Wie een huis deelt moet compromissen sluiten, maar het mijne oogt best
geslaagd voor een leesideaal. Bij alle banken en stoelen waar ik geregeld lig
of zit, en bij de toiletten, bevinden zich boeken en tijdschriften waar ik in bezig
ben. Alleen poetsbeurten strooien roet in het eten. En ordeningspogingen?
Onlangs ontdekte ik dat zich half achter een paar schuingevallen literaire
bladen op een metalen afdruiprek, hergebruikt als boekenplank, een knoeperd
van een verzamelbundel ophield die ik vóór de lockdown cadeau had gekregen.
Er stonden verspreide stukken in die, in hun verhoopte verwantschap, grotere
handigheid en intensiteit vertonen dan wat ik hier op De honingpot probeer.
De schrijver heet Mark
Fisher. Deze
Engelse filosoof maakte naam met zijn boek Capitalist Realism. Is There No Alternative? uit 2009, maar
was ook digitaal actief op zijn blog k-punk. Onmachtig gebruik van de verleden tijd – Fisher,
drie jaar jonger dan ik, pleegde zelfmoord in 2017.
Mijn generatiegenoot vindt nog weerklank in het
Nederlandse literaire taalgebied. Recent, in de verkennende studie Barricadepoëzie,
dook zijn naam vanzelfsprekend op bij Samuel Vriezen en bij Dominique De Groen.
Laatstgenoemde had zich ook elders
over hem uitgelaten, net als Arno Van Vlierberghe
en Hans Demeyer.
Allen werken mee aan het tijdschrift nY,
dat een door
Fisher geïnspireerd dossier samenstelde.
Als altijd achter de feiten aan lopend, maak ik
alsnog kennis met de stukken. Hun behapbare lengte wekt in mij de aandrang om
er eens eentje te vertalen. Zoals het onderstaande, ‘Why Dissensus?’, waarbij mijn
oude angstgegner PowerPoint een tik op de kin krijgt die geen
Oscarkrans behoeft. Fisher bericht over meer virtueel geweld, tijdens een bijeenkomst in 2004 die hij bijwoonde. Zijn verslag is in de bundel gerangschikt bij de
disparate afdeling Reflexions.
Het spreekt voor zichzelf. Hoewel? Onder de blog
waarop Fisher zijn punt maakte ontspon zich een discussie waaraan hij
gewetensvol deelnam. Hij beloofde zelfs een apart draadje te spinnen rond zijn
boude gelijkstelling van Microsoft en macht à la Tony Blair, toenmalig premier en postideologisch
ideoloog die de samenleving vergiftigde met dystopische dadendrang. Helaas heb
ik die draad zo gauw niet gevonden. Wat verwacht ik toch veel van dissensus!
Wel bleek uit de blogdiscussie dat, in het
begin-eenentwintigste-eeuwse Engeland, een docent die zich onthield van
bulletpoints versleten kon worden voor een marxist. En dat David Byrne kunst maakte met PowerPoint.
En dat Fisher zich nog had ingehouden.
Een woord waarover ik bij het vertalen twijfelde,
is Fishers kwalificatie ‘Kommissar’ voor de organisator van de bijeenkomst. Deze vertolkt Blairs gedachtegoed.
Voor het Nederlands probeerde ik obersturmbahnführer, feldwebel, commies,
thesaurier, technocraat, agent, hoofdagent, brigadier en ik landde bij frater.
Het
woord is aan hem. En vooral aan zijn opponent:
Ik hoorde het
woord dissensus toen ik een paar weken geleden op de 28e verdieping was
van het Centre Point.
They took me to the top of a mountain.
Uiteraard was het uitzicht verbijsterend, letterlijk
subliem: Londen in al zijn onhandelbare uitgestrektheid, zowel van bovenaf
gezien als vanuit het centrum zelf. Het was er hoog, zo hoog, en met de lange
tafel voor je en de metropool beneden leek het alsof je de economieën van de
derdewereldlanden zou moeten verpletteren.
Ik was gekomen voor een vergadering over Moodle, dat een ‘virtuele leeromgeving’ is, een
behoorlijk recente – en, naar zou blijken, erg opwindende– open source
softwareapplicatie. Ik wist er niks van en toen we ‘in groepjes verdeeld’
werden door de dienstdoende Blairistische
frater vroeg ik botweg wat de voordelen van Moodle waren boven html. Teken:
donkere blikken en gefrons van de pupillen. De frater, die zich bij onze groep
had gevoegd, zegt me, op de vriendelijkst
mogelijke manier, dat ik ‘weifelend overkwam en over mijn houding mocht
nadenken’.
Zo! Dus weifelen is tegenwoordig pathologisch. Grof. Ik
snapput.
Tuurlijk, zo snel als een flitslicht, antwoordde ik. ‘Jep…
en u mocht nadenken over de status
van Blairistisch manageralist.’
‘Blairistisch?’ antwoordde hij, zichtbaar verbaasd dat zijn
beleefdheid werd uitgedaagd. Om te worden tegengepathologiseerd.
Vervolgens lanceerde een vrouw van het Dublin College, die ook in ons groepje zat,
een achterafaanval op PowerPoint (‘gedood door een vinkje’… ‘iets wat ingezet
wordt door mensen zonder charisma…’, zoals op de radio iemand deze week tijdens
The Danny Baker Show
terecht zei). Ze wees erop dat ze een paar weken geleden een presentatie had
moeten houden en dat mensen verbijsterd en woedend waren geweest dat ZIJ GEEN
POWERPOINT GEBRUIKTE. Wanneer je een opgeruimde geest hebt, dan is er
werkelijk, zoals ze terecht redeneerde, weinig behoefte aan PowerPoint.
Teken voor de frater, wederom. ‘PowerPoint? Troep? Het is maar een tool, toch?’