Bij zijn
overlijden wordt Ruud Lubbers alom geprezen om zijn virtuoze compromisscheppingen.
De deelnemende partijen doen dan water bij de wijn. Zou dit spreekwoord zijn
oorsprong hebben in misvieringen, waarbij de voorgaande geestelijke niet
ladderzat op het podium mag staan?
Inzake literaire
jury’s is met ‘het compromis’ vaak het bij alle hosannagezang toch wat twijfelachtige
lot van de winnaar vertolkt. Ik moest ineens denken aan Kees Fens, die bij een werkcollege
vertelde vóór een juryvergadering te zijn gebeld door de voorzitter, om alvast
de standpunten door te nemen.
Hoewel Fens een
doorgewinterd jurylid leek, had hij dit nog nooit meegemaakt, zei hij. De voorzitter
van dienst was dan ook een raspoliticus, Hans van Mierlo, die op hetzelfde
jezuïetencollege had gezeten als Lubbers, met wie hij later, in elk geval volgens
journalistieke mythes, wekelijks een korenwijntje dronk bij het doornemen van
de actualiteit.
Ik geloof niet
dat de compromissenprocedure hier hemels had uitgepakt – Fens’ favoriet delfde
het onderspit.
Naschrift
Ruim een
decennium na verschijnen lees ik in Maarten ’t Harts Dienstreizen van een thuisblijver dat Wim Duisenberg, om de derde
traditionele politieke stroming ook in het literaire bedrijf te trekken, als
juryvoorzitter overleg vooraf pleegde om ‘de juryleden tegen elkaar uitspelend,
listig knopen [te] doorhakken’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten