Onlangs zei Marjolijn
van Heemstra in De Standaard
Magazine: ‘Ik merk om me heen dat iedereen weer gestresseerd
is.’ Een opmerkelijke zin
voor een Nederlandse. Of is in mijn geboorteland het werkwoord stresseren
inmiddels ingeburgerd? Dat kan, maar ik heb het de afgelopen twintig jaar toch
wel erg vaak louter in België gehoord.
Mijn vermoeden is
dat interviewster Jozefien Van Beek, uit België, bewoordingen heeft samengevat
en even vergat dat ze met de directe rede werkte. In dat geval zou Van Heemstra
zoiets hebben gezegd dat om haar heen ‘iedereen weer vol stress zit’ of dat ‘iedereen weer gestrest is’.
Meer dan een
vermoeden is dat uiteraard niet. Ik kan me evengoed indenken dat Van Heemstra
een poging tot beleefd tegemoetkomen deed, door taal van haar Zuid-Nederlandse
gesprekspartner te gebruiken. Dat hoor ik menige Noord-Nederlander hier doen, meer
of minder virtuoos. Vaak erger ik me dan, omdat het zelden naturel klinkt.
Zelf maak ik me
soms ook schuldig aan zulke halfhartige pogingen mee te spreken. Ik vrees
sowieso de afgelopen decennia van toon te zijn veranderd. Zoals ik Belgen die
de omgekeerde beweging op de kaart maakten hoor kampen met een hardere g en zo.
Waaraan erger ik
me dan precies? Weer valt slechts een vermoeden uit te spreken. Ik denk dat de
buitenkantelijkheden van die taal me te opzichtig zijn. Of behagend en gemakzuchtig.
Mede uit de wetenschap dat voor Jan Hanlo zijn gedicht ‘Ontboezeming in het Antwerps’ een bron van zorg en studie bleef. Waarover hij zijn correspondenten bleef
lastigvallen. Per brief.
Dit was
natuurlijk lang voordat dankzij internet
zulke problemen veel sneller op te lossen zijn. Ook is het Antwerps, hoe
standaardtalig het door radio en televisie moge lijken, een dialect (Brabants),
terwijl de oversteektaal die ik bedoel grotere regio’s bestrijkt die, meer of
minder bewust, een koloniale strijd voeren. Uitzoomen is nog niet zo makkelijk.
Momenteel lees ik onder meer de roman Levenshonger van Marie Kessels, geschreven vanuit een Poolse die in het Nederlandse vleesverwerkende bedrijf PerfektKost de kost verdient. Daar werken veel Polen, en ene Julien die met ‘een stem als een beierende klok’ graag met iedereen babbelt en klinkers laat gonzen en medeklinkers rollen, totdat iemand ‘hem om leuk te doen aan[sprak] met “onze Belg”, omdat hij kennelijk met een accent praat’.