Amper waren we de
grens over, of daar was het bordje al: ‘fietspad. dus niet brommen.’ Swiebertje
ahoy! Maar Spakenburg bracht de variant ‘dus niet snorren’. Van Dale geeft bij dit werkwoord ‘onder het maken van een ruisend of gonzend geluid snel voortbewegen,
m.n. door de lucht’ en ‘met een rijtuig rondrijden om
te zien of men een vrachtje kan vinden’ en ‘in een
snorder ergens heen brengen’. Wat gebeurt daar allemaal
aan de voormalige Zuiderzee?
In een Leerdamse supermarkt zeurt een puber bij zijn moeder
om vissticks. Als hij eindelijk zijn zin heeft gekregen, eist hij sla. De
moeder, beslist: ‘Die kopen we niet’. ‘Waarom?’ antwoordt de jongen uiteraard. ‘We
hebben sla in onze tuin.’ Ik geloof dat de verontwaardiging van de jongen
gemeend was: ‘Maar moeder, je gaat toch geen sla uit de tuin halen wanneer je
die gesneden en gewassen kunt krijgen?’
Doorn, zondagmorgen. We peddelen door een ongeveer twintig
meter lang straatje. Het is verlaten, op één man na. Hij beent op ons af en
zwaait met zijn wijsvinger naar ons vieren, één voor één. ‘Het is verboden hier
te fietsen.’
Elke avond herlees ik op de E-reader een hoofdstuk uit De eindeloze jaren zestig van Hans Righart. Daar construeert
hij een waterscheiding met voorafgaande decennia, waarin men zich zou hebben beziggehouden
met vervelen. Op de campings die we bezoeken heerst die sfeer continu. Ook zijn
de mensen er restloos wit. Überhaupt hebben we in Nederlandse provincies geen
allochtoon opgemerkt.
Een paar jaar geleden ontwaarde ik in Nederland een ampersandeconomie,
waarbij de middenstand dit grafische teken gebruikte om ongedwongenheid te
suggereren & zo. Die trend lijkt nog
gaande. Tegelijk prefereren steeds meer winkels de uitgang -uys boven -uis. Een
Kookhuys en Eethuys bieden kennelijk homogene, ouderwetse kwaliteit. Wel geven hun
specificaties als Bits & Bites en
Drinks & Dinners dan tegenstrijdige
signalen af.
De wegkapitein zegt over aangename zaken en ervaringen ineens
vaak: ‘Hoe xxx is dat.’ Ergens komt die uitdrukking bekend voor, maar waarvan? How Sweet It Is To Be Loved
By You?
Vlak bij de Van Goghs in het Kröller-Moller Museum wordt een
onberispelijke dame door een aardige suppoost verzocht haar handtas bij de
garderobe af te geven. ‘Om elk risico voor de schilderijen te voorkomen’. Beschaamd
voel ik in de zakken van mijn broek. Van het ontbijt resteren daar nog twee
cherrytomaten en een Opinel-mes.
Vóór het Museum vraagt een Gelderlander-journalist of hij ons mag interviewen over het omgaan
met kunst door kinderen. Leuk onderwerp, maar de voorwaarde is dat we worden
gefotografeerd. Anders hadden we kunnen vertellen dat iets pas vreemd wordt
wanneer het als onvanzelfsprekend wordt benaderd. Anderzijds vond ik dat de
gourmande mijn uitleg bij een serie Mondrianen wel erg makkelijk herhaalde. Het
was ook een leuk toeval dat ze tevoren had gekampeerd in Domburg, waar Kröller
Müller de ontwikkeling liet starten.
We zijn nog aan het bekomen van de verbazing dat er midden
in het Soesterbergse groen een soort militair museum bestaat als we een feeëriek
verlichte boslaan zien. Volgens het opschrift aan het hek leidt die naar de
Herman Van Veen Foundation.
Op een terras te Rockanje krijgt een meneer een dampende
mosselenschotel voorgezet. In plaats van aan te vallen maakt hij een foto. Dan
begint hij op zijn telefoon te tokkelen en even later, bij een brede grijns,
weer en nogmaals. Ik durf niet meer te kijken, totdat hij een boek begint te
lezen. Oorlog en Terpentijn.
Het gezicht van de gourmande
wanneer ze in een Italiaanse ijssalon te Amersfoort echt pistache-ijs proeft.
Onze fietsroute gaat via zogeheten knooppunten die ook
hoogtepunten willen uitserveren. Zeker in stedelijke omgevingen worden we langs
kapitale panden gevoerd. Kan er onder het geleuter over ‘de elite’ een tweede
verhaal schuilgaan: dat haar onroerend goed voortbestaat bij de gratie van ruimhartige
havenots?
Vergeten
detail uit Righarts studie: bij het debat over de Duitser Claus von
Amsberg als echtgenoot van de toekomstige koningin zei de gevolmachtigd minister
van Suriname niet te begrijpen waarom de Nederlanders zo’n drukte hadden
gemaakt over de nationaliteit van hun aanstaande schoonzoon. Het volk van Suriname
had eeuwenlang onder slavernij gezucht! ‘En toch hebben wij geen hekel aan
Hollanders. Was er een reden om een hekel te hebben aan de Hollanders, dan
hadden wij het moeten hebben en niet u aan Claus’.
In een Harderwijks restaurant staat de muziek voor mijn oude
oren wat hard, maar dat blijkt de clou van lounging.
En geregeld verlaten het taalkundig
genie en de gourmande tijdens het eten hun stoel om te dansen.
Voor het eerst van mijn leven in Flevoland geweest! Wel aan
het randje, waar een strandindustrie bleek te zijn. Bij Zeewolde heet een
appartementencomplex Bord’eaux.
Paniek onderweg: mijn bril? De wegkapitein dwingt me tot
zelfonderzoek. Wanneer heb ik het ding voor het laatst gebruikt? Eh. Achterop
onder twee kruiselings gespannen spinnen vervoer ik een dry bag, waarin een puilende tenttas zit waarin onder het grondzeil
de buitentent is gerold waarin de binnentent is gevouwen in het binnenvakje
waarvan… Deemoedig koop ik bij de Etos een nieuwe bril, waarmee ik aantoon evenmin
een vooruitziende blik te hebben.
Aan de kassa van een supermarkt te Nunspeet rekent een
mevrouw een halfje buswit af in heuse klederdracht! Achter haar betaalt een
koppel in campingsmoking wat breezers. De jongen spreekt iets Oost-Europees,
het meisje oogt nogal jong voor alcoholhoudendheid.
Tijdens een afdaling bij Hoenderloo doemt een kudde schapen
op en een herder zijn hond en een groep pauzerende bejaarden. Ik laveer me er
wonderwel tussendoor, maar kan niet voorkomen dat mijn rechter voortas de kuit
van een mevrouw schampt. Sneller dan dat ik ‘O pardon’ heb geroepen zegt zij ‘Geif
nie, jôh’. Wacht, was in de twintigste eeuw jôh
niet voorbehouden voor jongeren? Werd dit woord zoiets als okay, dat door alle leeftijden overal in de zin kan worden
ingevoegd? Voor ik mijn gedachten heb kunnen bepalen, wordt het taalkundig
genie van de weg gereden door het zoveelste elektrischefietspaar. Het kijkt
schielijk achterom en rijdt door (in België heet dat vluchtmisdrijf). En het
taalkundig genie is zo ontsteld dat ze vergeet te huilen om haar bloed.
Een witte auto met het opschrift Belastingdienst.
Ook dit jaar, zonder aanhangfiets, hebben we veel bekijks.
Ooit becijferde de wegkapitein dat indien elke toeschouwer een euro betaalde we
break-even zouden spelen. Onder Chaam is het een wandelend echtpaar, bij wie
het onduidelijk is wie op wie steunt, dat de fietsbrigade gadeslaat. We stoppen
voor een versnapering, zodat we door het echtpaar ingehaald worden. Dan
vertrekken we, de wegkapitein voorop, die meteen bij een kruising met haar
rechterarm gebaart rechtdoor te gaan. Achter haar rug zwaait het mannelijk deel
van het echtpaar.
P.S. Ik voel me toch genoopt op te merken – clichés dragen waarheid
in zich – dat het in Nederland principieel veiliger fietsen is dan in België.
De infrastructuur van de mobiliteit is doordacht, inclusief helvlakken voor
rolstoelen en buggy’s. En aangezien achter
elk ontwerp nu eenmaal een morele keuze ligt, plegen Belgische verkeerspolitici
schuldig verzuim jegens de fietser. En zijn alle mensen die dagelijks in hun
leaseauto’s files bevolken medeplichtig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten