Onlangs publiceerde
ik over taal, onderwijs en politiek een artikel zo groot dat het in tweeën
moest: (deel 1) (deel 2). Door debatten was me meer dan ooit duidelijk geworden dat meningen over
taal zijn verklonken aan ideologieën. En dat vooral rechts zich dan roert. Het
zwijgen van links heeft allicht te maken met de sensatie dat woorden nu op
goudschaaltjes worden gewogen. Parrhesia,
om eens een eerbiedwaardige term te gebruiken, is momenteel impopulair.
Dat besefte ik
eens te meer doordat inmiddels de Librisprijs is toegekend aan een roman die listig
de spreekkwestie omzeilt. Jeroen Brouwers geeft in Cliënt E. Busken het woord aan een extreem taalgevoelige, die bij
voorbaat is geëxcuseerd omdat hij oud is, vastgeketend in een verzorgingshuis.
Ruim baan voor gemelijkheid dus, uit de mond van iemand die alles vertegenwoordigt wat heden vies en voos is: een zogeheten witte geprivilegieerde cisgender man uit de academische kunstwereld. Hij kan vrijelijk kritiseren omdat zijn mentale status fluïde is en hij zich bovendien beroept op externe bronnen: ‘Nooit zwart zeggen, zegt Babet’. Aldus ageert hij chronisch ironisch tegen – in het Nederlands – nieuwe begrippen voor geslacht, racisme en geaardheid.
Terwijl mijn
artikel inging op de historische Amerikaanse afkomst ervan, lijkt het me nu beter
haar aard te benoemen. Dit is utopische taal. Ik besef dat de jury die Cliënt E. Busken bekroonde, werd
voorgezeten door PvdA-leider Lilianne Ploumen. En dat meer genomineerde titels afstand
namen van wat ik plomp ‘wereldverbetering’ noem. Gerda Blees deed dat bij een woongroep, Merijn de Boer bij een linkse miniclan.
Verwacht ik van
een officieel linkse politica optimistischer titels? Dat zou belachelijk
schematisch zijn. Als juryvoorzitter vervult Ploumen bovendien allereerst een
protocollaire functie en het eveneens genomineerde Confrontaties van Simone Atangana Bekono ademde een progressieve
geest.
Toch is dit voor
mij stof tot overdenken, dat mogelijk gestuurd zal worden door voormalig Groen
Links-kamerlid Tofik Dibi. Hij blijkt auteur van een boek met de prettig melige
titel Het Monster van Wokeness.
Daarin bladerde ik beroepsgedeformeerd al door een woordenlijst die start met
‘activist: het soort mens dat wel ingrijpt als iemand in elkaar wordt getrapt’.
Die generalisatie
in Dibi’s omschrijving, misschien onvermijdelijk, loopt door een taaldebat
waarover mijn artikel ook uitweidde: of dt-fouten onderhand niet verleden tijd
mogen zijn door makkelijkere regels. Ik weet nooit of ik studenten echt troost
met de mededeling dat cultuurpessimisme hier niet speelt omdat lang geleden al,
zowel in 1956 als in de jaren zeventig, liefst 40% van de
proefpersonen de werkwoordspelling niet beheerste.
Met een voorstel
voor eenvoudiger regels heropende psycholinguïst Dominiek Sandra het debat in
België dat vervolgens Nederland bereikte. Ambiance! Hij spreekt nu al, bijna op
de toon van Cliënt E. Busken, van ‘zelfverklaarde taalexperten’ die het op een gekend fond van onwetendheid en luiheid beter denken te weten. Maar iedereen is
toch taalkenner, omdat we allemaal Nederlands bezigen en dus ervaringsdeskundig
zijn?
Deze realiteit
maakt hervormingen even glibberig. Ons taalvermogen hangt mede af van gewenning
aan woordbeelden. Dus moet ook een eenvoudiger regel veelvuldig goed toegepast
worden, en blijft gecodeerde taal op sociale media en WhatsApp tot dan bepalender. Daarnaast hebben beëdigde experts de puzzel vooralsnog niet opgelost welke
nieuw voorschrift integraal consequent is.
Mijn artikel
trachtte een kluwen van debatten te ontwarren. Daarbij wist een nagekomen
bericht over de Universiteit van Hull een vals beeld te scheppen dat taalregels
niet alleen worden losgelaten maar dat die versoepelingen ook de schuld zijn
van NT2-sprekers. Dat is unfair en rijmt niet met de praktijk.
Wel genieten die
sprekers misschien meer sympathie en aandacht van activisten die steevast het
nieuws lijken te halen en wier acties zo contraproductief worden. Tragisch,
terwijl het een flauwe geintje van de geschiedenis lijkt dat genderneutrale
voornaamwoorden in het Nederlands ‘hun’ en ‘hen’ willen introduceren – twee woordjes die ooit, in
een andere grammaticale categorie, een voor velen hermetisch onderscheid teweegbrachten dat inmiddels even
onbelangrijk als deprimerend wordt geacht.
Ook vandaag, op IDAHOT, betrap ik me bij dit onderwerp op
geschmier en monkeling. Eigenlijk wil ik dat niet, maar hier is de taal sterker.
Bijvoorbeeld dat begrijpelijke weerstand tegen binair denken gepaard gaat met
onbegrijpelijke binaire oordelen. Waarom schrapte ik die jij-bak en voeg ik die
nu alsnog in?
Een vermoeden, na
de eerste aflevering van de documentairereeks De Roze Revolutie. Daarin schetst Michiel van Erp een ontwikkeling die
zich al uit in afkortingen: van LHBT naar LHBTQUIA+. Dat laatste vergt souplesse
bij taalgebruikers. Ze dreigen om, zoals ik over links stelde, inexacte en kwetsende
aanduidingen in de mond te nemen, onwillekeurig nerveus gemaakt door een
buitenwacht.
Van Erps beelden
van actuele manifestaties stemden mij onontspannen. Ze hadden een sfeer van
straf, van schoolmeesterij. Wéér beeldvorming, die vooral aan de jaren zeventig
kleeft: moralistisch. In wat Van Erp van dat decennium toonde kwam dat terug, maar
ingepakt in vrolijkheid of (niet altijd geslaagde) pogingen tot humor.
Of werd ik andermaal
sentimenteel bij al die pastelkleuren in een wanordelijke, bijna circusachtige
menigte, terwijl het zwart-witdecor van huidige demonstraties grimmigheid
uitstraalt, helaas door anderhalvemetervoorschriften versterkt?
Momenteel ben ik overgevoelig
nadat Blogger een post van mijn Kregtingarchief
verwijderde omdat het communityregels bleek te hebben overtreden. Nog geen dag later werd
het even onnavolgbaar automatisch hersteld, maar toch. Heb ik een ‘blinde vlek’ voor mijn eigen terrorisme, haatprediking,
seksisme, gewelddadigheid, etq?
Tijdelijk
verwijderd was een lijst met woorden die volgens mij betekenis verloren hebben en die
slechts onnut polariserend uitpakken. Hier begin en eind:
Aan,
Bouwen
Aan, Nood hebben
Aan, Teruggeven
Aan, Vasthouden
Aan, Wen er maar
(…)
Zomaar
Zondebok
Zorgzaam
Zuurstof
Zwaard,
Tweesnijdend
Anders dan Tofik
Dibi moet ik ze nog toelichten. Ze willen slechts aanzetten tot een
veelomvattend Omzeillexicon. Mijn taal zou het niet zijn, dus de communityregel die ik overtrad, luidt
waarschijnlijk ‘Nabootsing en
verkeerde voorstelling van identiteit’.
Taal blijft explosief
spul. Daarom één spellingsveranderingetje voorstellen vóór mijn lichaam aan de
AstraZeneca gaat. Ik wil ‘gevaccineerd’ herschrijven, en daar meteen een eerherstel
mee vragen voor een communicatieapparaat dat maar kort heeft gerouleerd.
Want zo’n prik
dient toch vooral als dienst aan de buitenwereld. Vandaar: ‘gefaxineerd’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten