Al voor december steeg er in Oxford, lemmatisch
epicentrum, witte rook op over het woord van het jaar. Het luidde ‘post-truth’. Behalve
dat het een decenniaoud begrip bleek, was het naar mijn smaak ook misplaatst omdat iets pijnlijks abstraheerde
of minstens buiten zichzelf plaatste.
Het was immers pas na het onwaarschijnlijke scenario van de
verkiezing van Trump tot president, dat kritische mensen ontdekten dat er iets
aan de knikker was met het sociale medium waarop zij voor hun geselecteerde
publiek het beste van zichzelf hadden gegeven (inderdaad, ik weet niet waar ik
het over heb en een blog als dit blijft passé).
Dus zal het waarachtige woord van het jaar een
samenstelling moeten zijn van een prefix als ‘on-’ of ‘wan-’ met facebook.
Mijn wereld is er nog niet mee afgedekt. Enig gepieker
gaf me een ander woord. Daarbij wil ik me hoeden voor actualiteitspretentie,
omdat een soortgelijke poging me ooit himmelhoch had doen jauchzen over een inkeping bij beschuiten, die al jaren
bleek te bestaan.
Met dat voorbehoud is mijn woord van 2016: ‘individuele
verpakking’. Ik stuitte erop in supermarkten waar koekjes in kartonnen dozen met
die aanbeveling verkocht worden. Om versheid te garanderen is elk afzonderlijk
koekje gestoken in plastic.
Terwijl burgers verwoed proberen om op termijn te
handelen voor het milieu en dus voor aardbewoners, bijvoorbeeld met
herbruikbare verpakkingen, levert de industriële individuele verpakking maatwerk
in de smaakbeleving. Altijd vers! Zo geformuleerd dreunt de pastoor in mij zijn
teksten op, maar eigenlijk ben ik vooral verbaasd dat zoiets kan bestaan. Dan
is er namelijk vraag naar.
Koekjes in de supermarkt zijn per definitie niet vers;
wie die kwaliteit verlangt moet zelf bakken. Bij ontstentenis van kennis of
tijd voor dat voor mijn part authentieke maakprocedé geeft de individuele
verpakking het maximaal haalbare in retour.
Ook in de nieuwsvoorziening wint zo’n individuele
verpakking aan belang. Het is een oude journalistieke (en literaire) wet dat
een bericht beter pakt wanneer het door ogen van personen verteld wordt (Gerard
Reve: vergroting door verkleining). Maar inmiddels gaat die versmalde blik boven
alles.
Voorbeeldje. De tragedie in Aleppo wordt complexer,
terwijl ‘het nieuws’ haar steeds meer terugbrengt tot getuigenissen van en over
mensen: een dokter, Omran Daqneesh, een jonge twitteraar, een clown, enz.
Afgelopen weekend besefte ik dat ook poëzie een
individuele verpakking kan hebben, door een lang gedicht dat De Standaard publiceerde precies ‘over Aleppo’.
Het wisselde een licht variërende sloganregel ‘Er is alles in de wereld’ af met
strofes over westers doen en laten. Ik citeer de eerste en laatste beschrijving:
Het miezert. Met mijn dochter hang ik ballen
in een kerstboom terwijl het bombardementen
regent op Aleppo. Iemand ligt te kermen,
ergens. In de verte rijdt een intercity
en in China produceren ze de schermen
die ons toestaan om in hoge resolutie
weg te kijken. De buurvrouw is aan ’t strijken.
(…)
In New York zijn diplomaten aan het eten.
Journalisten rapporteren. Echte venten
fantaseren over daden na het daten.
Elders kelen ze hun vijanden als schapen,
blok voor blok, zonder genade. Winterkwaaltjes
zijn gespreksstof bij de slager. Voor het slapen
krijgt mijn kind als elke avond één verhaaltje.
Kippen gaan op stok en vossen spannen listen.
Heuse alexandrijnen naar de recentste wetenschappelijke
inzichten!
De allerlaatste strofe van het gedicht is éénregelig en
geselt met een verwijzing naar het spreekwoordelijke postoorlogsexcuus
het geweten: ‘Morgen gaan we zeggen dat we het niet wisten’. Gevoegd bij het
feit dat het geheel Nu heet en op de
opiniepagina geplaatst werd, is het een nauwelijks verhulde oproep om in actie
te komen.
Maar volgens mij is dat schijn en ik vrees dat ik het
gedicht kitsch vind. Ben ik dan poortwachterig? Van de auteur heb ik nog nooit
gehoord, zodat de weekendbijlage me voert naar het vermoeden van een zondagsdichterschap.
In de bundel Schrijverstypen, bij het afscheid van Gillis Dorleijn als hoogleraar letterkunde, droeg Dirk De Geest daar een
artikel over bij. Hij grasduint door Candlelight-bundels en noemt verschillen met als officieel gepercipieerde poëzie. Die
hebben ideologische achtergronden, bijvoorbeeld in het expliciet delen van een
ervaring, maar ze schuilen natuurlijk ook in technische details.
Nog verrast het me dat er volgens De Geest in
zondagsgedichten ‘dominantie van de onvoltooid tegenwoordige tijd’ heerst. Vanzelfsprekend!
Temeer daar dát het is wat er, tot en met de titel, op de opiniepagina gebeurde.
Het gedicht toont in laatste instantie besef.
Bijvoorbeeld dat het westen zich onmachtig opstelt of dat mensen onverbeterlijk
zijn omdat ze in barre tijden hun banale handelingen voortzetten. Door de
opiniepagina ondergaat het gedicht tekst wel een paradoxale genreverandering.
Het wordt lifestyle, vol verontschuldigend narcisme, vol noties over zoals de
wereld nu eenmaal is – die zichzelf feliciteren met dat bewustzijn over kritiek
die gerelativeerd mag.
En de krantenlezer bekent aan de ontbijttafel: zo voel ik
het ook. Hoera voor die individuele verpakking die nog bijna medeplichtig zou maken.
De dichter is mogelijk een bekende Vlaming. Hij wordt althans
geïntroduceerd als een medewerker van een televisieprogramma. Dat vergroot mijn
afstand tot de tekst: er spreekt wellicht minder een kunstenaar dan een insider
van hoe er nu eenmaal bericht wordt over de wereld zoals die nu eenmaal is.
Mijn laatste restje clementie tegenover deze tekst wordt
weggespoeld door de sloganregel die zelfs deze gedaante aanneemt: ‘Er is alles
in de wereld, moet je weten/ en één moment telt meerdere momenten’. Zo voldaan dat
deze knipoog naar Lucebert is, die van diens fameuze gedicht een matrix
maakt! En kijk de zondagsdichter zich eens meten met de keizer van het
laaglandse poëtische engagement uit de hovaardige twintigste eeuw!
(Of toont zo’n knipoog een gezond zelfvertrouwen? Zoals Jesse
Klaver die een tot opiniestuk omgebouwde partijtoespraak kan beginnen met de zin ‘Er
waart een spook door de westerse democratieën.’ Dat hij dat spook in de
volgende zin identificeert als ‘het rechts-populisme’ toont dan wel dat hij met
zijn individuele verpakking blind is voor links-populisme dat maar blijft
hameren op ‘een nieuw verhaal’. Of zoals Peter Mertens die een hoofdstuk over
migratie uit zijn nieuwe boek heeft geschrapt ‘omdat het anders te dik zou zijn’.
Wat een lezersservice, wat een maatwerk!)
Aan het Aleppogedicht verbaast me uiteindelijk nog het
meest dat de opinieredactie het op haar pagina publiceerde. Waarom dit uit de
biotoop van de letterenbijlage gehaald? Was daar even geen rubriek voorhanden? Ik
weet al niet hoe te ontsnappen aan cultuurpessimisme als ik, zowaar conform observaties
van een vaste medewerker, opper dat die letterenbijlage ‘door de eisen van
de tijd’ naar de vaantjes geholpen was…
Nu zijgt dus eveneens een onliterair podium door eigen
toedoen ineen. Hopelijk niet door een wens ‘uit de eigen comfortzone te komen’,
want die uitdrukking spreekt al jaren de post-truth.
Parallelle universa blijven er hoe dan ook. Net als de individuele verpakking
dienen ze pragmatische illusies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten