Het meeste in
Rachel Carsons boek De zee (een wel
erg economische titelvertaling van The
Sea Around Us) gaat, vrees ik als stadsjochie, langs mij heen. Toch heb ik inhaalkennis
opgedaan. Het woord plankton komt van πλαγκτός, wat in het Grieks letterlijk ‘dolend’, ‘losgeslagen’
betekent. Voor mij een schitterende verheldering: plankton zit diep weggestopt
voor het oog, heeft geen echte autonomie, stroomt mee – én staat aan de basis
van onze voedselketen.
Arbeid
aan een encyclopedie heeft me bevestigd in de intuïtie dat we vooral kijken
naar het dichtbij, wat is gaan inhouden: het vaakst gereproduceerde. Vanuit het
perspectief van de val bleek het voor de mensheid inderdaad aanlokkelijk hoog
boven laag te stellen. Dat bracht me terug bij Metaphors We Live By, de studie waarin Lakoff & Johnson
aantoonden dat onze waarden geen zelfstandig leven leiden buiten de taal.
‘Hoog’ hangt bij hen samen met ‘boven’ en ‘meer’ en ‘goed’,
met een op expansie gebaseerde toekomst: ‘minder’ en ‘kleiner’ en ‘slechter’
wordt automatisch het lot van wie ‘laag’ vertoeft.
Daar sta je dan, als plankton zijnde! Maar evengoed als
leerling in een onderwijs dat A- en B-categorieën hanteert. Daarbij is de
eerste letter van het alfabet gereserveerd voor ‘hoger’ onderwijs dat ooit universitair
hoopt te worden. Maar ja, ook de grootste geleerden moeten naar de wc en
zullen het op prijs stellen hun droppings te kunnen wegspoelen. Dankzij de
‘lage’ loodgieter.
Ik vond het dan ook geweldig dat dichteres-docente Ruth
Lasters samen met leerlingen een gedicht schreef waarin die schandalige
tweedeling bestreden werd. (Onlangs is over die tekst gemeningd, weer
eens uit een censuur-frame, omdat de lokale schepen, van de
Vlaams-nationalistische N-VA, er geen stadsgedicht van wilde maken. Dat
gekibbel speelde zich allerminst op planktondiepte af, en door de kwantiteit
werden de dienstdoende stad en de landelijke media hopeloos provinciaal.)
Achteraf stuitte ik via
via de basistekst, die Lasters had rondgestuurd:
Losgeld
Olie-, oliedomme staat
die leerlingen vanaf twaalf jaar
nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of
‘B’. Welkom in het middelbaar!
Aan Vlaanderen een vraag: wanneer ligt
de maatschappij volledig plat?
Is dat wanneer
___________________________________________ ?
Of als
_________________________________________________?
Ah, inderdaad! Het land ligt op zijn gat
als ______________________ ___________________________________________________
___________________________________________________ .
En wie is nu het slimst, iemand die weet
waar de Aconcagua ligt (vraag uit De
slimste mens ter wereld)
of wie
___________________________________________
_______________________________________________ ?
Iemand die weet
______________________________________
__________________________________________________ ?
Wij moesten maar eens over A- en
B-ministers praten. Dan zouden ze misschien
verstaan hoe het aanvoelt. Alsof wij
tweede keus zijn, alsof een stiel leren
slechts een plan B kan zijn
voor als de A-richting iemand niet ligt,
niet gaat.
Straks vraagt gij, Vlaanderen, nog
losgeld voor het woord ‘intelligent’
dat gij al eeuwenlang gegijzeld houdt,
alleen voor quizzers reserveert,
voor dokters,
_____________________________________________ .
Terwijl wij,
___________________________________________________
Kunt gij dat, Vlaanderen? En weet gij
alles, zoals wij, _____________ ,
over
_________________________________________________________
____________________________________________________________
__________________________________________________________ ?
Zolang gij, Vlaanderen, niet ook de
vakman slim noemt
in kranten, spelprogramma’s en
journaals,
zijt gij de A’s in uw naam VlAAnderen
niet waard.
Waar ligt die Aconcagua? Volgens mijn liever anoniem blijvende collega-in-encyclopediezaken
nogal ver boven zeeniveau, een omgekeerde trog dus.
Lasters’ punt van ‘wij’ versus ‘gij’ is duidelijk en kwam in de definitieve, ingevulde versie uitstekend naar voren. Ik vraag me wel af of die als samenwerking kon gelden, waarin plankton ook eens eet in plaats van gegeten te worden. Hoe terecht het mocht zijn dat de namen werden vermeld van de leerlingen Kelvin Kamau, Miguel Angel, Charlotte Sibaers, Amber Serresen, Nyano Van Mechelen en Inne Michiels, ze dreven hier volgens mij toch echt mee op de stroom van de juf!
De planktonstatus binnen literatuur zag ik eveneens
bevestigd door een verbijsterend zinnetje. Het stond in een receptiegeschiedenis
van Manon Uphoffs oeuvre dat met een erkenningstekort zou kampen. Uiteraard
was een grote rol weggelegd voor de roman Vallen
is als vliegen dat slechts shortlisten haalde, ondanks superrecensies alom.
In haar overzicht voert literatuurwetenschapster Lenny Vos echter bijna alleen lyrische
medewerkers van De Groene Amsterdammer op.
Een belangrijk blad, zeker, maar toch, dat zinnetje, van
adjunct-hoofdredacteur Joost de Vries over Uphoff: ‘Iedereen die ik kende las
haar roman Vallen is als vliegen en
iedereen was er evenzeer van weggeblazen.’ Wellicht ben ik bevooroordeeld omdat
hij eerder
demonstreerde met ‘iedereen’ de eigen bubbel te bedoelen, maar De Vries’
bewering kan nergens anders worden gedaan dan aan de oppervlakte van het water,
boven aan de voedselketen.
In zekere zin degradeert hij er de schrijfster mee als
iemand die de goede verticale beweging maakt, want in zijn richting. Maar
andere oordelen over haar boek, van jury’s bijvoorbeeld die het niet bekroonden
met de nummer-één-positie? Nee, da’s planktonniveau, door blijkbaar eenmalig niet
mee te stromen.
Vos gaat in haar receptieoverzicht verder. Ze ontwaart ‘interessante
gendermechanismen’ en leidt het waarderingsgehalte voor Uphoff weg van het werk
en terug naar de beschouwers. Dat zou anders moeten volgens Vos, en volgens de
schrijfster ook. Daarom besluit het overzicht met het vrouwencollectief FixDit
dat pleit voor ‘meer diversiteit’. Zoiets klinkt bij plankton als muziek in de
oren, zolang de ene onderlaag maar niet wordt ingeruild voor de andere.
Helaas stemmen uitlatingen van het collectief me niet
gerust. De leuze FixDit doet me zelfs denken aan een bijna-naamgenoot, Mark.
Vanachter heet hij Rutte en hij pakt problemen voortvarend aan, aan het wateroppervlak. ‘Los het op!’, roept hij bij
zijn roer. Een krasser voorbeeld van uniformerend neoliberalisme zou ik niet
direct weten.
Betrek het dan op jezelf, jongen.
Ooit waagde ik het een
leesverslag te geven van Vallen is
als vliegen. Ik had me een vlotbewoner op een oceaan gewaand. Naast ontzag gulpte
onbegrip over stijlecho’s en over de boekredactie uit mij. Begrijp ik nu dat ik
dit alleen heb beweerd omdat ik een witte enz. man ben? Een paternalist dus,
net na dankzij Ruth Lasters maternalisme te hebben ontdekt?
Dan maar dolend en losgeslagen. In de staalkaart Zwart. Moderne literatuur uit de Afrikaanse diaspora schreef Carolina Maciel de França: ‘Als je de bodem voelt, weet je dat je niet verder kunt zinken. En dat je je tegen iets kunt afzetten om jezelf weer omhoog te duwen.’ Weer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten