1.
Moet ik aan het
eind van het jaar gewichtiger praten? Mij behoepelt de morele verplichting om terugblikken
aan te leveren en te vermijden. Ze vergen een goed geheugen, plus een
competentie die aan de listige kant blijkt: overzicht. Vermoedelijk ben ik
daarom in de essayistiek gerold. Of lekte al bij geboorte de melk van een supermens
weg? Tussen de-beste-van-2022-lijstjes garandeerde iemand door een juryschap het
summum te kennen (er bleken 565 titels ingezonden).
Het verlangen
naar overzicht ken ik wel. Als kind bladerde ik eindeloos door een reeks
fotoalbums met onderschriften die Het aanzien van [jaartal] heette. Maar die boeken werden uiteraard na
1 januari in elkaar gestoken. Toch weet ik voor 2022 nu al moeiteloos het
hoogtepunt. Omdat het een dieptepunt is? De klimaatconferentie in Egypte – ik
moet googelen: in Sharm-el-Sheikh – verspreidde een schaamteloos
onverantwoordelijkheidsgevoel onder aardbewoners.
Tegelijk is dit, zeker uit de mond van een natuuranalfabeet,
de makkelijkste opmerking denkbaar. En daarom is het niet verstandig om terug
te blikken.
2.
Recent las ik een
geromantiseerd documentaireboek dat de onmogelijkheid van (redelijk) overzicht ten
overvloede bewijst. In Februari 1933. De winter van de literatuur doet
Uwe Wittstock verslag van dag na dag: 28 januari tot en met 15 maart – de titel
houdt dus het midden. In anderhalve maand veranderde Duitsland van een
rechtstaat in een dictatuur nadat Hitler op het kanselierszadel was gehesen. Officieel
keerpunt vond plaats op 28 februari. Toen liet Hitler de dementerende president, voormalig eerstewereldoorlogsheld Von Hindenburg,
het documentje Verordening
ter bescherming van volk en staat ondertekenen. Daarmee trad een
privatisering van de macht in werking, die van het land niet bepaald een safe space
maakte.
Door Wittstocks chronologische
opzet ervaren lezers hoe gewelddadig Duitsland al was geworden, met altijd een
paar doden na aanslagen en knokpartijen, waarbij communisten de belangrijkste
prooien waren. En door de gerichtheid op schrijvers krijgt literatuur evenzeer
een bizarre waarde. Lezingen en theater, ze werden intimiderend openlijk
bijgewoond door nazi-rapporteurs. Naast het vuur van de Rijksdag zit in de
herinnering het fenomeen boekverbranding. Hoe serieus auteurs door de dictatuur
werden genomen! Enfin, Mandelstam sprak daar destijds ook over ten aanzien van het stalinisme.
Lezers ervaren bovenal
wat het is om beslissingen te moeten nemen. Op basis van wat? Iedereen ziet van
alles veranderen. Maar waar is het overzicht? Men wordt simultaan geconfronteerd
met feiten, geruchten, interpretaties, vermoedens, illusies. Wittock tracht
zich te vereenzelvigen met zijn kunstenaars, wat een verkrampt romantoontje teweegbrengt.
En iets schools, doordat hij achterin een hoofdstukje opnam ‘Hoe het verderging’
waarin zijn belangrijkste personages na de behandelde tijdspanne als het ware
worden uitverteld. (Daarnaast poogt Februari 1933 actueel te zijn met
vermeldingen van een griepepidemie, en bestrijding ertegen met mondkapjes.)
3.
In mijn taalwinkeltje
heerst er sinds een maand of twee ook paniek. Onderzoek naar Artificiële
Intelligentie leidde eindelijk tot een fel bediscussieerde chatbot. Viel computertaal nu nog van echte te
onderscheiden? Uit een collegiaal gemaild voorbeeld dacht ik van wel – en op
dezelfde dag viel bovendien spam binnen met de mededeling ‘Je had een mislukte
bevalling. Je zending moet nu opnieuw worden ingepland’. Maar het zal, vanzelfsprekend,
niet lang duren voordat het verschil van minimaal tot afwezig wordt.
Uitgerekend in
jaren waar hoog- en laaggeletterdheid verder uiteen kwamen te liggen, steeds
meer woorden wegens betekenisloosheid rijp waren voor het omzeillexicon en, in elk geval in de Lage Landen, mensen
waanzinnige moeite kregen met dt-materie, kan een machine geschreven taal overnemen
van de homo sapiens. Voor wie wil, uiteraard, om origineel door kopie te
vervangen. Het is zoveel jaar na het postmodernisme zacht gezegd hilarisch om
van een vreemde tekst doodkalm te beweren dat deze eigen is.
De daartoe benodigde houding is niet per se die van een leugen. We lezen evengoed, ‘als we in het verhaal zitten’, door ogen van personages. Ook de Marslander, een apparaat dat na vier jaar reis en onderzoek zo’n beetje tot stilstand kwam, blijkt via Twitter te oreren in de ik-vorm, en deed dat in deze decembermaand volgens waarnemers zelfs emotioneel. Zelf heb ik me laten ontvallen te arbeiden aan een autobiografie, Geschiedenis van de azijn, die geheel bestaat uit citaten.