1.
Wanneer het
Nederlands ten prooi zou zijn gevallen aan verengelsing,
dan moet dat evengoed te zien zijn aan de bijtplek waar het meeste vlees zit: de
derrière van woorden.
In dat systeem
zou met name de variant -icatie scoren. Met, op zichzelf al controversiële, typetjes als ‘pacificatie’ en ‘rectificatie’.
Misschien ontbreekt het me aan improvisatievermogen maar het enige enigszins recente
woordding dat me te binnen wil schieten is ‘gentrificatie’ (gentrification).
Wel had ik een
mapje dat veeleer op verduitsing wijst: ‘verpretparking’, ‘appartementisering’. Daarin beluistert mijn oor -ung. Geen idee of het doof is voor de
werkelijkheid, maar het zou een aardige stelling opleveren: ‘verengelsing’ is een
germanisme.
Of er nu icatie
of ing aan zo’n woord hangt, gunstig klinkt het zelden. In de traditie van
‘privatisering’, ‘disneyficatie’, ‘commercialisering’, misschien zelfs
‘democratisering’, waar weldenkendheid, haars ondanks, toch even aan moet
wennen?
Verder dacht ik door diakritische tekens vóór de derrière
een woord te kunnen lokaliseren, in het hoge Noorden om ongeveer precies te zijn.
Voor The Guardian, in
een
overzicht van Nederlandse politieke partijen,
vergeleek Joost de Vries de leider van Forum voor Democratie met Geert Wilders: ‘Baudet
seemed a palatable alternative. He served the
same smörgåsbord of nostalgia, nationalism and anti-immigrant xenophobia as
Wilders, but he presented as a more clean-cut, decent, thoughtful figure.’
Een smörgåsbord blijkt
een Zweedse
feestmaaltijd te zijn, meestal in vier gangen. Om
het raadsel te vergroten maakte De Vries’ beeldspraak er drie gangen van.
2.
Waar hield een andere Joost, Van den Vondel, zich eeuwen tevoren
mee bezig als zijn kousenwinkel op slot was? Een
aantekening bij Noah, of Ondergang der
Eerste Wereld (1667) leert dat
‘verwijfden’ bij hem duidden op mannen die verslingerd waren aan vrouwen.
Bij hetzelfde drama leert een andere
aantekening trouwens dat ‘belgziek’ lichtgeraakt betekent. Hoe komt hij daar
nu bij?
In de geprezen roman De herinnerde soldaat van de Noord-Nederlandse
schrijfster Anjet Daanje, die zich afspeelt in het West-Vlaanderen vlak na de
Eerste Wereldoorlog, komt het koosnaampje ‘sjoeke’ voor. Een aansprekelijk
gebakje dat hier ook wel éclair
wordt genoemd.
3.
In 2013 mochten,
toen de arme Willem Alexander promoveerde, amateurs tekst aanleveren voor het Koningslied. Hoogtijdagen voor de neerlandistiek bij het
regeltje ‘De dag die je wist dat zou komen’.
Die
koningsliedconstructie blijkt razendsnel overgestoken over de Atlantische
Oceaan, toen Leslie Jamison in The
Empathy Exams (2014) schreef:
The woman Tom describes,
“wallowing” in self-pity and unable to decide what the world should do about
it, is exactly the woman I grew up afraid of becoming.
Om eerlijk te zijn hoor ik de constructie er slechts uit de
verte in. Het was de vertaling, door Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap, een jaar
later, die me op het spoor zette:
De vrouw die volgens Tom ‘zwelgt in
zelfmedelijden’ en niet duidelijk kan maken wat de mensen daaraan zouden moeten
doen, is precies zo’n vrouw waarvan ik vroeger altijd bang was dat ik haar zou
worden. (p.295)
Ik propte dit citaat in een mapje waarop al stof was gekomen
toen er een
debat uitbrak over wie er waarom het spokenwordgedicht van Amanda Gorman in
het Nederlands mocht vertalen. In laatste instantie viel de keuze op Zaïre Krieger. Haar ster was nog zo nieuw aan
het firmament, dat ze niet in Babs Gons’ anthologie Hardop
uit 2019 stond.
Dus werd Krieger in
de pers geïntroduceerd met een clip. In haar lange spokenwordgedicht Druk viel me toen
deze regel op:
maar de lijdensweg die je dacht dat je zou
ombrengen is je startbaan
Krieger for king?
4.
Waar strandt het
schip?
Wanneer mijn
vader het warm had, zei hij: ‘Het zweet loopt me tappelings langs de rug’. Ik
vond dat altijd dermate overdreven dat ik me nooit afvroeg hoe dat bijwoordje
gespeld moest worden.
Totdat ik in twee
transscripties van Herman Broods en Sjef van Oekels antiautoritaire liedje ‘Nooit meer terug naar die rotschool’ (1979) dit zinnetje aantrof:
Zweet loopt je pisselinks van het hoofd
Zelf zingt Van
Oekel ‘pislink’, wat me altijd een geweldige grap had toegeschenen, al was het
bij wijze van personificatie. Maar nee.
Volgens het WNT bestaat wel pisselings: ‘Met stralen of straaltjes, straalsgewijze, tappelings’.
5.
Spreektaal of dialect?
De documentaire In het
licht van de argwaan toont Luc Tuymans in volle actie. Volgens mij botst er
iets achter zijn huig. In plat Antwerps stoot de schilder onophoudelijk
curatorentaal uit, overigens net zo makkelijk in het Frans en het Engels.
Het frequentst tussendoor
in zijn laaglands is ‘eigenlijk’, een woord dat bij Tuymans dient als komma tussen
bespiegelingen.
Bovenal is het de
opmaat voor het Antwerpsisme ‘eigenlijk feitelijk’.
En waar komt Pedro De Bruyckere (Gent) precies vandaan? In de
hoogtijdagen van corona leek de Vlaamse pedagoog alomtegenwoordig in het
opiniewezen, maar hij blijkt toen ook een boek
gepubliceerd te hebben. Hij leidde het in met de empathische frase ‘Werd maar
eens geboren na 2000…’
Ik snap vermoedelijk wat De Bruyckere bedoelt: het is geen benijdenswaardig
lot te stammen van na de eeuwwisseling. Of zoals in Nederland hardop wordt
gezegd: ‘Je zal maar na 2000 zijn geboren’. Dat klinkt echter half meewarig en half
spottend, en zo’n afstand wil de pedagoog niet inbouwen.
Halveerde hij met zijn drie puntjes de
croma-constructie die op zichzelf al weglaat? ‘Als je na 2000 werd geboren,
dan had je geen prettige start’ veranderde zo in ‘Werd je na 2000 geboren, had
je geen prettige start’.
Schrijven is toch werkelijk niet altijd schrappen.