Een naar
bijverschijnsel van het drama in Berlijn, dat niet over een moordpartij blijkt
te gaan maar over asielzoekers en moslims, vind ik dat mijn vooroordelen
bevestigd worden. Ergens hoopte ik dat politici een minimale waardigheid zouden
ophouden door niet-recupererend te reageren, maar kennelijk was de verleiding te
groot.
Nog een
bijverschijnsel: de commentaren en weerleggingen daarvan die ze meteen oproepen,
zowel pijnlijk en ergerlijk
als hartverwarmend. En nu haak ik
verdorie aan.
Af en toe dwing
ik me een bliksembezoek te brengen aan Wilderstwitterland. Alle commotie rond zijn foto van een bebloede
Merkel (wier gevoelens de PVV-leider kent sinds hij in de publieke
ruimte als martelaar werd afgebeeld?) leidt een beetje af van de bijschriften.
Het kan aan mijn beroepsdeformatie liggen, maar ik krijg de indruk dat Wilders' taalbehandeling verandert.
Ten eerste
gebruikte hij in zijn initiële commentaar meer woorden met veel lettergrepen: ‘Merkel, Rutte en alle andere laffe regeringsleiders
hebben met hun opengrenzenpolitiek de asieltsunami en islamterreur
binnengelaten’. Het lijkt alsof hij dermate stoomt dat hij een basale
communicatiewet vergeet. Met het woord ‘opengrenzenpolitiek’ zijn veel punten
te scoren bij Scrabble, maar mede door de huidige spellingswetten leest het niet lekker.
Of verried Wilders’ formulering routine?
De zin als
geheel, van 132 tekens, past amper in het Twitterformat. De lange woorden
hebben iets weg van hyperlinks, van samenvattingen. Ze zullen voor een overtuigde
volger volstaan. Dan nog is het werkwoord ‘binnenlaten’ volgens de
schoolmeester in mij inexact. Het valt te verbinden met ‘opengrenzenpolitiek’, terwijl het bedoelt samen te gaan
met ‘asieltsunami’ en ‘islamterreur’.
Ten tweede bediende Wilders zich in begeleidende tweets van poëzie. Daar valt
bij te meesmuilen, omdat dit genre in zijn denken louter geschikt is voor
zogeheten subsidieslurpers. Maar als kamerlid valt ook hij onder de zorgen van
de overheid. Zijn digitale oplage ligt wel oneindig veel hoger dan bij dichters
in hun ivoren toren van papier.
In deze
jijbakkentraditie is het verder saillant dat Wilders zijn gedicht eerst
publiceerde in het Engels en een uur later een vertaling gaf in zijn eigen Nederlands.
Dit is de oerversie:
They hate and
kill us.
And nobody
protects us.
Our leaders
betray us.
We need a
political revolution.
And defend our people.
Het fameuze wij-zij-denken (waarvan het internet een
gelijkende Engelstalige variant geeft) krijgt hier
een ereloge. Over de identiteit van de twee partijen licht het gedicht nog geen
tipje van de sluier op. Alle vijf regels bevatten wel een wij, ofwel letterlijk, ofwel door ‘us’ en ‘our’. Het zij is waarlijk in de minderheid en
wordt slechts in de openingsregel genoemd.
In rond
gallicistisch Nederlands heet dit proces als geheel volgens mij insinueren.
De vertaling geeft
meer operette:
Ze haten en
vermoorden ons
En niemand
beschermt ons
Onze leiders
verraden ons
Een politieke
revolutie is nodig
Om ons volk te
beschermen
De laatste twee
regels variëren op het origineel. Regel vier ontbeert namelijk een wij en oogt objectiever. De bepleite
politieke revolutie wordt dan een performatief handigheidje en veroorzaakt een
witregel. Zo krijgt het drastische middel legitimatie door het nobele doel in
de slotregel.
Waarschijnlijk
ben ik te veel door mijn eigen
obsessies overmand als me ten slotte frappeert dat het
origineel als een kalasjnikov alle zinnen afsluit met een punt, en de vertaling
als een harmonieus multiculturalisme niet.
Wilders liet zijn
Engelse gedicht vergezellen door een retweet
van een zes dagen oudere schepping:
Islamic
immigration
Is an invasion
An existential
problem
That will
replace our people
Erase our
culture
End our freedom
STOP IT NOW
Hier
voegde hij na elke tekstregel een witregel in (een techniek die, voor wat het
waard is, ook in recente Nederlandse poëzie terug te vinden valt). De nadruk was
zogezegd nog nadrukkelijker en vond een hoogtepunt in de slotzin die integraal was
opgetrokken uit kapitalen.
Voor
de toestand waarin deze tekst zich bevindt leen ik een term die Samuel Vriezen
muntte: oorlogsmist. Wilders hoeft niet eens meer te insinueren en haalt maximaal
rendement uit de vrijheid van meningsuiting. Een boude stelling wordt domweg als
feit aangeboden. Daarin toont dit vooralsnog kleine oeuvre zich consequent.
Die
reductie spiegelt zich zelfs syntactisch. De drie gedichten hebben een nevenschikking
gemeen, die redenatie en oorzakelijke verbanden overbodig maakt.
Uit
alle macht probeer ik te begrijpen waarom mensen zich door zulke opruiingen gesterkt
kunnen voelen. Ik zoek raad bij het eerste nummer van Vrij Nederland als maandblad, dat op het omslag belooft: ‘Verzet!
Zo gaat links weer winnen’.
Het
bijbehorende interview met elf progressieve kopstukken willigt de belofte niet
in. Voor de tigste keer gaat het over een ‘goed verhaal’ en ‘persoonlijkheden’.
Terecht wordt gezegd dat burgers, de ‘onderstroom’ genoemd, al initiatieven ontplooien.
En Zihni Özdil herhaalt zijn
overtuiging
dat je met Henk en Ingrid moet debatteren in plaats van hen te ridiculiseren.
Het
mag simpeler en gedurfder, is de conclusie. Maar elders in het Vrij Nederland-nummer bekritiseert Hafid
Bouazza het bijbehorende taalgebruik van ‘verbinden’, wat Bram Peper ter plekke
verklaart uit het hebben van idealen bij ontstentenis van een ideologie.
Deze
voormalige PvdA-burgemeester van Rotterdam hekelt de radicale systeemkritiek van
de jaren zeventig, die hij eigenlijk verklaart uit de gevolgen van de secularisatie:
politici waren voormalige gereformeerden en katholieken. Bouazza verwijt hun opvolgers
een gebrek aan realiteitszin en het mijden van confrontaties. Zijn vrije
meningsuiting is hem te dierbaar om ‘een politieke pion te worden’.
Van
één tekst in Vrij Nederland weet ik
vrij zeker dat deze aan links demonstreert hoe het niet moet. Twee
verslaggevers trekken naar het voor hen wel heel erg diepe zuiden van Venlo om herinneringen
aan Wilders los te peuteren. Dit resulteert in twee stukjes uit een schoolkrant
en twee jeugdfoto’s.
Moet
Wilders dus onserieus genomen worden? Natuurlijk kon ik het niet laten ook even
naar de vernieuwde boekenrubriek te kijken. Eén medewerker produceerde één
recensie plus vier signalementen. Zo wordt een poëziebundel voorgesteld
in minder dan honderd woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten