De literaire industrie bood op de valreep van 2016 een
raar soort goed nieuws: de Lezeres des Vaderlands stopt. Wekelijks dus geen tabellen meer met de manvrouwverhouding
in boekrecensies. Hoe opgetogen ik me ooit toonde dat het project was gestart, zo opgelucht voel ik me dat
het eindigt.
Zekerheidshalve een voorbehoud bij deze en volgende
beweringen: de Lezeres opereert vanaf Twitter en Facebook en blog,
en die middelste mediapoot is mij onbekend. Ook weet
ik niet wie de Lezeres is/zijn.
Dat ze structureel één aspect uit de literatuurkritiek
natelde, vond en vind ik belangrijk omdat elke orde onvermijdelijk ethisch is.
Kiezen voor A betekent het sneven van B. De Lezeres des Vaderlands bewees dat
in slimme, joehoe-vaardige teksten. Ze waren gelukkig ook betrokken bij wat er
in de samenleving gebeurt. Misschien is het daar vreemd genoeg misgegaan.
Dat literatuur wordt doorgetrokken naar schier
onbeweeglijke maatschappelijke fenomenen juich ik alleen maar toe, maar het
lijkt net of De Lezeres de stiel van onderzoeker inruilde voor een duobaan van aanklager
en rechter.
Volgens mij zoog het genderproject te veel thema’s aan: eurocentrisme,
etniciteit, (geciteerd)
racisme… Dat ze op de agenda staan, vind ik geweldig. Dankzij het debat over
Zwarte Piet gaat de laaglandse blik naar wat details leken of tradities zonder
haar in de boter. Hoe bewust is de kijker annex getuige van een andere lading?
Waar verandert vanzelfsprekendheid in schaamte?
Uit debatten tijdens de legislatuur van de Lezeres
herinner ik me een
tafereel op de Gouden
Koets,
in de
Keukenhof een beeld van
een negroïde vrouw wier armbanden op ketenen leken, in de Efteling een Monsieur Cannibale en meer
dienstpersoneel, een kerklied
over ‘negers
met een loftrompet’…
In
die enerverende context dreef de Lezeres des Vaderlands af, door expliciet morele
oordelen te vellen. Kon ze bij manvrouwverhoudingen in literatuur
verontwaardigd zijn en scherp, de beschuldiging ‘seksistisch’ viel niet snel.
Ze zou te logisch en reflexmatig zijn, zeker voor het medium waarin dit zich
beweegt.
Eric
Hazan & Kamo stelden in Eerste revolutionaire maatregelen dat van de
potentiële
agora die internet en sociale netwerken kunnen zijn niets terechtkomt. Deze
ethische status quo dacht de Lezeres omzeilen door anoniem te blijven, maar ze bevestigde
slechts cynisme met een overdosis ironie: ‘Ik ben een
vrouw van veertig met een sigaret. Ik ben een student. Ik ben een oma met een
smartphone. Ik ben een beeldend kunstenaar, een academicus, een schrijver, een
vrijwilliger, een tandarts, een musicus, een trambestuurder.’
Die
anonimiteit werd zelfs misplaatst doordat de Lezeres aan de nieuwe onderwerpen een
deugdentoerisme koppelde. Een vernietigende
reactie op een poging
tot zelfkritiek
van de blanke journalist Sander van Walsum, waarop ze zichzelf tot kampioen
intentie-ontrafelen kroonde, veranderde de blog in een tribunaal achter een onewayscreen.
Behalve
problematisch was dit tegenstrijdig, omdat het er volgens de Lezeres wel
degelijk toe doet of iemand blank of zwart is, man of vrouw, hoog- of
laagopgeleid.
Een
uitgesponnen protest
tegen de dwaze maar voorspelbare onthulling van het Ferrante-pseudoniem openbaarde
ten overvloede dat voor de Lezeres een privacy ook een morele kwestie is. Maar ze
kende geen restricties voor anderen, en het leek alsof er tegenpolig mccarthyisme herrees.
Minstens stigmatiseerde de Lezeres mensen met wie ze het
oneens was. Koren op de molen van de cultuurindustrie, wat een gevoel van
onoverwinnelijkheid kan hebben verwekt. Naar mijn idee overspeelde de Lezeres
haar hand met een grappig bedoelde standaardbrief aan hoogopgeleide mannen van middelbare leeftijd die aan ‘emancipatiekramp’
leden.
In de aankondiging van haar afscheid noemde de Lezeres haar
werk nog steeds ‘onderzoek’. Ik vind die verbetenheid mooi, net zoals ik de
roman Ik heb altijd gelijk bewonder. Maar
steeds zaniken en nooit zelfkritiek – van intellectuele
projecten als deze verwacht ik meer. Temeer daar de Lezeres met complimenten zo
zuinig was, dat deze ook paradoxaal bleken.
Vaak
geprezen en tegen welke vijand ook verdedigd werd bijvoorbeeld Astrid Roemer, die de P.C. Hooft-prijs kreeg. Maar nooit
onderwierp de Lezeres een boek van haar aan een lezing, zodat niet-aflatende
loftuitingen en de verwerping van kritische noten iets mechanisch kregen,
solidariteit op de automatische piloot.
Speciale aandacht kregen de auteurs Hermans, Reve en
Mulisch. Bij het afscheid lichtte de Lezeres dit toe:
‘Wanneer boeken of auteurs maar moeilijk
aansluiten op het Grote Drie-beeld, omdat ze een andere, niet-mannelijke,
niet-westerse of niet-witte canon als referentie nemen bijvoorbeeld, of omdat
ze een andere opvatting over het genre van de roman hebben, belanden ze al snel
een aantal treetjes lager op de literaire ladder.’
Dit zijn zulke algemene bewoordingen en
veronderstellingen, dat het schril wordt. Geen belichting van grote onderlinge
verschillen, laat staan dat deze Drie, of welke collega ook, in de praktijk zouden
functioneren als canon. Dat heeft, vrees ik, bitter weinig te maken met een
multiculturele of superdiverse samenleving, maar met een leescultuur.
In België is, ondanks soms bizarre publiciteitsoffensieven, Hugo Claus al een
vergeten schrijver aan het worden.
Morgen zal de grootheid van vandaag hetzelfde lot beschoren zijn. Er lijkt domweg geen serieus te nemen
literatuurkritiek, of ze nu door mannen of vrouwen wordt bedreven. Ik vond het
tragisch om dat door de schrandere commentaren van de Lezeres bevestigd te zien
terwijl ze een andere vraagstelling hanteerde:
‘Is kwaliteit iets enkelvoudigs? Ik denk het niet. Sommige schrijvers
duwen hun literatuur de richting op van de journalistiek, anderen weer helemaal
niet. In de postkoloniale literatuur zijn er schrijvers die zeer bewust spelen
met de taal, omdat die taal ooit opgedrongen werd door de kolonisator – denk
aan het werk van Edgar Cairo. Er zijn auteurs die diepgaand beïnvloed zijn door
Virginia Woolf, dat levert een ander type proza op dan als W.F. Hermans je
grote voorbeeld is.’
Wordt er alleen in postkoloniale literatuur zo
ideologisch met taal gespeeld? Daar zou je een debat over kunnen voeren, maar
daar heb ik de Lezeres nooit op kunnen betrappen. Wel retweette ze gestaag dezelfde
mensen.
Bedoeld als onderneming die de blik zou verwijden, werd de
Lezeres des Vaderlands, in mijn hoogopgeleide ogen van middelbare leeftijd, een
oefening in myopie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten