maandag 17 mei 2021

Beroepsgedeformeerd

 

 

Onlangs publiceerde ik over taal, onderwijs en politiek een artikel zo groot dat het in tweeën moest: (deel 1) (deel 2). Door debatten was me meer dan ooit duidelijk geworden dat meningen over taal zijn verklonken aan ideologieën. En dat vooral rechts zich dan roert. Het zwijgen van links heeft allicht te maken met de sensatie dat woorden nu op goudschaaltjes worden gewogen. Parrhesia, om eens een eerbiedwaardige term te gebruiken, is momenteel impopulair.

Dat besefte ik eens te meer doordat inmiddels de Librisprijs is toegekend aan een roman die listig de spreekkwestie omzeilt. Jeroen Brouwers geeft in Cliënt E. Busken het woord aan een extreem taalgevoelige, die bij voorbaat is geëxcuseerd omdat hij oud is, vastgeketend in een verzorgingshuis.

Ruim baan voor gemelijkheid dus, uit de mond van iemand die alles vertegenwoordigt wat heden vies en voos is: een zogeheten witte geprivilegieerde cisgender man uit de academische kunstwereld. Hij kan vrijelijk kritiseren omdat zijn mentale status fluïde is en hij zich bovendien beroept op externe bronnen: ‘Nooit zwart zeggen, zegt Babet’.  Aldus ageert hij chronisch ironisch tegen – in het Nederlands – nieuwe begrippen voor geslacht, racisme en geaardheid.

Terwijl mijn artikel inging op de historische Amerikaanse afkomst ervan, lijkt het me nu beter haar aard te benoemen. Dit is utopische taal. Ik besef dat de jury die Cliënt E. Busken bekroonde, werd voorgezeten door PvdA-leider Lilianne Ploumen. En dat meer genomineerde titels afstand namen van wat ik plomp ‘wereldverbetering’ noem. Gerda Blees deed dat bij een woongroep, Merijn de Boer bij een linkse miniclan.

Verwacht ik van een officieel linkse politica optimistischer titels? Dat zou belachelijk schematisch zijn. Als juryvoorzitter vervult Ploumen bovendien allereerst een protocollaire functie en het eveneens genomineerde Confrontaties van Simone Atangana Bekono ademde een progressieve geest.

Toch is dit voor mij stof tot overdenken, dat mogelijk gestuurd zal worden door voormalig Groen Links-kamerlid Tofik Dibi. Hij blijkt auteur van een boek met de prettig melige titel Het Monster van Wokeness. Daarin bladerde ik beroepsgedeformeerd al door een woordenlijst die start met ‘activist: het soort mens dat wel ingrijpt als iemand in elkaar wordt getrapt’.

Die generalisatie in Dibi’s omschrijving, misschien onvermijdelijk, loopt door een taaldebat waarover mijn artikel ook uitweidde: of dt-fouten onderhand niet verleden tijd mogen zijn door makkelijkere regels. Ik weet nooit of ik studenten echt troost met de mededeling dat cultuurpessimisme hier niet speelt omdat lang geleden al, zowel in 1956 als in de jaren zeventig, liefst 40% van de proefpersonen de werkwoordspelling niet beheerste.

Met een voorstel voor eenvoudiger regels heropende psycholinguïst Dominiek Sandra het debat in België dat vervolgens Nederland bereikte. Ambiance! Hij spreekt nu al, bijna op de toon van Cliënt E. Busken, van ‘zelfverklaarde taalexperten’ die het op een gekend fond van onwetendheid en luiheid beter denken te weten. Maar iedereen is toch taalkenner, omdat we allemaal Nederlands bezigen en dus ervaringsdeskundig zijn?

Deze realiteit maakt hervormingen even glibberig. Ons taalvermogen hangt mede af van gewenning aan woordbeelden. Dus moet ook een eenvoudiger regel veelvuldig goed toegepast worden, en blijft gecodeerde taal op sociale media en WhatsApp tot dan bepalender. Daarnaast hebben beëdigde experts de puzzel vooralsnog niet opgelost welke nieuw voorschrift integraal consequent is.

 

Mijn artikel trachtte een kluwen van debatten te ontwarren. Daarbij wist een nagekomen bericht over de Universiteit van Hull een vals beeld te scheppen dat taalregels niet alleen worden losgelaten maar dat die versoepelingen ook de schuld zijn van NT2-sprekers. Dat is unfair en rijmt niet met de praktijk.

Wel genieten die sprekers misschien meer sympathie en aandacht van activisten die steevast het nieuws lijken te halen en wier acties zo contraproductief worden. Tragisch, terwijl het een flauwe geintje van de geschiedenis lijkt dat genderneutrale voornaamwoorden in het Nederlands ‘hun’ en ‘hen’ willen introduceren – twee woordjes die ooit, in een andere grammaticale categorie, een voor velen hermetisch onderscheid teweegbrachten dat inmiddels even onbelangrijk als deprimerend wordt geacht.

Ook vandaag, op IDAHOT, betrap ik me bij dit onderwerp op geschmier en monkeling. Eigenlijk wil ik dat niet, maar hier is de taal sterker. Bijvoorbeeld dat begrijpelijke weerstand tegen binair denken gepaard gaat met onbegrijpelijke binaire oordelen. Waarom schrapte ik die jij-bak en voeg ik die nu alsnog in?

Een vermoeden, na de eerste aflevering van de documentairereeks De Roze Revolutie. Daarin schetst Michiel van Erp een ontwikkeling die zich al uit in afkortingen: van LHBT naar LHBTQUIA+. Dat laatste vergt souplesse bij taalgebruikers. Ze dreigen om, zoals ik over links stelde, inexacte en kwetsende aanduidingen in de mond te nemen, onwillekeurig nerveus gemaakt door een buitenwacht.

Van Erps beelden van actuele manifestaties stemden mij onontspannen. Ze hadden een sfeer van straf, van schoolmeesterij. Wéér beeldvorming, die vooral aan de jaren zeventig kleeft: moralistisch. In wat Van Erp van dat decennium toonde kwam dat terug, maar ingepakt in vrolijkheid of (niet altijd geslaagde) pogingen tot humor.

Of werd ik andermaal sentimenteel bij al die pastelkleuren in een wanordelijke, bijna circusachtige menigte, terwijl het zwart-witdecor van huidige demonstraties grimmigheid uitstraalt, helaas door anderhalvemetervoorschriften versterkt?

Momenteel ben ik overgevoelig nadat Blogger een post van mijn Kregtingarchief verwijderde omdat het communityregels bleek te hebben overtreden. Nog geen dag later werd het even onnavolgbaar automatisch hersteld, maar toch. Heb ik een ‘blinde vlek’ voor mijn eigen terrorisme, haatprediking, seksisme, gewelddadigheid, etq?

Tijdelijk verwijderd was een lijst met woorden die volgens mij betekenis verloren hebben en die slechts onnut polariserend uitpakken. Hier begin en eind:

 

Aan, Bouwen

Aan, Nood hebben

Aan, Teruggeven

Aan, Vasthouden

Aan, Wen er maar

(…)

Zomaar

Zondebok

Zorgzaam

Zuurstof

Zwaard, Tweesnijdend

 

Anders dan Tofik Dibi moet ik ze nog toelichten. Ze willen slechts aanzetten tot een veelomvattend Omzeillexicon. Mijn taal zou het niet zijn, dus de communityregel die ik overtrad, luidt waarschijnlijk ‘Nabootsing en verkeerde voorstelling van identiteit’.

Taal blijft explosief spul. Daarom één spellingsveranderingetje voorstellen vóór mijn lichaam aan de AstraZeneca gaat. Ik wil ‘gevaccineerd’ herschrijven, en daar meteen een eerherstel mee vragen voor een communicatieapparaat dat maar kort heeft gerouleerd.

Want zo’n prik dient toch vooral als dienst aan de buitenwereld. Vandaar: ‘gefaxineerd’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten