Hoewel zijn
liberale partij pal staat voor keuzevrijheid, bekende de Mechelse schepen van Financiën
– die in Nederland wethouder heet – ‘in eigen naam’ (boven de Moerdijk: ‘op
persoonlijke titel’) het
fenomeen cash achterhaald en overbodig te vinden. Alle ballen op de
digitaliteit! De betaalautomaat, in het Noorden ook wel de pinautomaat genoemd,
was volgens hem in dorpen een teken van achterlijkheid, niet iets om
beleidsmatig ‘op in te zetten’, zoals collega-partijen hadden gewaagd te doen.
Payconiq is the
world.
Wel erkende de
schepen het bestaan van een ‘digitale kansenkloof’, variërend van ontbrekende digitale
vaardigheden tot het ontbreken van een internetaansluiting. Maar daar moest dan
maar iets aan gedaan worden. Geen klein bier, leek me, omdat zulke competenties
deels samenhangen met lees- en schrijfvaardigheid, die veeleer
tanende zijn in de laaglandse beschaving.
Toch was ik
gevoelig voor zijn Feyenoord-achtige instelling, waarbij preliminaire bedenkingen
een schortje knopen om lafheid en luiheid – ‘geen woorden maar daden’. Ook had
de schepen nog een liberaal konijn in zijn hoed verborgen gehouden, die aan het
slot van zijn betoog opsprong. De financiële keuzevrijheid zou juist worden beperkt
door cash, al dan niet uit met ‘paternalisme’ geplaatste automaten. ‘Het
is alsof je iemand die moeite heeft met het versturen van e-mails, een nieuwe
vulpen geeft.’
Een schrijfmetafoor! Ik wou al bloemen gaan brengen aan de
schepen, toen het besef daagde dat ik als muzikant ben begonnen. Hoe kan die zonder
cash nog beloond worden op straat? Maar stel dat daar een handig alternatief
voor bestaat, dan zou iets grotere groep mensen nog niet geholpen zijn met een
exclusief digitaal financieel huishouden. Wie gedwongen is in armoede te leven,
kan maar beter geen geld uitgeven dat er niet is.
Elders
heb ik iets gezegd en beredeneerd over afbetalen en over het geëigendste
instrument ervoor, de creditcard. Al voor de kredietcrisis, ontbrand doordat er
was gespeculeerd met niet-bestaand geld, had de Amerikaanse medemens gemiddeld
8,5 creditcards. De ene loste ongetwijfeld de schuld van de andere op, maar de
laatste-in-rij kan dat onmogelijk nog.
Vervolgens zou het wel degelijk een basisrecht mogen zijn zelf
te beslissen over de manier waarop je je leven inricht. Toegegeven, ik heb een
beschamende geschiedenis met het fenomeen ‘mobiele bankapp’, maar daar
waren redenen voor. Bijvoorbeeld dat het me vrij staat geen smartphone te
willen, bijvoorbeeld om mijn privacy te waarborgen. In haar boekje Antipode gokte Hind Fraihi dat we
protestmarsen zouden organiseren tegen de overheid, wanneer die informatie van
ons zou willen bemachtigen die we nu vrijwillig afstaan om dat rare apparaat
aan de gang te houden.
Bovendien kleeft er aan het digitale leven een kleinigheidje
dat de groene coalitiepartner van de Mechelse schepen nogal aan het hart gaat:
ecologie. In 2019 schreef Marleen Stikker in Het internet is stuk dat als we het web zouden voorstellen als een natie,
dit qua energieverbruik het zesde land ter wereld zou zijn. Meer dan een
lustrum later zal het allicht gestegen zijn op deze bedenkelijke hitlijst.
Afijn, naar slechte gewoonte veel te veel woorden voor wat feitelijk een intro wilde zijn, van niet meer dan twee dienstmededelingen.
Op
mijn archiefblog herpubliceerde
ik een essay uit 2014 over iets wat de Mechelse schepen misschien kan
gebruiken: empathie. Destijds paste ik die eigenschap toe op literatuur, naar
aanleiding van een heuglijke ontdekking over lezen en iets minder heuglijke
berichten over een nieuwe roman van Kristien Hemmerechts.
De ironie wil dat het essay oorspronkelijk op een medium stond
dat volgens de schepen de toekomst heeft
maar daar een stille dood stierf. De interessante literaire website Alphavillle hield niet alleen op te
bestaan, maar verdween vervolgens ook uit de digitale ether.
En op een derde plek verscheen onlangs een licht
polemische stellingname mijnerzijds bij poging
een luchtig dicht te schrijven. Die recentste bundel van Wouter Godijn
bekroont volgens mij een oeuvre dat in het denken van de schepen een vulpenstadium
zal behelzen. Godijns teksten lijken namelijk ingehaald door twee werkelijkheden.
Zijn ‘postmodernisme’
heeft niet de gewenste politiekerige toon en zijn erg bijzonder gedemonstreerde
weigering om narcistisch te zijn vloekt met gewoontes van millennials,
de momenteel invloedrijkste generatie.
Laat niets nu nog de wederopstanding van een zeker persoon
verhinderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten