van niet-confessionele literaire bladen pro deo werken, redelijk waarheidsgetrouw – veel meer zal met een ongevraagde bijdrage in eerste instantie niet worden gedaan.
Daarom uit een acquisitie die in de hyperlinks van ‘Wat nu (5)?’ is opgedolven:
De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld. Het leven is een doorlopend abonnement op allerlei dingen die moeten. Je krijgt het, als een verjaardagscadeau dat niet op je verlanglijst stond, geschonken door mensen die zo nodig origineel willen zijn. En nu zit je eraan vast.
Hier wordt een heel wereldbeeld neergezet. Technisch staat de alinea in het teken van vergelijkingen, die eenmaal als zodanig worden onthuld (‘als een verjaardagscadeau’) en tweemaal met behulp van een koppelwerkwoord opdoemen. Hoewel ze in beginsel uitbreidend en ontdekkend zijn, perken ze hier nogal in: ze geven zekerheden die bovendien een fatalisme inhouden.
Wanneer ik inzoom op de vertolking van deze gedachten, dan valt in de openingszin de gelijkstelling van ‘voetstappen’ met ‘bezorgers’ op. Deze personificatie wordt verbonden met de daad van het ‘bestellen’, hetgeen het woordveld van posterijen o.i.d. aankondigt. Die verwachting wordt ingelost door ‘abonnement’. Wel is het de vraag waarom dat ‘doorlopend’ is; het hoeft dan niet te worden afgeleverd. Of wordt het vernieuwd? Ook lijkt ‘doorlopend’ een nagalm van ‘voetstappen’, wat misschien mede de schijnbaar wat overbodige toevoeging ‘allerlei’ verklaart.
Dat reeds de tweede zin van een boek een algemeengeldigheid verstrekt met een wandtegelformule die ‘Het leven is…’ mag heten, vind ik gedurfd. Het kan een indicatie zijn voor het – uitbundig stellingnemende, overstatement praktiserende et cet – vertellerspersonage, van wie de lezer deze wijsheid krijgt meegedeeld. Zat dit personage in de openingszin opgesloten in ‘mijn’, in de derde zin toont hij zich in ‘je’. Dat is wel een verhuld ik genoemd en doet het ook goed bij voetballers en hun coaches in de nababbel.
De vergelijking die de derde zin op touw zet, is wat minder verrassend: iets krijgen ‘als een verjaardagscadeau’ lijkt veeleer dubbelop. Zo verhevigt zich de tegenstelling die in ‘doorlopend abonnement’ leek te huizen. Wel geeft de als-vorm de gelegenheid er nog een werkwoord in hetzelfde sfeer tegenaan te gooien: ‘geschonken’ (dat bijna zeker een verleden deelwoord is en geen onhandig geplaatst voltooid deelwoord). Bij elkaar ontstaat er aldus een tweespalt in activiteit (‘besteld’) en passiviteit (‘krijgt’, ‘verjaardagscadeau’, ‘geschonken’).
Maar wat ik als activiteit presenteer wordt terzelfder plekke ontkend (‘niet besteld’). Dat er dingen zijn die ‘moeten’ wijst evenzeer op onwelgevallig handelen. Ook de principieel actieve daad van het schenken wordt door ‘zo nodig’ in combinatie met ‘origineel’ in die negativiteit betrokken.
Bij al die ongetwijfeld bewuste redundantie kan hooguit het oude instrument van de satire opluchting brengen. Maar ook dan is de wederom in de je-vorm gevatte slotzin van deze alinea, waarin het fatalisme definitief zijn beslag krijgt, meer een cliché in de richting van een binnenwereld dan een frase die een wereld of desnoods een ander patois en denken opent.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten