dinsdag 13 december 2022

Voor die strengheid dank


 

 

Even poetsen. Tussen mijn vele stokpaarden huppelt de stelling dat alle mensen zich bedienen van jargon, vaak meerdere naast elkaar. En dat zo’n jargon niet per definitie duistere taal bevat. Mijn standaardvoorbeeld is ‘de zestien’: voetbalfanaten bedoelen er het strafschopgebied mee, Vlaamse journalisten het huis van waaruit de Belgische premier opereert.

Mijn stelling is dat zelfs een voorzetsel jargon kan vertonen. Op dat idee kwam ik door frequente ontroeringen nadat ik kunststudenten had gevraagd wat ze maakten. Ze vertelden bijna allemaal dat ze ‘werken rond’ iets. Blijkbaar moesten ze de kern nog ontdekken. Bewust of onbewust toonden ze kunstenaars-in-opleiding te zijn.

Misschien zeggen ze ook niet dat ze ‘werken aan’ iets omdat dit voorzetsel overbezet is geraakt door neoliberale influx. Bij instellingen en bedrijven waar managers en ondersteuners zijn ingevoegd, gaat men in de Lage Landen ‘aan de slag’. Waarmee, dat doet er waarschijnlijk minder toe. Het voorzetsel ‘met’ heeft nog vacatures.

Wel liet een opiniestuk van meerdere bekende auteurs uitschijnen dat het kunstschoolvoorzetsel ook elders emplooi heeft gevonden. Ze deelden volgens de intro een ‘zorg rond ecologie’. Opnieuw was ik ontroerd. Omdat ik de bedoelingen achter die zorg deel, inclusief het gevoel van machteloosheid wanneer ze weer eens met voeten worden getreden door de macht der vanzelfsprekendheid.

Mogelijk heeft ‘rond’ hier de functie van ‘naar’ dat een paar decennia geleden in uitingen van on-Hollands behoedzame communicatie binnensloop. Je zei toen niet langer meer iets ‘aan’ of ‘tegen’ iemand, maar ‘naar’ – in de richting van. De ontvanger kon eventueel wegduiken, of misschatte de bijgeleverde eufemismen die rond hem bleven hangen.

Het voorzetsel is me sowieso dierbaar omdat ik als kind vernam dat sublieme innovaties ‘een baan rond de aarde beschrijven’. Ik kreeg er bijna een omgekeerde vertigo van, nooit van hersteld, angst om omhoog te vallen. In mijn debuutbundel berichtte ik dus zekerheidshalve: ‘De maan, de maan is rond’. Daar stond het voorzetsel moederziel alleen te wachten.

Of het was bijvoeglijk naamwoord geworden, amen.

Het letterbakseltje hoort bij een realiteit die me, ondanks alle goede voornemens, niet wil verlaten: van spullen en notities (en, in mijn slotbundel, de meningsuiting) die ‘rond’ heten te slingeren. Ik geloof dat daarvoor inmiddels het etiket ‘diversiteit’ dienst moet doen. Zelfs de koekjesgigant Lotus Bakeries plakt dat op zijn missie.

Smakelijk!

Maar wie eet wat? En wat is dan de toekomst? In haar verbluffende boek Invisible Women. Exposing Data Bias in a World Designed for Men meldt Caroline Criado Perez tussendoor dat er op de wereld in 2020 voor het eerst meer pluszestigers rondlopen dan kinderen onder de vijf. Circulair bewegen of stationair draaien? Het is duidelijk wie op termijn wie moet troosten met een koekje.

Zelf had ik ooit het genoegen om, als afzwaaiend dichter, ene Onze Nietzsche met zijn volkswagen de wasstraat in te sturen en te bevelen ‘Draai rond, draai rond’. Louter ware sporters en astronauten overleven zo’n pirouette. En poëziemakers? Er bestaat iets oneigentijds – Dankzegging heet het, uit 1947 – in de slotstrofe waarvan Ida Gerhardt huishoudelijk werk vergelijkt met dichten:

 

Het valt mij soms zo zwaar, ’t werk in zijn stugge ronden.

Maar het voldragen vers zegt voor die strengheid dank,

zo vaak Uw trouw mijn huis, mijn arbeid heeft gevonden.

Gij weet mij bij mijn werk: ik houd het linnen blank.

 

Dat slotzinnetje! Toen waspoeders andere reclameteksten vergden! ‘Ik houd het linnen blank’ is overigens ook de openingsregel van dit driestrofige gedicht, dat Gerhardt tot haar vergelijking brengt en waarbij dat ‘werk in zijn stugge ronden’ zowel een strijkbout oproept als steeds herschrijven met een vulpen. Krullen draaien.

Of zou die laatste betekenis jargon zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten