dinsdag 29 oktober 2024

Desperate



De prachtige film Fremont (2023) maakt me bewust van een tekstgenre dat niet in het schier uitputtende Algemeen Literair Lexicon staat. Hoe kan dat? Misschien licht hoofdpersonage Donya zelf een tipje van de sluier, als ze zich tegenover een man voorstelt als schrijfster en dat na een tijdje herroept: ‘Ik ben geen schrijfster, ik maak teksten voor fortune cookies’.

Chinese toestanden? In de film staat de koekjesfabriek in San Francisco en blijkt een familiebedrijf. De vriendelijke Ricky nam het over van zijn vader en kon als kind natuurlijk niet van het product afblijven. Nochtans weten ervaringsdeskundigen dat hij dan kruimels moet hebben verorberd, want áls je het koekje al ongeschonden uit het plastic weet te wurmen moet je het als twee helften van een schelp openbreken om een strookje papier te kunnen lezen, met één regel tekst.

Wat wil taal daar? Een levenswijsheid verbreiden? Een horoscoop brengen? Troost geven? Van alles en nog wat, blijkt uit de film. Waarin Ricky intuïties heeft over het genre. Bijvoorbeeld nadat de oude schrijfster in de fabriek sterft, door letterlijk met het hoofd op haar toetsenbord te vallen. Geen geval van karoshi, noch trouwens van hikikomori. Ricky zegt kalm dat het beter is, omdat de teksten een toekomstperspectief moeten bieden.

Ook biedt de dood van de oude fabriekstekstkoningin natuurlijk leven aan een nieuwe taalbaas. Aan Donya, die zich met de grootste vanzelfsprekendheid van die taak kwijt.

Op internet vind ik geen lemma over dit genre. Wel stelt een bedrijf in Fortune Cookies dat het om spreuken gaat. In de aanbieding zijn dan:

 

-          Oosterse wijsheden

-          Geluksspreuken, citaten en aforismen

-          Algemene wensen en voorspellingen

-          Doordenkers

-          Eindejaarsspreuken

-          Tennistips

 

Slechts het laatste item verrast. De andere demonstreren diepzinnigheid light. Mij lucht het op dat het aforisme ertussen zit. Dit verklaart mijn allergie voor gecoiffeerde zinnen van op lof onthaalde auteurs, wier werk me voorkomt als kitsch. Of is wat ik voor goede smaak houd, desnoods tegen wandtegeltjeswijsheden, niets anders dan zelfbescherming omdat voor mijn essayistische dromen Walter Benjamin te hoog gegrepen is (‘Langeweile ist ein warmes graues Tuch, das innen mit dem glühendsten, farbigsten Seidenfutter ausgeschlagen ist’ én ‘Die Langeweile ist der Traumvogel, der das Ei der Erfahrung ausbrütet’)?

Ook moet ik denken aan het voormalige Twitter, waarop Rik Torfs frequent eenregelig metafysisch commentaar op de actualiteit gaf. Dat schiet me te binnen, nu Musk zo schril in het nieuws is met campagnes om cowboy Trump terug in het presidentszadel te helpen en daarvoor zijn dure speeltje X gebruikt. Torfs, door het staatsmedium ‘kerkjurist en mediafiguur’ genoemd, blijkt die aanslag op de democratie te kunnen velen. ‘Censuur’ vindt hij erger.

Ik betrap me erop onnieuwsgierig te zijn naar zijn eventuele actuele aforismen op X. Veeleer verlang ik ernaar de lapidaire Nein Quarterly-inzichten van Eric Jarosinski over de presidentsverkiezingen te vernemen, maar hij lijkt al vóór de overname van Twitter gestopt.

Hopelijk hoeven geen andere wereldburgers daar ongerust van te worden. Desnoods eten ze een extra fortune cookie om een mild vertrouwen in de toekomst op te bouwen. In de film Fremont wendt de plot door een wars zinnetje dat Donya tussen haar andere teksten wegmoffelt: ‘Desperate for a Dream’. Ze vermeldt er, tegen de conventie, haar eigen naam en telefoonnummer bij.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten