vrijdag 2 september 2022

Sappho’s appel als asymptoot

 


 

Vandaag: Paul Claes (Leuven, 1943). Hij schreef tot nog toe honderdzestig boeken en is onder meer dichter, prozaïst, essayist en literatuurwetenschapper. Ook vertaalt Claes uit het Grieks, Latijn, Frans, Duits en Engels. Onderstaande tekst is ontstaan door Poetry International 2012, gewijd aan het onvoltooide. Toen vroeg ik Claes om in tien minuten tijd Nederlandse vertalingen te bespreken van een drieregelig Sappho-fragment. De toespraak werd vervolgens gepubliceerd in het tijdschrift Filter. Nadien stuitte Claes op meer vertalingen van het fragment. Op de valreep herinnerde hij zich het bovendien zelf nog, als student in Leuven, te hebben vertaald. Zo’n decennium na zijn toespraak heeft Claes zijn nieuwe bevindingen verwerkt in een geactualiseerde versie.

 

 

 

Een asymptoot is een rechte die door een kromme benaderd wordt zonder daar ooit mee samen te vallen. Die limiet lijkt een mooie metafoor voor het vertalen. Hoe goed een vertaling ook is, het origineel blijft onbereikbaar.

Sappho is de onbereikbare bij uitstek. Haar leven is onbekend, haar werk vrijwel verloren, haar poëzie onvertaalbaar. Onbereikbaarheid is ook het thema van een van haar fragmenten. In een bruiloftslied vergelijkt de dichteres een ongenaakbare bruid met een onplukbare appel.

De Laatgriekse filosoof Syrianus citeert het fragment in zijn commentaar op Hermogenes’ literaire studie Peri ideoon, 1.1. In moderne tekstuitgaven staat het bekend als fragment 93 (Bergk), fragment 116 (Diehl) of fragment 105a (Voigt, Campbell):

 

OION TO GLUKUMALON EREUQETAI AKRWI EPUSDWI

AKRON EPAKROTATWI, LELAQONTO DE MALODROPHES

OU MAN EKLELAQONTALLOUK EDUNANTEPIKESQAI

           

Deze drie verzen klonken in de tijd van Sappho ongeveer als volgt:

 

oion to glukumalon ereuthetai akrooi ep’usdooi

akron ep’akrotatooi, lelathonto de malodropèes

ou maan eklelathont’, all’ouk edunant’ epikesthai.

 

Zelfs een ongeletterde Griek herkende de cadans van deze verzen: de homerische hexameter. De versmaat bestaat uit zes voeten, die dactylen (lang kort kort) of spondeeën (lang lang) konden zijn. We kunnen de verzen zo scanderen:

 

      / − ˘ ˘  / −  ˘ ˘ / −  ˘ ˘ / −  ˘ ˘  / − 

  − ˘ ˘  /  − ˘ ˘ / −  ˘ ˘ / −  ˘ ˘ / − ˘ ˘   / −  ˘

      / −  ˘ ˘ / −    / −  ˘ ˘ / − ˘ ˘   / − 

 

Beroemd is de Engelse berijming door de prerafaëliet Dante Gabriel Rossetti:

 

Like the sweet-apple which reddens

On the utmost bough,

A-top of the topmost twig –

Which the pluckers forgot somehow,

Forgot it not, nay, but got it not,

For none could get it till now.

 

Dit ene fragment van Sappho is inmiddels al zo’n twintig keer in het Nederlands vertaald. Elke versie is een greep naar het onbereikbare.

 

 

1

De allereerste vertaler van het fragment is Herman Gorter, de Tachtiger die niet alleen dichter maar ook classicus was. Tussen 1910 en 1924 schreef hij Liedjes over de geest der muziek der nieuwe menschheid (postuum gepubliceerd bij Van Dishoeck, Bussum 1930). Een van die liedjes is deze navolging van Sappho:

 

Zooals één roode appel, in ’t hoogste van den groenenden boomgaard

Bloost in de bladeren, hem vergaten de appelplukkers! –

Neen, zij vergaten hem niet, zij konden hem niet bereiken!

 

De weergave is nogal vrij. Een ‘glukumèlon’ (letterlijk ‘zoete appel’) is geen ‘roode appel’, bij Sappho is er geen sprake van een ‘groenende boomgaard’ en ‘bladeren’.

Wellicht bevredigde de versie Gorter niet, want zijn eveneens postuum verschenen studie De groote dichters (Amsterdam: Querido 1935) biedt een prozaweergave:      

 

Zooals de zoete appel rood wordt aan het uiterste takje, hoog aan het hoogste, hem vergaten de appelplukkers – neen, ze vergaten hem niet, ze konden hem niet bereiken.

           

Gorter zet ten onrechte een punt achter de uitgewerkte vergelijking naar homerisch model. We kunnen de ontbrekende hoofdzin aanvullen dankzij een opmerking van Himerios (Redevoeringen 9.16), die zegt dat Sappho een bruid met een appel vergelijkt. Bijvoorbeeld aldus: ‘zo is ook de bruid die door vele mannen werd begeerd alvorens de laatste haar kon grijpen.’

Gorters proza volgt de oorspronkelijke maat min of meer. Zo is ‘neen, ze vergaten hem niet, ze konden hem niet bereiken’ een zuivere hexameter. De stroeve inversie ‘hem vergaten de appelplukkers’ is zo te verklaren. Sappho herhaalt driemaal een vorm van ‘akros’, Gorter vertaalt voor het metrum afwisselend als ‘uiterste’, ‘hoog’ en ‘hoogste’. De vertaler benadert zijn model, maar bereikt het net niet.

 

2

P. C. Boutens was net als Gorter dichter en classicus. Hij vertaalde het fragment van de Lesbische dichteres onder de titel Oden en fragmenten van Sapfo (Maastricht: Stols 1928). Maar een vertaling van ons fragment stond al eerder in een bloemlezing van W.E.J. Kuyper, Grieksche lyriek (1923).

 

Appel

Zooals ’n volrijpe appel aan ’t uiteind roodt van zijn takje

Hoog in den top van den boom, dien de appelenplukkers vergaten –

Neen, zij vergaten hem niet, zij vermochten hem niet te bereiken....

           

Boutens kiest een weinigzeggende titel en geeft met een beletselteken aan dat het fragment onvolledig is. Hij volgt de oorspronkelijke versmaat angstvallig na. Zo geeft hij ‘glukumalon’ weer als ‘volrijpe appel’, omdat de eind-e door elisie voor de volgende klinker wegvalt. Ook de afkappingen ‘’n’ en ‘’t’ evenals de vreemde vorm ‘appelenplukkers’ staan er alleen maar voor het metrum. Boutens vermijdt een inversie door de relatiefzin ‘dien de appelenplukkers vergaten’, maar het betrekkelijk voornaamwoord ‘dien’ lijkt nu te verwijzen naar ‘boom’ in plaats van naar ‘appel’.

De Vlaamse auteur Marnix Gijsen (pseudoniem van Jan-Albert Goris) neemt dit fragment zonder bronvermelding over in zijn reisboek Odysseus achterna (1930). Hij laat de titel weg en brengt drie kleine retouches aan: ‘een’ in plaats van ‘n’, ‘uiterste’ in plaats van ‘uiteind’ (twee verbeteringen) en een emfatisch ‘Néén’ in plaats van ‘Neen’.

 

3

De graecus W.J.M. Koster, later hoogleraar en rector in Groningen, vertaalde in zijn artikel ‘Leopold en de klassieken’ (Hermeneus, 4e jaargang, aflevering 6, 1932, p. 83-87, zie p. 84) het fragment in proza:

 

zooals de zoete-appel een blos krijgt aan het uiteinde van een twijg, heel aan het uiteinde, en de appelplukkers vergaten hem dan ook; maar neen, zij vergaten hem niet, doch zij konden hem niet bereiken –

 

Koster geeft het tegenstellende ‘de’ in het tweede vers ietwat onhandig weer als ‘en… dan ook’, wellicht om de herhaling van ‘maar’ in het derde vers te vermijden.

 

4

W.E.J. Kuiper, hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, bracht onder meer fragmenten van Griekse lyrici bij elkaar in Griekse varia (Haarlem: Spaarnestad 1956).

 

Zo als een zomerzoet’ appel bloost aan den top van zijn takje,

Toplings aan d’uitersten top, vergeten met al door de plukkers–

Och welnee, niet vergeten op ’t eind, maar niet te bereiken!

 

Net als Boutens probeert Kuiper het metrum krampachtig na te bootsen. Vandaar de elisies ‘zomerzoet’ appel’ en ‘d’uitersten’ evenals de vulsels ‘met al’ en ‘op ’t eind’. Eigenlijk past ‘zomerzoet’ niet in de versmaat: het woord is geen dactylus (lang kort kort), maar een creticus (lang kort lang). Het verzinsel ‘Toplings’ naast het dubbele ‘top’ is een poging om het drievoudige ‘akros’ weer te geven.

 

5

J.D. Meerwaldt publiceerde ‘Gedichten en fragmenten van Sappho’ in het tijdschrift Centaur, 1, 1945-1946; p. 614-664. Die studie werd herdrukt in Vormaspecten (’s-Gravenhage: A.A.M. Stols 1958).

De hooggeleerde classicus, die de Latijnse tekst verzon voor het monument op de Dam in Amsterdam, volgt het homerische metrum van het fragment meticuleus na. De titel ‘De onbereikbare’ geeft de pointe voorbarig weg.

 

De onbereikbare

Zo als een appel zoet bloos-kleurt aan het eind van zijn takje,

Uiter aan uiterste tak en van plukkeren al er vergeten –

Neen, neen, niet er vergeten, maar hoger hij hing dan zij reikten...

           

Deze poëtasterij klinkt nu ridicuul: ‘bloos-kleurt’, ‘Uiter’, ‘plukkeren’. Pijnlijke inversies zijn: ‘niet er vergeten’ en ‘hoger hij hing’. Net als Kuiper verdient Meerwaldt een onvoldoende.


6

De classicus annex schaakjournalist Evert Straat won de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen van Shakespeare en Euripides. Hij vertaalde het Sapphofragment voor het boek van Charles Seltman, Vrouwen in de oudheid (Amsterdam: P.N. van Kampen 1960).

 

Net als een appel, een zoete, die bloost aan het eind van een tak,

heel aan het uiterste puntje, door d’appelenplukkers vergeten –

of helemaal niet vergeten: ze konden er enkel niet bij.

           

Straat gaat voor zuiver dactylische hexameters. Vandaar de bijstelling ‘een appel, een zoete’ en de vreemde vorm ‘appelenplukkers’ (die al bij Boutens stond). Merkwaardigerwijs ontbreekt aan het eind van het eerste en het laatste vers een lettergreep. De vertaler komt met zijn huppelend walsje niet in de nabijheid van de sublieme dichteres.

 

7

In het efemere Leuvense studentenblad mozaïek (tweede jaargang, 1, 1965) publiceerde ikzelf ‘Sappho van Lesbos’, waarin ik de dichteres voorstelde aan de hand van haar belangrijkste fragmenten. Het appelgedicht presenteerde ik zo:

 

Dat een meisje pas laat in de echt getreden is, weet zij in een flatteuze en spirituele vergelijking aan te duiden waar ze zegt dat de bruid was:

 

als een zoete appel die te blozen hangt in ’t hoogst der twijgen

boven op een twijgje waar de appelplukkers haar vergaten,

neen, haar niet vergaten, maar haar niet te pakken konden krijgen.

 

De verzen bestaan telkens uit acht trocheeën, het laatste vers rijmt met het eerste. Strikt genomen kan het drievoudige ‘haar’ niet naar de appel verwijzen (de inleidende zin vangt die anomalie op).

 

8

De dichter Bertus Aafjes is de eerste vertaler die kiest voor vrije verzen. We vinden zijn versie in de bundel reisverhalen Capriccio italiano & Goden en eilanden (Amsterdam: Meulenhoff 1969).

 

Als een appel die rijpt, aan een twijg,

Aan de uiterste twijg van een boom,

Hij is door de plukkers vergeten –

Neen zij vergaten hem niet,

Zij konden hem niet bereiken...

             

Dat is geen onaardige weergave, maar de dichter vergeet zelf drie details: het zoete van de appel, zijn rode kleur en de top van de twijg.

 

9

Jan Sissau was net als Guido Gezelle een West-Vlaamse priesterleraar. Hij publiceerde een Bloemlezing uit de Griekse lyriek (in: Studiën en Berichten, 1971).

 

Onbereikbaar

Zoals een appel zoet

en rijp met roze blos

heel hoog aan twijgetop

en ’t diepst van ’t bladerdak

nog ’t pluk-gebaar verbeidt,

nu plukkers bij de pluk

juist die vergaten – neen

vergeten werd die niet:

zij rekten rug en arm,

maar raakten er niet bij...

 

De hexameters zijn jambische drievoeters geworden. Opnieuw geeft de titel de pointe weg. Sissau zondigt door gezelliaanse overdaad: ‘rijp met roze blos’, ‘’t diepst van ’t bladerdak’, ‘pluk-gebaar’, ‘plukkers bij de pluk’, ‘rekten rug en arm’. De woordenpraal onttrekt Sappho’s appel aan het gezicht.

 

10

In de schoolbloemlezing Teksten uit de oudheid (Lier: Van In, 1973, 1980², p. 53) vertaalde Hendrik Verbruggen:

 

MUURBLOEMPJE

 

Zoals een volrijpe appel

die bloeiend aan een takje hangen bleef

toen de appelpluk was gedaan,

zo vergaten zij haar.
Vergaten de plukkers haar?
Neen, zij konden er niet aan.

 

De titel klinkt weinig vleiend. De zoals-constructie wordt hier aangevuld met ‘zo…’ Het adjectief ‘volrijpe’ (een ontlening aan Boutens) staat in tegenstelling met ‘bloeiend’. Een vlamisme is het slotwoord ‘aan’ (in plaats van ‘bij’).

  

11

H.H. ter Balkt, alias Habakuk II de Balker, is onderwijzer en dichter, net als Sappho zelf. In de vroege bundel Ikonen (Amsterdam: De Bezige Bij 1974) citeert hij haar:

 

‘... zoals de honingappel’ (Sappho)

 

‘...

zoals de honingappel roodkleurt aan de bovenste tak,

bovenin, aan de bovenste boomtak; de appelplukkers vergaten –

nee, zij vergaten hem niet, zij konden niet bij hem komen’

           

Het derde vers is een hexameter, de eerste twee verzen hebben een voet te veel. Mooi is de drieslag ‘bovenste’, ‘bovenin’ en ‘bovenste’. Maar wat is een ‘honingappel’? Zoals veel voorgangers verwijst Ter Balkt naar de appel met ‘hem’, wat de vergelijking met een meisje bemoeilijkt.

 

12

De Vlaamse classicus Marcel Smets vertaalde in het klassieke tijdschrift Kleio (1976, 1) het fragment aldus:

 

zoals een zoete appel rood wordt

boven op het einde van een tak,

de hoogste op de hoogste,

de plukkers hadden hem vergeten

of beter, niet vergeten, ze konden

er niet bij...

 

Een verdienstelijke poging, maar ‘de hoogste op de hoogste’ is onduidelijk en ‘of beter’ klinkt prozaïsch.

 

13

Jan Kal is een sonnettenmaniak, die nu en dan klassiek materiaal verwerkt, zoals in het gedicht ‘Appels’ uit zijn bekende bundel Fietsen op de Mont Ventoux (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 1979).

 

Zoals éen zoete appel in het hoogst,

het allerhoogst, bloost in de bladeren,

want hem vergaten plukkers van de oogst,

 

maar nee, vergeten hebben ze hem niet,

ze konden hem gewoon niet naderen [...]

           

Metrum en rijm nopen Kal in dit sonnet tot een al te vrije weergave met twee inversies (‘hem vergaten’ en ‘vergeten hebben ze hem niet’) en drie stoplappen (‘in de bladeren’, ‘van de oogst’ en ‘gewoon’).

 

14

De Vlaamse classicus Eddy de Laet vertaalde Griekse lyriek van Archilochus tot Pindarus (Antwerpen/Amsterdam: Standaard Uitgeverij 1978).

 

What’s in a picture!

Zoals aan de blozende appel die rijpt hoog in de kruin

op de allerhoogste tak, de plukkers voorbijgaan

– nee, ze hebben hem niet vergeten, maar ze konden er niet bij – ...

           

De Engelse titel ‘What’s in a picture!’, een allusie op ‘What’s in a name?’, is melig. De vertaler mist het beeld en de pointe door de plukkers aan de appel te laten ‘voorbijgaan’ en door ‘vergeten’ niet te herhalen.

 

15

In 1985 publiceerden Aart R.P. Wildeboer en Pierre J. Suasso de Lima de Prado een vertaling op basis van verouderde tekstuitgaven: Sappho van Lesbos (Baarn: In den Toren 1985).

 

Voor een vergeten meisje

Zoals een zoete appel

rijpend aan de hoogste tak

niet vergeten door de plukkers

maar buiten hun bereik

 

De titel ‘Voor een vergeten meisje’ toont aan dat de vertalers het fragment niet begrijpen: de bruid is helemaal niet vergeten, maar onbereikbaar voor haar onwaardige aanbidders. De rest is al even slordig weergegeven.

 

16

De populaire dichter Willem Wilmink heeft veel traditioneel materiaal herdicht. Hij kiest voor vrije verzen in Waar het hart vol van is (Weesp: Van Holkema & Warendorf 1985).

 

Zoals de appel rood wordt, hoog in de boom,

hoog aan de hoogste tak. Maar de plukkers vergaten,

nee, vergaten hem niet. Hij hing te hoog voor hen.

           

Wilmink herhaalt één keer te veel ‘hoog’: hoog, hoog, hoogste, hoog. De opsplitsing in drie aparte zinnen maakt de homerische vergelijking kortademig. De verwijzing met ‘hem’ en ‘Hij’ bemoeilijkt het begrip van de situatie.

 

17

In 1985 publiceerde ik de Sapphovertaling Liederen van Lesbos (Leuven: Kritak 1985), waarin dit fragment natuurlijk niet ontbrak. De versie verscheen lichtjes geretoucheerd in De gouden lier (Amsterdam: Athenaeum 2005).

 

De bruid

Zoals de zoete appel

                bloost aan het eind van een tak,

hoog in de hoogste twijgen

                vergeten door de plukkers,

neen, niet vergeten

                maar niet te bereiken...

             

De titel verduidelijkt voor de lezer dat het om een bruiloftsgedicht gaat. Ik gebruik vrije verzen en verlevendig die met enjambementen. De participiumconstructie ‘vergeten’ vermijdt de verwijzing naar de appel met ‘hem’ of ‘haar’.

 

18

De Vlaamse classicus Johan Boonen vertaalt graag ultrakort. In Ter memorie. Oudheid dichten en vertalen (Leuven: Garant 1997) condenseert hij de twintig woorden van het origineel tot dertien woorden.

 

de appel – hoog aan de hoogste tak – de plukkers konden er niet bij

 

Eigenlijk is deze regel een haiku van zeventien lettergrepen, zoals duidelijk wordt wanneer we hem in drie verzen splitsen:

 

            de appel – hoog aan

de hoogste tak – de plukkers

                konden er niet bij

 

Door zijn woeste snoeiwerk verliest Boonen de pointe uit het oog: het niet-vergeten.

 

19

De historica Mieke de Vos bracht een nieuwe volledige vertaling: Sapfo. Gedichten (Amsterdam: Athenaeum 1999). Die is heruitgegeven in de Perpetuareeks.

 

Zoals de zoete appel rood kleurt aan het eind van een tak,

hoog in de hoogste takken, vergeten door de appelplukkers,

nee, ze vergaten hem niet, ze konden hem niet bereiken...

           

De eerste twee verzen lijken sterk op mijn versie: ‘bloost’ wordt ‘rood kleurt’, ‘twijgen’ worden ‘takken’. Het derde vers doorbreekt het parallellisme met een onhandige anakoloet: in plaats van ‘nee, niet vergeten’ staat er nu ‘nee, ze vergaten hem niet’.


20

De Vlaamse priester-dichter Anton van Wilderode vertaalde voor zijn plezier een aantal fragmenten, die na zijn dood werden verzameld in Sappho (Leuven: P 2002).

 

Zoals een suikerappeltje roodt op het uiterste takje

hoog op het allerhoogste, – ach, door de plukkers vergeten;

vergeten, welnee, – maar voor hun greep onbereikbaar!

 

De eerste twee verzen zijn hexameters, het derde vers niet. De verkleinwoordjes ‘suikerappeltje’ (overigens een vondst) en ‘takje’ steken af tegen de plechtstatige pointe: ‘voor hun greep onbereikbaar’.

  

Coda

Op elk van deze twintig versies valt wel wat af te dingen. Ook in mijn eigen versie ontdekte ik een fout. Zoals de meeste vertalers gaf ik ‘glukumalon’ weer als ‘zoete appel’. Die letterlijke weergave is botanisch fout, zoals blijkt uit het Greek-English Lexicon (1996) van Liddell & Scott. Sappho doelde met ‘glukumalon’ op een ‘melimèlon’, een zomerappel of sint-jansappel: een vroege appel die in de zomer al zoet en rijp is.

Zelfs de classicus-dichter J.H. Leopold, die in zijn gedicht ‘Oinou hena stalagmon’ zinspeelt op dit fragment, maakte van ‘Sappho’s laatste appel’ een herfstappel. Ten onrechte, want de dichteres wilde de bruid natuurlijk niet voorstellen als een oude vrijster, maar als een rijp meisje. Van alle vertalers schijnt alleen de geleerde Kuiper dat met zijn ‘zomerzoet’ appel’ begrepen te hebben.

Het spijt me nu ook dat ik Sappho’s homerische vergelijking niet in klassieke hexameters heb vertaald. Mijn nieuwe metrische vertaling is een ultieme poging om Sappho’s asymptoot te bereiken.

 

De bruid

Zoals de zomerappel hoog op een tak hangt te blozen,

hoog op de hoogste top door de appelplukkers vergeten,

nee, niet vergeten, maar onmogelijk om te bereiken...

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten